Lezingen van de dag – dinsdag 26 juni 2018

dinsdag in week 12 door het jaar


Uit het tweede boek Koningen 19, 9b-11 + 14-21 + 30-35a + 36

Het koninkrijk van Israël had middelen ter beschikking zoals alle andere koninkrijken. Het had echter ook een ander middel: zijn geloof in de éne God wiens ijverzuchtige liefde zijn getrouwen steeds spaarde.

In die dagen zond Sanherib opnieuw gezanten naar Hizkia, met de opdracht: ‘Zeg tegen koning Hizkia van Juda: “Laat u niet misleiden door de Heer, uw God, in wie u uw vertrouwen hebt gesteld omdat Hij u heeft toegezegd dat Jeruzalem niet in handen zal vallen van de koning van Assyrië. U hebt toch zelf gehoord hoe de koningen van Assyrië alle landen die ze binnenvielen vernietigd hebben. Zou u dan gered worden?’
Toen Hizkia de brief had gelezen die de boden hem overhandigd hadden, ging hij naar de tempel van de Heer en legde de brief daar open voor Hem neer. En hij bad tot de Heer: ‘Heer, God van Israël, U die op de cherubs troont, U alleen bent God van alle koninkrijken op aarde, U hebt de hemel en de aarde gemaakt. Leen mij uw oor, Heer, en luister, open uw ogen en zie toe. Hoor met welke woorden Sanherib de levende God hoont. Het is waar, Heer, de koningen van Assyrië hebben andere volken en hun landen verwoest en hun goden aan het vuur prijsgegeven. Dat waren dan ook geen goden, het waren slechts maaksels van mensenhanden, beelden van hout en steen, die ze vernietigd hebben. Ik vraag U, Heer, onze God: red ons uit zijn handen, opdat alle koninkrijken op aarde zullen beseffen dat U, Heer, de enige God bent.’
Jesaja, de zoon van Amos, liet Hizkia weten: ‘Dit zegt de Heer, de God van Israël: Ik heb je gebed over koning Sanherib van Assyrië gehoord, en dit is wat Ik, de Heer, over hem zeg: Vrouwe Sion minacht je, ze lacht je uit, meewarig schudt Jeruzalem haar hoofd. De Judeeërs die ontkomen en het overleven, zullen wortel schieten en vrucht dragen, want wie het overleven en ontkomen, zullen zich vanuit Jeruzalem, vanaf de Sion verspreiden. De Heer zal zich daarvoor beijveren. Daarom – dit zegt de Heer over de koning van Assyrië: Hij zal deze stad niet te na komen. Hij zal er geen pijl op afschieten, geen schild tegen opheffen en geen wal tegen opwerpen. Hij zal op zijn schreden terugkeren en deze stad niet te na komen – spreekt de Heer. Omwille van Mijzelf en omwille van mijn dienaar David zal Ik deze stad beschermen en haar bevrijden.’
Diezelfde nacht trok een engel van de Heer ten strijde en doodde in het kamp van de Assyriërs honderdvijfentachtigduizend man.
Koning Sanherib van Assyrië brak het beleg op en keerde voorgoed terug naar zijn woonplaats Nineve.

 

Psalm 48, 2 + 3 + 4 + 10 + 11

Refr.: God is onze burcht.

Groot is de Heer, Hem komt alle lof toe.
In de stad van onze God, op zijn heilige berg.

Schone hoogte, vreugde van heel de aarde,
Sionsberg, flank op het noorden,
zetel van de grote koning.

In haar vesting weet men:
God is onze burcht.

In uw tempel, God,
gedenken wij uw blijken van trouw.

Zoals uw Naam, o God, zo reikt ook uw roem
tot aan de einden der aarde,
uw rechterhand is vol van gerechtigheid.

 

Uit het evangelie volgens Matteüs 7, 6 +12-14

Na de bergrede geeft de evangelist Matteüs enkele korte christelijke leefregels. Wil je de weg van het leven inslaan, doe dan ook voor anderen, alles wat je wilt dat mensen voor u doen. Deze weg is smal zoals de weg van het kruis.

Jezus zei tot zijn leerlingen:
‘Geef wat heilig is niet aan de honden en gooi je parels niet voor de zwijnen; die zouden ze maar met hun poten vertrappen, zich omkeren en jullie verscheuren.
Behandel anderen dus steeds zoals je zou willen dat ze jullie behandelen. Dat is het hart van de Wet en de Profeten.
Ga door de nauwe poort naar binnen. Want de brede weg, die velen volgen, en de ruime poort, waar velen door naar binnen gaan, leiden naar de ondergang. Nauw is de poort naar het leven, en smal de weg ernaartoe, en slechts weinigen weten die te vinden.’

Van Woord naar leven

‘Behandel anderen steeds zoals je zou willen dat ze jullie behandelen. Dat is het hart van de Wet en de Profeten.’ Zo sprak Jezus tot zijn leerlingen. Zo spreekt Hij tot ons vandaag.Ieder mens verlangt met liefde en respect behandeld te worden. Dit omdat we diep vanbinnen aanvoelen dat de liefde van de ander naar ons toe ons niet enkel gelukkig maakt, maar ons ook tot meer mens maakt. Liefde krijgen doet je namelijk innerlijk groeien, het doet je in vrede leven, en vooral: het zet jezelf aan tot op jouw beurt de ander lief te hebben. En liefhebben maakt je tot meer mens. Niets dan voordelen dus.Ik werk in een rusthuis, en onze vorige directrice zei steeds wanneer ze iemand nieuw in dienst nam: ‘Ga zo met de bewoner om alsof het uw eigen moeder of vader is’. Dat is iets soortgelijks.Het komt erop neer de ander zijn diepste geluk te gunnen, hem innerlijke vrede te gunnen.Een christen zal diep vanbinnen ook wensen dat die ander Jezus mag leren kennen in zijn leven, dat hij Hem ten diepste mag ontmoeten, omdat je zelf goed weet en ervaren hebt dat Christus de vervulling kan zijn van je eigen leven; je diepste geluk zeg maar.Ooit heeft iemand u van Jezus vertelt… Het is niet verboden op uw beurt nu ook de ander aan te spreken over Jezus. Doe dit ten gepasten tijde, verstandig, doch spontaan, en altijd met de goede woorden, en best begeleid door je gebed. Ik denk dat we dat doorgaans te weinig doen.Een eenvoudige oproep dus vandaag: anderen behandelen zoals we zelf willen behandeld worden. Moge je er zelf vreugde aan beleven.kris
Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Goede Jezus, mogen wij, naar de oproep uit het evangelie van vandaag, de ander steeds behandelen zoals we zelf zouden behandeld willen worden. Bewaar ons daarom, Heer, in uw liefde. Moge we in de ander U ontmoeten die vraagt bemind te worden. En moge ons ja-woord ons leven maken tot een feest. In uw naam. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.