Lezingen van de dag – zondag 25 september 2016

26e zondag door het jaar – Cbijbel


Uit de profeet Amos 6, 1a + 4-7

Wee de zelfverzekerden…

Dit zegt de almachtige Heer: ‘Wee jullie, zorgelozen in Sion, argelozen op de berg van Samaria, leiders van dit uitverkoren volk, jullie liggen maar op je ivoren bedden, hangen op je divans, eten lammeren uit de kudde en kalveren uit de stal. Luidkeels zingen jullie bij de harp, en jullie denken te spelen als David zelf. Uit grote schalen drinken jullie wijn, en met de beste olie wrijven jullie je in, maar jullie lijden er niet onder dat Jozefs volk ten onder gaat. Daarom gaan jullie nu als eersten in ballingschap; het gefeest en geluier is voorbij.’

 

Psalm 146, 7-10

Refr.: De Heer zal ik loven mijn leven lang.

De Heer doet recht aan de verdrukten,
geeft brood aan de hongerigen.Drieeenheid_2

De Heer bevrijdt de gevangenen,
opent de ogen van blinden.

De Heer richt de gebogenen op,
heeft de rechtvaardigen lief.

De Heer beschermt de vreemdelingen,
wezen en weduwen steunt Hij,
maar wie kwaad doen, richt Hij te gronde.

De Heer is koning tot in eeuwigheid,
je God, Sion, van geslacht op geslacht.

 

Uit de eerste brief van Paulus aan Timoteüs 6, 11-16

In het hart van deze tekst ligt een zekerheid: het eeuwig leven dat Christus zal aanbieden op het einde der tijden, wanneer Hij zich zal openbaren. Om dit eeuwig leven te verwerven, moet de leerling van Jezus strijden voor het geloof, volharden in de hoop en standvastig zijn in de liefde.

Streef naar rechtvaardigheid, vroomheid, geloof, liefde, volharding en zachtmoedigheid. Strijd de goede strijd van het geloof, win het eeuwige leven waartoe je geroepen bent en waarvan je in aanwezigheid van velen zo’n krachtig getuigenis hebt afgelegd.
Ten overstaan van God, die alles in leven houdt, en Christus Jezus, die voor Pontius Pilatus een krachtig getuigenis heeft afgelegd, draag ik je op
je taak vlekkeloos en onberispelijk uit te voeren, totdat onze Heer Jezus Christus verschijnt op de dag die is vastgesteld door de verheven en enige heerser, de hoogste Heer en koning.
Hij alleen is onsterfelijk en Hij woont in een ontoegankelijk licht; geen mens heeft Hem ooit gezien of kan Hem zien. Aan Hem zij de eer en de eeuwige kracht. Amen.

 

Alleluia.TAIZE5
Uw woorden, Heer, zijn geest en leven;
uw woorden zijn woorden van eeuwig leven.
Alleluia.

 

Uit het evangelie volgens Lucas 16, 19-31

Lazarus is het type van de arme. Zijn naam betekent: ‘Hulp van God’. Hij verwacht alles van God. De andere, die geen naam draagt, is het beeld van de genotzuchtige, egoïstische en gevoelloze rijke. Deze parabel is een andere versie van de Zaligsprekingen. De ontbering van de arme verandert in rijkdom en de overtollige weelde van de rijke in ellende.

Jezus sprak tot de Farzeeën:
‘Er was eens een rijke man die gewoon was zich te kleden in purperen gewaden en fijn linnen en die dagelijks uitbundig feestvierde. Een bedelaar die Lazarus heette, lag voor de poort van zijn huis, overdekt met zweren. Hij hoopte zijn maag te vullen met wat er overschoot van de tafel van de rijke man; maar er kwamen alleen honden aanlopen, die zijn zweren likten.
Op zekere dag stierf de bedelaar, en hij werd door de engelen weggedragen om aan Abrahams hart te rusten. Ook de rijke stierf en werd begraven.
Toen hij in het dodenrijk, waar hij hevig gekweld werd, zijn ogen opsloeg, zag hij in de verte Abraham met Lazarus aan zijn zijde. Hij riep: “Vader Abraham, heb medelijden met mij en stuur Lazarus naar me toe. Laat hem het topje van zijn vinger in water dompelen om mijn tong te verkoelen, want ik lijd pijn in deze vlammen.”
Maar Abraham zei: “Kind, bedenk wel dat jij je deel van het goede al tijdens je leven hebt ontvangen, terwijl Lazarus niets dan ongeluk heeft gekend; nu vindt hij hier troost, maar lijd jij pijn. Bovendien ligt er een wijde kloof tussen ons en jullie, zodat wie van hier naar jullie wil gaan dat niet kan, en ook niemand van jullie naar ons kan oversteken.”
Toen zei de rijke man: “Dan smeek ik u, vader, dat u hem naar het huis van mijn vader stuurt, want ik heb nog vijf broers. Hij kan hen dan waarschuwen, zodat ze niet net als ik in dit oord van martelingen terechtkomen.”
Abraham zei: “Ze hebben Mozes en de profeten: laten ze naar hen luisteren!”
De rijke man zei: “Nee, vader Abraham, maar als iemand van de doden naar hen toe komt, zullen ze tot inkeer komen.”
Maar Abraham zei: “Als ze niet naar Mozes en de profeten luisteren, zullen ze zich ook niet laten overtuigen als er iemand uit de dood opstaat.”’

