Leestip van de dag – vrijdag 23 maart 2018

‘Jezus wordt het niet beu
om vergiffenis te schenken’

In zijn catechese tijdens de algemene audiëntie van woensdag 21 maart 2018 sprak paus Franciscus over de Communie.

Geliefde broers en zussen, goedendag !

Vandaag is het de eerste dag van de lente: zalige lente! Wat gebeurt in de lente? Planten en bomen bloeien. Ik stel jullie enkele vragen.

Wanneer een boom of een plant ziek is,
bloeit die dan naar behoren ? Neen !

Een boom of een plant die niet besproeid wordt, door regen of kunstmatig, kan die goed bloeien? Neen. Een boom of een plant waarvan de wortels zijn weggenomen, die geen wortels heeft, kan die bloeien? Neen. Dus, kan men zonder wortel bloeien? Neen.

Dit is de boodschap: christelijk leven is een leven dat moet bloeien door werken van naastenliefde, door goed te doen. Maar als je geen wortel hebt kun je niet bloeien.

Jezus als wortel

Wie is de wortel? Jezus! Als je niet bij Jezus bent als bij de wortel, dan zul je niet bloeien. Als je niet besproeid wordt door gebed en sacramenten, zul je dan christelijke bloemen dragen? Neen. Want gebed en sacramenten besproeien onze wortels en doen ons leven bloeien.

Ik wens jullie een bloeiende lente toe
en zo zal ook Pasen bloeiend zijn.

Bloeiend door goede werken, door deugden, door aan anderen het goede te doen. Denkt aan dit mooie versje uit mijn vaderland: ‘Wat een boom aan bloemen heeft, komt van wat hij onder de aarde heeft’. Nooit de wortels met Jezus doorknippen.

Zich voeden met Christus

Nu gaan we verder met de catechese over de Heilige Mis. De viering van de Mis waarvan we de verschillende delen overlopen, is gericht op de Communie, wat wil zeggen op de vereniging met Jezus. Het gaat om de sacramentele communie en niet om de spirituele communie die men ook thuis kan beleven door te zeggen: ‘Jezus ik wil U geestelijk ontvangen’.

De sacramentele communie
is de communie
aan het lichaam en bloed van Christus.

We vieren de Eucharistie om ons met Christus te voeden. Hij geeft zichzelf zowel in het Woord als in het altaarsacrament om ons aan Hem gelijkvormig te maken. ‘Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem’ (Joh 6,56). Het gebaar waardoor Jezus tijdens het Laatste Avondmaal zijn Lichaam en zijn Bloed aan de leerlingen gaf, gebeurt vandaag opnieuw door het dienstwerk van de priester en van de diaken die de gewone bedienaren zijn van de bedeling aan de broeders van het Brood van het leven en de Beker van het heil.

Bruiloftsmaal van het Lam

In de Mis, nadat hij het geconsecreerde Brood, het Lichaam van Jezus, heeft gebroken, toont de priester het aan de gelovigen en nodigt hen uit deel te nemen aan het eucharistisch maal. We kennen de woorden die dan vanaf het gewijde altaar klinken: ‘Zalig zij die genodigd zijn aan de maaltijd van de Heer: zie het Lam Gods dat wegneemt de zonden van de wereld’. Deze woorden zijn geïnspireerd door een passage uit het boek Openbaring –’zalig de genodigden aan het bruiloftsmaal van het Lam’ (Apk 19,9).

Het gaat over ‘de bruiloft’,
want Jezus is de bruidegom van de Kerk.

Deze uitnodiging roept ons dus op de intieme eenheid met Christus te ervaren die bron is van vreugde en heiligheid. Het is een uitnodiging die blij maakt en tegelijk aanspoort tot een gewetensonderzoek verlicht door het geloof. Enerzijds zien we afstand tussen ons en de heiligheid van Christus en anderzijds geloven we dat zijn Bloed werd ‘vergoten tot vergeving van de zonden’.

Jezus vergeeft altijd

Allen hebben we door het Doopsel vergiffenis ontvangen en allen krijgen we vergiffenis of zullen we vergiffenis krijgen telkens we tot het sacrament van de boete naderen. Vergeet niet: Jezus vergeeft altijd.

Jezus wordt het niet beu vergiffenis te schenken.
Het zijn wij die het beu worden vergiffenis te vragen.

