Leestip van de dag – zaterdag 4 maart 2017

Wij hebben zijn grootheid gezien

Maandelijks wordt door de gemeenschap van Taizé een Bijbeltekst voorgesteld om het zoeken naar God ook in het dagelijks leven door stilte en gebed te ondersteunen. Hieronder de tekst voor deze maand maart.

“Wij hebben zijn grootheid gezien!”

Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader. Van hem getuigde Johannes toen hij uitriep: ‘Hij is het over wie ik zei: “Die na mij komt is meer dan ik, want hij was er vóór mij!”’ Uit zijn overvloed zijn wij allen met goedheid overstelpt. De wet is door Mozes gegeven, maar goedheid en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen. Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft hem doen kennen.
(Johannes 1:14-18)

In sommige kerken is het de gewoonte om het hoofd te buigen als in het Credo de volgende woorden worden gebeden: ‘Hij is voor ons, mensen, en omwille van ons heil uit de hemel neergedaald. Hij heeft het vlees aangenomen door de heilige Geest uit de Maagd Maria en is mens geworden.’ Zo’n gebaar nodigt ons uit om ons bewust te worden van het wonder dat de diepste grondslag vormt van het mysterie van de Menswording. Zonder de Menswording, zonder God die lijfelijk onder ons komt wonen in Jezus, zijn enige Zoon, is de rest van het evangelie onmogelijk. Dit is een fundamenteel punt in alles wat wij kunnen bedenken over de verlossing.

God kwam onder ons wonen in Jezus. Deze woorden van het Credo vinden hun wortels in het eerste deel van het Johannesevangelie, in vers 1:14: ‘Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond’. Laten we ons niet laten verleiden om de geboorte van Jezus enkel te zien als een kerststal die vóór de kerk staat! Om te begrijpen wat deze geboortescène echt betekent, moeten we onszelf afvragen wat het betekent dat God de gestalte van een mens aannam en in alles precies zo werd als wij.

Johannes schrijft in vers 18: “Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft hem doen kennen.” Frère Roger zei vaak dat God niet meer wist hoe Hij zijn liefde voor de mensen moest uitdrukken en dat Hij ons daarom zijn Zoon zond, zodat wij zouden begrijpen dat in Hem alle mensen met God verzoend kunnen worden. God geeft echt om ons. Daarom heeft Hij het initiatief genomen en is mens geworden om bij ons te wonen.

Wat betekent dat nu echt? Dat er geen menselijke ervaring zo verborgen is dat Gods genade die niet zou kunnen vinden. Er is geen mensenhart waarin het zaad van Gods liefde niet kan groeien. Er is geen moment zo donker dat Gods licht erdoor gedoofd kan worden, omdat dit licht altijd, in elke seconde en elke minuut van onze tijd, blijft schijnen. Omdat het Woord mens is geworden, bestaat er geen deel van de mensheid dat buiten het bereik van Gods liefde valt. Alles dat in ons werd gebroken, kan worden aangeraakt en genezen, omdat Gods Zoon mens werd en onze gebrokenheid heeft ervaren.

Dat heeft een ongelooflijke invloed op de manier waarop wij naar onszelf en naar anderen kijken. Als wij werkelijk ten diepste beseffen dat het Woord mens werd, betekent dat een enorme hoop voor het menselijk bestaan. Tegelijkertijd beseffen we de ongelooflijke nederigheid die God liet zien door bij ons te komen wonen. Het Woord werd mens te midden van de armsten van de armen. Het Grieks zegt letterlijk: “Het Woord werd vlees en sloeg zijn tent onder ons op.” Het Woord, Hij die al bestond vóór Johannes de Doper, een pelgrim doorheen heel de geschiedenis, werd een pelgrim in onze geschiedenis.

Het tweede deel van vers 14 zegt: “wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader, vol van goedheid en waarheid.” Hier spreekt Johannes al als een getuige van de Verrijzenis. Maar zijn “wij” omvat allen die na hem komen, allen die zonder te zien zullen geloven, zoals hij zegt aan het einde van zijn evangelie, vanwege het getuigenis van hen die ooggetuigen waren van de Verrijzenis.
Gods grootheid is “vol van goedheid en waarheid”—goedheid in de zin van een vrijwillig geschonken liefde; waarheid niet in de morele betekenis, maar als iets dat onveranderlijk is, stevig, eeuwig durend. Deze waarheid komt ten volle tot uitdrukking in Jezus, zoals wij Hem in het evangelie ontmoeten. Ons wordt volheid van leven aangeboden. God houdt niets achter. De Menswording openbaart ons alles als een vrije gave die voortdurend hernieuwd wordt, en die wij keer op keer mogen ontvangen. “Overvloed van goedheid,” schrijft Johannes in vers 16. Er is niets dat het geschenk van Gods liefde in ons leven zou kunnen beperken, omdat het Woord mens geworden is.

Bron: Taizé