Leestip van de dag – vrijdag 17 november 2017

Paus Franciscus over dé voorwaarde om te kunnen bidden

Paus Franciscus ging verder door op de Heilige Mis tijdens de algemene audiëntie op woensdag 15 november 2017.

Geliefde broers en zussen, goedendag !

We gaan verder met de catecheses over de Heilige Mis. Om de schoonheid van de eucharistieviering te verstaan, wil ik beginnen met een heel eenvoudig gegeven: de Mis is gebed, meer nog, ze is het gebed bij uitnemendheid, het hoogste, het meest verheven en tegelijk het meest ‘concrete’ gebed. Het is in feite de liefdesontmoeting met God door middel van zijn Woord en het Lichaam en Bloed van Jezus. Het is een ontmoeting met de Heer.

Wat is het gebed?

Maar eerst moeten we een vraag beantwoorden. Wat is waarlijk het gebed? Het is op de eerste plaats dialoog, een persoonlijke relatie met God. De mens is geschapen als een wezen in persoonlijke verhouding tot God die zijn volledig verwerkelijking slechts vindt in de ontmoeting met zijn Schepper.

De weg van het leven loopt
naar de definitieve ontmoeting met de Heer.

Het Boek Genesis stelt dat de mens werd geschapen naar het beeld van en de gelijkenis met God, die Vader en Zoon en heilige Geest is, een volmaakte relatie van liefde en eenheid. Zo kunnen we verstaan dat wij allen werden geschapen om in een volmaakte relatie van liefde te treden, in een voortdurend zich geven en ontvangen om de volheid van ons wezen te vinden.

Wanneer Mozes in de nabijheid van de brandende braamstruik door God wordt geroepen, stelt hij de vraag naar Gods naam. En wat antwoordt God? ‘Ik ben die is. (Ex 3,14)’. In haar oorspronkelijke betekenis vertolkt deze uitdrukking aanwezigheid en welwillendheid, meteen voegt God er dan ook aan toe: ‘Dit moet ge de Israëlieten zeggen: Jahwe, de God van uw vaderen, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob, zendt mij tot u. (v.15).’ Zo doet ook Jezus wanneer Hij de leerlingen roept om bij Hem te zijn. Dat is dus de grootste genade: mogen ervaren dat de Mis, de Eucharistie het bevoorrechte moment is om bij Jezus te zijn en, door Hem, bij God en bij de broeders.

Bidden is stil kunnen zijn

Bidden is, zoals elke ware dialoog, ook altijd: stil kunnen zijn – dialogen kennen momenten van stilte – in stilte bij Jezus zijn. Wanneer wij naar de Mis gaan, gebeurt het soms dat we enkele minuten te vroeg zijn en beginnen te kletsen met wie naast ons zit. Dat is niet het moment om te kletsen.

Het is een moment van stilte
om ons voor te bereiden op de dialoog.

Het is het moment van inkeer in het eigen hart en je voor te bereiden op de ontmoeting met Jezus. Stilte is erg belangrijk. Denkt aan wat ik vorige week heb gezegd: we gaan niet naar een voorstelling, we gaan naar de ontmoeting met de Heer en de stilte bereidt ons voor en begeleidt ons. In stilte bij Jezus zijn. Aan de geheimnisvolle stilte van God ontspringt zijn Woord dat in ons hart weergalmt. Jezus zelf leert ons hoe het echt mogelijk is bij de Vader ’te toeven’ en Hij toont ons dat aan de hand van zijn gebed. De Evangelies tonen ons Jezus die zich op afgelegen plaatsen terugtrekt om te bidden. Wanneer de leerlingen die innige verhouding van Jezus met de Vader zien, voelen ze het verlangen om daaraan deel te kunnen hebben en vragen Hem: ‘Heer, leer ons bidden’ (Lc 11,1). We hebben dit gehoord bij de eerste Lezing aan het begin van deze audiëntie. Jezus antwoordt dat de eerste voorwaarde om te kunnen bidden is: in staat zijn ‘Vader’ te zeggen.

