Lezingen van de dag – woensdag 6 december 2017

woensdag in de 1e week van de advent


Uit de profeet Jesaja 25, 6-10a

Op het einde der tijden zullen alle volkeren samenkomen op de berg Sion, de stad van God zelf. Zij zullen er geoordeeld worden op de dag van de Heer, ofwel zullen zij er deelnemen aan zijn groot feestmaal. Lijden en dood zullen dan plaats maken voor een volheid van leven en vreugde.

Op deze berg richt de Heer van de hemelse machten voor alle volken een feestmaal aan: uitgelezen gerechten en belegen wijnen, een feestmaal rijk aan merg en vet, met pure, rijpe wijnen. Op deze berg vernietigt Hij het waas dat alle volken het zicht beneemt, de sluier waarmee alle volken omhuld zijn. Voor altijd doet Hij de dood teniet. God, de Heer, wist de tranen van elk gezicht, de smaad van zijn volk neemt Hij van de aarde weg – de Heer heeft gesproken.
Op die dag zal men zeggen: ‘Hij is onze God! Hij was onze hoop: Hij zou ons redden. Hij is de Heer, Hij was onze hoop. Juich en wees blij: Hij heeft ons gered!’
De hand van de Heer rust op deze berg.

 

Psalm 23, 1-6

Refr.: Ik keer terug in het huis van de Heer,  tot in lengte van dagen.

De Heer is mijn herder,
het ontbreekt mij aan niets.
Hij laat mij rusten in groene weiden
en voert mij naar vredig water,
Hij geeft mij nieuwe kracht
en leidt mij langs veilige paden
tot eer van zijn Naam.

Al gaat mijn weg
door een donker dal,
ik vrees geen gevaar,
want U bent bij mij,
uw stok en uw staf,
zij geven mij moed.

U nodigt mij aan tafel
voor het oog van de vijand,
u zalft mijn hoofd met olie,
mijn beker vloeit over.
Geluk en genade volgen mij
alle dagen van mijn leven,
ik keer terug in het huis van de Heer,
tot in lengte van dagen.

 

Uit het evangelie volgens Matteüs 15, 29-37

De komst van Christus betekent geluk voor allen: zieken worden genezen, ongelukkigen vinden troost en levensmoed. Hij geeft overvloedig te eten. Al deze wonderen wijzen op de vervulling van de oude voorspellingen. Lijden, honger, dorst, eenzaamheid, kortom alles wat ons kan verhinderen gelukkig te zijn, zal verdwijnen bij de komst van de Heer.

Bij het Meer van Galilea ging Jezus de berg op; daar ging Hij zitten. Er kwamen grote mensenmassa’s op Hem af. Men had verlamden, blinden, kreupelen, doofstommen en vele anderen meegebracht, die men aan zijn voeten legde, en Hij genas hen allen. De mensen zagen vol verwondering hoe doofstommen gingen spreken, kreupelen beter werden, verlamden gingen lopen en blinden weer konden zien, en ze brachten hulde aan de God van Israël.
Nadat Jezus zijn leerlingen bij zich had geroepen, zei Hij: ‘Ik heb medelijden met al die mensen, want ze zijn nu al drie dagen bij me en ze hebben niets meer te eten. En hen met een lege maag naar huis sturen wil Ik niet, want dan zouden ze onderweg bezwijken.’
De leerlingen antwoordden: ‘Maar waar halen we in deze verlatenheid genoeg brood vandaan om al die mensen te voeden?’
Jezus vroeg hun: ‘Hoeveel broden hebben jullie?’
Ze zeiden: ‘Zeven, en wat visjes.’
Hij gaf de mensen opdracht op de grond te gaan zitten. Toen nam Hij de zeven broden en de vissen, sprak het dankgebed uit, brak de broden en deelde ze uit aan de leerlingen, en de leerlingen gaven ze aan de mensen. Iedereen at en werd verzadigd, en toen ze de stukken brood die over waren ophaalden, hadden ze zeven manden vol.

Van Woord naar leven

Vandaag horen we de psalmist zingen: 'Ik keer terug in het huis van de Heer, tot in lengte van dagen.'Dat 'terugkeren' in het huis van de Heer ... wat zou dat kunnen betekenen ?Een mens wordt geboren met een ziel. Deze is hem al van voor de geboorte door God gegeven opdat hij in zijn verdere leven in staat zou zijn Hem te leren kennen. De bredere gemeenschap (ouders, peter-meter, opvoeders en allen die met het opgroeiende kind zullen te maken hebben) dragen hierin een immense verantwoordelijkheid. Daar schreef ik in het verleden reeds over. De ziel is de plek, het geestelijk orgaan zeg maar, dat ervoor zorgt dat een mens in relatie kan treden met God. Daar is hij door Christus bewoond die doorheen de mens zijn ja-woord voortdurend herhaalt opdat de mens in naam van Christus 'ja' kan zeggen tot God.Velen, en waarschijnlijk wij ook, zijn een stuk vervreemd van dit gebeuren. Niet dat het totaal dood is, maar laat ons eerlijk zijn: het vlammetje is soms klein. 'Terugkeren naar het huis van de Heer' betekent het bestaan van je ziel her-inneren. Niet door er niet enkel verstandsmatig aan te denken, maar door zo afdalen in je diepste zelf dat je hele zijn weer bezield wordt door wat er zich afspeelt in je ziel. Het is het leven van Christus in je ziel werkelijk toelaten, het beminnen, het koesteren als het hoogste Goed. Het is je toevertrouwen aan dat gebeuren, en wel zo dat je volledig zelfgave wordt aan Christus in je, zoals Hij zich geeft aan u. Deze innige eenwording met de Heer zal ertoe leiden dat we Gods liefde zullen worden, groeiend in Hem, dag na dag.Moge de heilige Geest tijdens deze advent ons het diepe verlangen schenken weer terug te keren 'in het huis van de Heer'. Ja, tot in lengte van dagen.kris
Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Goede God, help ons af te dalen in ons diepste ik waar we Christus zullen ontmoeten die uw Hart in het onze plant met de woorden 'Ik zal er zijn voor u'. Oh Heer, trek ons in uw gloed, in uw warmte, in uw liefde, verenig ons met U, trek ons in U, leer ons ons te verliezen in U om ons weer opnieuw te vinden in God als zijn bemind kind die ons roept Beeld en gelijkenis te zijn van zijn heilige liefde. Kom heilige Geest, beziel ons, doe ons verlangen, bid in ons. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.