Denkend aan de verlossende waarde van dit Bloed, roept de heilige Ambrosius uit: ‘Ik die steeds opnieuw zondig, moet altijd kunnen beschikken over het geneesmiddel’ (De sacramentis, 4,28: PL 16, 446A). In dit geloof richten ook wij onze blik op het Lam van God dat de zonden van de wereld wegneemt en aanroepen Hem: ‘Heer, ik ben niet waardig dat Gij tot mij komt, maar spreek en ik zal gezond worden’. Dat zeggen we in elke Mis.

Het is Christus die naar ons toekomt

Ofschoon wij het zijn die in processie in beweging komen om te Communie te gaan, ofschoon wij het zijn die in processie naar het altaar gaan om te communiceren, toch is het Christus die in werkelijkheid naar ons toekomt om ons in Zich op te nemen. Het gaat om een ontmoeting met Jezus!

Zich voeden aan de Eucharistie
betekent zich laten veranderen
in dat wat we ontvangen.

De heilige Augustinus helpt ons dit verstaan, door het verhaal van de verlichting die hij kreeg toen hij Christus tot hem hoorde zeggen: ‘Ik ben het voedsel van de groten. Groei en je zult Mij eten. Jij zult mij niet in jezelf omvormen, zoals gebeurt met het lichamelijk voedsel, maar jij zult in Mij veranderd worden’ (Belijdenissen VII, 10, 16: PL 32,742).

Telkens als wij communiceren,
worden we meer opgenomen in Jezus,
veranderen we meer in Jezus.

Zoals het brood en de wijn veranderd worden in het Lichaam en het Bloed van de Heer, zo worden zij die ze met geloof ontvangen, omgevormd in levende Eucharistie. Aan de priester die je bij het uitdelen van de Eucharistie zegt: ‘Het Lichaam van Christus’, antwoord jij: ‘Amen’. Hierdoor erken je de genade en de inzet die het gevolg zijn van het Lichaam van Christus worden. Wanneer je de Eucharistie ontvangt, word je het lichaam van Christus. Dat is mooi, heel mooi. Terwijl de Communie ons met Christus verenigt door ons los te scheuren van ons egoïsme, maakt zij ons ook open en verenigt zij ons met allen die in Hem één zijn. Dat is het wonder van de Communie: we worden wat we ontvangen!

Eén gedaante

De kerk wenst sterk dat ook de gelovigen het Lichaam van de Heer ontvangen met hosties die in de viering zelf worden geconsacreerd. En het teken van de eucharistische maaltijd wordt voller zichtbaar wanneer de heilige Communie onder twee gedaanten gebeurt, ook al kennen we de katholieke leer dat men onder één gedaante de volledige Christus ontvangt (cfr Algemeen Statuut van het Romeins Missaal – Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, 85; 281-282).

Naargelang de kerkelijk gewoonte komt de gelovige in processie te communie, zoals we gezegd hebben, en communiceert devoot rechtstaande of geknield al naar gelang de Bisschoppenconferentie heeft bepaald. Men ontvangt de communie op de tong of, waar het toegestaan is, op de hand, zoals men het verkiest (cfr Algemeen Statuut van het Romeins Missaal – Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, 160-161).

Na de Communie volgt het gebed in stilte,
de stilte helpt om de ontvangen gave
in ons hart te bewaren.

Men kan dat moment van stilte wat uitgebreider maken, door met Jezus in ons hart te spreken, of men kan een psalm of een lied zingen (cfr Algemeen Statuut van het Romeins Missaal – Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, 88) als ze ons helpen bij de Heer te zijn.

Vrucht van goede werken dragen

De eucharistische Liturgie wordt beëindigd met het slotgebed. Hierin richt de priester zich, in naam van allen, tot God om Hem te danken voor het feit dat Hij ons tot zijn disgenoten heeft gemaakt en om te vragen dat wat we ontvangen hebben ons leven zou omvormen.

De Eucharistie versterkt ons
om vruchten van goede werken te kunnen dragen
en zo als christenen te leven.

Het gebed van deze dag is heel betekenisvol want we vragen aan de Heer ‘laat de heilige gaven die wij ontvangen hebben, de wonden van het kwaad in ons genezen. Weer de drang tot zonde uit ons hart en blijf ons nabij met uw bescherming.’ (Romeins Missaal, woensdag in de vijfde week van de Veertigdagentijd). Laten we Eucharistie vieren: Jezus ontvangen die ons in Hem verandert, maakt ons sterker. De Heer is zo goed en zo groot!

Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw m.s.c.

Bron: Kerknet.be