Van Woord naar leven

De overweging van deze zondag is van de hand van Frans Mistiaen, sjHet verhaal van de rijke die na zijn dood wordt gestraft en van de arme die wordt beloond, was een bekend Joods volksverhaal. Wij mogen dus niet denken dat Jezus ons met deze beschrijving van hemel en hel zijn persoonlijke opvatting geeft over het hiernamaals. Blijkbaar achtte Hij het niet nodig de details van deze volkse voorstelling te verbeteren, want Hij wilde aan het hele verhaal een andere wending en een diepere betekenis geven. Wat origineel van Jezus is, is het bijgevoegde slot. Hij heeft het verhaal namelijk uitgebreid met een vraag om de vijf achtergebleven broers te waarschuwen. En daarbij keek Hij uitdrukkelijk naar de omstaande Farizeeën, die wel zullen begrepen hebben dat dit voor hen was bedoeld.Eerst vertelt Jezus het oude volksverhaal opnieuw en dat gaat in tegen de Farizese opvatting over rijkdom en armoede. Deze leerden namelijk dat de materiële rijkdom van een mens een beloning was van God en dus een bewijs van de deugdzaamheid bij een rijke, terwijl de armoede een straf was van God, zodat een arme automatisch een zondaar moest zijn. Jezus weerlegt deze opvatting met het volksverhaal en zegt: “Neen, niet elke rijke is een deugdzame, niet elke arme is een slechterik. De rijke uit het verhaal was alleen rijk voor zichzelf, zelfvoldaan, zelfgenoegzaam, maar bleek arm te zijn voor God. De arme uit het verhaal was de eigenlijke deugdzame.” Jezus geeft hem daarom ook een eigennaam met een religieuze betekenis: "Lazarus", en dat betekent "God is mijn hulp".Jezus' bedoeling is duidelijk te zeggen dat God langs de kant staat van de arme. Dus dat diegenen die arm zijn op geestelijk vlak, nl. het kleine volk, de eenvoudigen, de armen van geest, eigenlijk door God meer worden geacht, dan diegenen die denken dat zij rijk zijn op spiritueel gebied, nl. allen die zich opwerpen als zelfzekere specialisten, als schriftgeleerden, als kenners van Gods wet. Jezus verwerpt dus vooral de zelfgenoegzaamheid van de religieuze verantwoordelijken.En Hij voegt bij het oude verhaal een antwoord van Abraham, die benadrukt dat de pogingen van de rijke om zijn broers te waarschuwen vanuit het hiernamaals tevergeefs en onmogelijk zijn. De Farizeeën gebruikten het hiernamaals namelijk vooral om de mensen schrik aan te jagen. Door zijn toevoeging wil Jezus als het ware zeggen: “Reken niet op sensationele tekens uit de hemel. Maar, luister naar Mozes en de Profeten. Lees dus veeleer aandachtig de Schrift die gij hebt en leer er vooral uit dat gij open moet staan, zowel voor de nood van de arme vóór uw deur als voor de aanwezigheid van de Liefdegod in deze wereld.”Lucas is de evangelist die ons voortdurend uitnodigt om beiden samen te zien: de zuchtende noodlijdende vóór onze deur vandaag is de lichamelijke gestalte van God zelf die nu om onze liefde vraagt.Door het schriftwoord dat wij vandaag horen en door de Lazarussen vóór onze deur - dichtbij of veraf - worden wij dringend gevraagd niet de rijkdom en de armoede te zien als een straf of een beloning van God. Wij worden eraan herinnerd dat God nooit aan de kant staat van de hardvochtige zelfgenoegzame, maar steeds aan de kant van diegene die - zij het rijk, zij het arm - zijn hart opent voor de liefde tot zijn concrete medemens.
Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer,brem laat niet toe dat wij berusten in het onrecht. Maak ons bereid met allen het brood te delen van uw liefde. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.