Lezingen van de dag – dinsdag 13 september 2016

dinsdag in week 24 door het jaarbijbel


Uit de eerste brief van Paulus aan de Korintiërs 12, 12-14 + 27-31a

Volgens de denkwijze van zijn tijd, vergelijkt Paulus de leden van de Kerk met de geledingen van een lichaam. Daardoor wil hij de onderlinge afhankelijkheid en eenheid ervan onderlijnen. Iedere christen heeft als taak zijn persoonlijke gaven van de Geest te laten gelden voor de uitbouw van het gehele lichaam. Ze vullen daarbij elkaar aan en hebben elkaar nodig.

Broeders en zusters,
een lichaam is een eenheid die uit vele delen bestaat; ondanks hun veelheid vormen al die delen samen één lichaam. Zo is het ook met het lichaam van Christus. Wij zijn allen gedoopt in één Geest en zijn daardoor één lichaam geworden, wij zijn allen van één Geest doordrenkt, of we nu uit het Joodse volk of uit een ander volk afkomstig zijn, of we nu slaven of vrije mensen zijn. Immers, een lichaam bestaat niet uit één deel, maar uit vele. Welnu, u bent het lichaam van Christus en ieder van u maakt daar deel van uit.
God heeft in de gemeente aan allerlei mensen een plaats gegeven: ten eerste aan apostelen, ten tweede aan profeten en ten derde aan leraren. Dan is er het vermogen om wonderen te verrichten, de gave om te genezen en het vermogen om bijstand te verlenen, leiding te geven of in klanktaal te spreken. Is iedereen soms een apostel? Of een profeet? Is iedereen een leraar? Kan iedereen wonderen verrichten? Of kan iedereen genezen? Kan iedereen in klanktaal spreken en kan iedereen die uitleggen?
Richt u op de hoogste gaven.

 

Psalm 100, 1-5

Refr.: Erken het: de Heer is God.

Juich de Heer toe, heel de aarde, Drieeenheid_2
dien de Heer met vreugde,
kom tot Hem met jubelzang.

Erken het: de Heer is God,
Hij heeft ons gemaakt, Hem behoren wij toe,
zijn volk zijn wij, de kudde die Hij weidt.

Kom zijn poorten binnen met een loflied,
hef in zijn voorhoven een lofzang aan,
breng Hem hulde, prijs zijn Naam.

De Heer is goed,
zijn liefde duurt eeuwig,
zijn trouw van geslacht op geslacht.

 

Uit het evangelie volgens Lucas 7, 11-17

God is geen God van doden, maar van levenden. De weduwe van Naïn heeft haar enige zoon verloren. Jezus heeft medelijden met haar. Zoals aangekondigd door Jesaja, zal de Messias zieken genezen, doven doen horen, kreupelen doen gaan, en doden ten leven wekken. Door het leven terug te schenken aan de jongeling werd het de omstaanders duidelijk dat een grote profeet onder hen was opgestaan.

Jezus ging naar een stad die Naïn heet, en zijn leerlingen en een grote menigte gingen met Hem mee.
Toen Hij de poort van de stad naderde, werd er net een dode naar buiten gedragen, de enige zoon van een weduwe. Een groot aantal mensen vergezelde haar.
Toen de Heer haar zag, werd Hij door medelijden bewogen en zei tegen haar: ‘Weeklaag niet meer.’
Hij kwam dichterbij, raakte de lijkbaar aan – de dragers bleven stilstaan – en zei: ‘Jongeman, Ik zeg je: sta op!’
De dode richtte zich op en begon te spreken, en Jezus gaf hem terug aan zijn moeder.
Allen werden vervuld van ontzag en loofden God met de woorden: ‘Een groot profeet is onder ons opgestaan’, en: ‘God heeft zich om zijn volk bekommerd!’
Het nieuws over Hem verspreidde zich in heel Judea en in de wijde omtrek.

Van Woord naar leven

Vandaag lezen we bij Paulus: 'Een lichaam bestaat niet uit één deel, maar uit vele. Welnu, u bent het lichaam van Christus en ieder van u maakt daar deel van uit.'Er speelt zich binnen relaties (tussen koppels, binnen gezinnen, religieuze gemeenschappen, op de werkvloer,...) dikwijls een merkwaardig fenomeen af: namelijk dat de ene van de ander verwacht dat hij of zij zou zijn zoals hij of zij zelf is. We geven dat niet graag toe, maar laat ons eerlijk zijn: het speelt dikwijls. Ook bij ons. Het leven zou zoveel eenvoudiger zijn als iedereen zou denken en doen zoals 'ik'... niet ? Heerlijk toch jezelf zo centraal te stellen in het leven...Terwijl God ieder geschapen heeft met zijn specifieke eigenheid, zijn talenten, zijn gaven, zijn karakter misschien ook... Dit ter opbouw van de gemeenschap: de kleine gemeenschappen, maar ook de grote mensengemeenschap.Het is waar... niet iedereen beleeft ten volle die specifieke eigenschappen waarmee God hen geschapen heeft. Dikwijls blijven die eigenschappen verborgen, komen ze niet tot leven, kennen ze geen vruchten. Wat jammer is... Jammer voor henzelf, én voor de gemeenschap.Kunnen we zo met elkaar omgaan, kunnen we zo met elkaar leven, dat het beste in ieder naar boven kan komen, zodat ieder ten diepste zichzelf kan worden (zoals God hem gewild heeft), zodat alle gegeven gaven en talenten kunnen groeien en tot leven kunnen komen, ten dienste van de gemeenschap, ter opbouw van Gods Rijk.Laten we stoppen met te willen dat ieder is zoals we willen dat hij of zij is. Maar laten we de ander beminnen in de persoon zoals hij geschapen is, of op het punt waar hij nu staat. Laten we de ander zo nabij zijn dat hij ten diepste kan groeien in zijn mens-zijn zodat hij vrede en waardigheid vindt in de persoon zoals hij in de diepte is en door God gewild is.Broederschap is mooi, erg kostbaar, maar niet makkelijk. Maar het is de moeite haar met de liefde Gods te koesteren, zowel binnen gemeenchappen alsook binnen kleinere relaties.kris
Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

wildflowers-1539691_640Heer Jezus, leer ons ieder te beminnen zoals hij door God geschapen is. Mogen wij zo dat kleurrijke boeket zijn voor God; allemaal verschillende bloemen: opvallende en onopvallende, kleine en grote, maar ieder blij om wie hij is, horend tot dat ene mooie boeket ter opbouw van Gods gemeenschap. In uw naam. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.