Laten we dit goed beseffen:
als ik niet in staat ben God ‘Vader’ te noemen,
ben ik niet in staat te bidden.

We moeten leren ‘Vader’ zeggen, wat wil zeggen: ons, met kinderlijk vertrouwen, in zijn aanwezigheid weten. Om te kunnen leren, moeten we nederig bekennen dat we nood hebben aan onderricht en met eenvoud zeggen: Heer, leer mij bidden.

Zich klein maken als kindjes

Dat is het eerste punt: nederig zijn, beseffen dat we kinderen zijn, in de Vader rusten, op Hem betrouwen. Om in het Rijk der hemelen te komen, moet men zich klein maken als kindjes. In de zin dat kindjes in staat zijn tot vertrouwen, zij beseffen dat iemand voor hen zal zorgen, voor eten en voor kleding en zo verder (cfr Mt 6, 25-32). Dat is de eerste houding: vertrouwen en vertrouwelijkheid, zoals een kindje tegenover zijn ouders: weten dat God aan je denkt, voor je zorgt, voor jou, voor mij, voor allen.

De tweede ingesteldheid, ook eigen aan kindjes, is zich laten verrassen. Een klein kind stelt duizenden vragen omdat het de wereld wil ontdekken. Het verwondert zich over de kleinste zaken omdat alles nieuw voor hem is. Om in het Rijk der hemelen te komen moet men zich laten verwonderen. In onze relatie tot de Heer, in het gebed – ik vraag – laten we ons verwonderen of denken we soms dat bidden praten met God is zoals papegaaien doen? Neen. Het is een kwestie van vertrouwen, het hart openen om zich te laten verwonderen. Laten we ons verrassen door God die altijd de God van de verrassingen is? De ontmoeting met de Heer is immers altijd een levendige ontmoeting en geen museum – ontmoeting.

Het is een levendige ontmoeting
en wij gaan naar de Mis en niet naar een museum.

We gaan naar een levendige ontmoeting met de Heer.

Opnieuw geboren worden

In het Evangelie wordt over een zekere Nicodemus gesproken (Joh 3,1-21), een bejaarde man, iemand met gezag in Israël. Hij gaat naar Jezus om Hem te leren kennen. En, de Heer spreekt hem over ‘opnieuw geboren worden’ (cfr v. 3). Wat betekent dat? Kan men herboren worden? Is het mogelijk om opnieuw de smaak, de vreugde en de verwondering over het leven te vinden, ook met zoveel tragedies voor ogen? Dat is een fundamentele vraag aan ons geloof en dit is het verlangen van elke echte gelovige: het verlangen om herboren te worden, de vreugde van het herbeginnen. Leeft dat verlangen in ons?

Heeft ieder van ons die wens om altijd
herboren te worden om de Heer te ontmoeten ?

Leeft dat verlangen in jullie? Men kan het makkelijk verliezen. Omwille van de vele activiteiten, omwille van de vele projecten die men wil realiseren, blijft er uiteindelijk zo weinig tijd over dat we uit het oog dreigen te verliezen wat fundamenteel is: ons leven van het hart, ons geestelijk leven, ons leven als ontmoeting met de Heer in het gebed.

Eucharistie als vergeving

Voorwaar, de Heer verrast ons door ons te tonen dat Hij van ons houdt ook in onze zwakheid. ‘Jezus Christus, die geheel zondeloos is, die al onze zonden goedmaakt, en niet alleen die van ons maar die van de hele wereld’ (1 Joh 2,2). Deze gave, bron van waarachtige troost – want de Heer vergeeft ons altijd – ontvangen we door middel van de Eucharistie. Het bruiloftsmaal waarbij de Bruidegom onze broosheid ervaart.

Mag ik zeggen dat de Heer, wanneer ik in de Mis communiceer,
mijn broosheid ervaart ? Ja !

We mogen dat zeggen omdat het waar is! De Heer ervaart onze broosheid om ons terug te voeren naar onze eerste roeping: het beeld van en de gelijkenis met God te zijn. Dat is het milieu van de Eucharistie, dat is het gebed.

Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc

Bron: Kerknet.be