Lezingen van de dag – dinsdag 30 januari 2018

dinsdag in week 4 door het jaar


Uit het tweede boek Samuël 18, 9-10 + 14b + 24-25a + 30; 19, 3

David heeft zich met zijn leger hersteld. Dit is nog maar pas gebeurd of een nieuwe tegenslag treft hem. Zijn zoon Absalom sneuvelt. De overwinning van zijn legers blijft hierbij in de schaduw. Hij kan niet meevieren met het volk. Hoe menselijk is de klacht van David, die naast koning ook vader is.

Absalom, die op zijn muildier reed, kwam plotseling oog in oog te staan met een aantal soldaten van David. Toen het muildier onder een grote terebint doorging, raakte Absalom met zijn haren verstrikt in de takken. Zo bleef hij hangen tussen hemel en aarde, terwijl het muildier verder draafde.
Een van de soldaten zag het en vertelde het aan Joab: ‘Ik heb Absalom gezien! Hij hangt in een boom!’
Joab greep drie stokken en stootte daarmee Absalom, die nog levend in de boom hing, in de borst.
David had plaatsgenomen in het poortgebouw. De wachtpost ging op het dak van de stadspoort op de uitkijk staan. Daar zag hij iemand komen aanrennen, alleen.
Hij riep de koning toe wat hij zag, en de koning zei: ‘Als hij alleen is, brengt hij goed nieuws.’
‘Wacht hier even’, zei de koning, en dat deed Achimaäs.
Toen kwam de Nubiër binnen. Hij zei: ‘Ik breng u goed nieuws, mijn heer en koning. Vandaag heeft de Heer u recht gedaan en u bevrijd uit de handen van degenen die tegen u in opstand waren gekomen.’
‘En is alles goed met mijn jongen, met Absalom?’ vroeg de koning.
De Nubiër antwoordde: ‘Moge het al uw vijanden en al uw tegenstanders vergaan zoals uw zoon.’
Toen voer er een siddering door de koning. Jammerend trok hij zich terug in het vertrek boven de poort: ‘Mijn zoon Absalom, mijn zoon, mijn zoon Absalom! Was ik maar dood in plaats van jij! Absalom, mijn zoon, mijn zoon!’
Toen het leger hoorde dat de koning treurde om zijn zoon, sloeg de overwinningsroes om in een rouwstemming.

 

Psalm 86, 1-6

Refr.: Aanhoor mij Heer, wees mij genadig.

Hoor mij, Heer, en antwoord mij,
ik ben verzwakt en arm.

Behoed mij, want ik ben U toegewijd,
red uw dienaar die op U vertrouwt,
U bent mijn God.

Wees mij genadig, Heer,
heel de dag roep ik tot U.

Verblijd het hart van uw dienaar,
naar U verlang ik, Heer.

U, Heer, bent goed en tot vergeving bereid,
uw trouw is groot voor ieder die U aanroept.

Hoor mijn gebed, Heer,
luister naar mijn smeken.

 

Uit het evangelie volgens Marcus 5, 21-43

De twee wonderverhalen die de evangelist hier geeft hebben dezelfde draagwijdte: het heil wordt verworven door het geloof. Als alle menselijke middelen falen, wenden Jaïrus en de zieke vrouw zich tot een geneesheer die niet is zoals de anderen. Christus heeft de macht van zijn verrijzenis nog niet ontvangen. Maar de kracht die nu reeds van Hem uitgaat, kondigt het heil aan voor allen die in Hem geloven.

Toen Jezus weer met de boot was overgestoken, verzamelde er zich een grote menigte bij Hem, en Hij bleef aan het meer.
Een van de leiders van de synagoge, die Jaïrus heette, kwam naar Hem toe, en toen hij Jezus zag viel hij aan zijn voeten neer. Hij smeekte hem dringend: ‘Mijn dochter ligt op sterven; kom haar de handen opleggen om haar te redden en te zorgen dat ze in leven blijft.’
Hij ging met hem mee. Een grote menigte volgde Hem en verdrong zich om Hem heen.

Onder hen was ook een vrouw die al twaalf jaar aan bloedverlies leed. Ze had veel ellende doorgemaakt door de behandeling van allerlei artsen, aan wie ze haar hele vermogen had uitgegeven zonder dat ze ergens baat bij had gehad; integendeel, ze was alleen maar achteruitgegaan. Ze had gehoord over Jezus, en ze begaf zich tussen de menigte en raakte zijn bovenkleed van achteren aan, want ze dacht: Als ik alleen zijn kleren maar kan aanraken, zal ik al gered worden. En meteen hield het bloed op te vloeien en merkte ze aan haar lichaam dat ze voorgoed van de kwaal genezen was.
Op hetzelfde ogenblik werd Jezus zich ervan bewust dat er kracht uit Hem was weggestroomd. Midden in de menigte draaide Hij zich om en vroeg: ‘Wie heeft mijn kleren aangeraakt?’
Zijn leerlingen zeiden tegen hem: ‘U ziet dat de menigte zich om U verdringt en dan vraagt U: “Wie heeft mij aangeraakt?”’
Maar hij keek om zich heen om te zien wie het gedaan had.
De vrouw, die bang was geworden en stond te trillen omdat ze wist wat er met haar was gebeurd, kwam naar Hem toe en viel voor Hem neer en vertelde Hem de hele waarheid.
Toen zei Hij tegen haar: ‘Uw geloof heeft u gered; ga in vrede en wees genezen van uw kwaal.’

Nog voor Hij uitgesproken was, kwamen enkele mensen tegen de leider van de synagoge zeggen: ‘Uw dochter is gestorven, waarom valt u de meester nog lastig?’
Maar Jezus hoorde dat en zei tegen de leider van de synagoge: ‘Wees niet bang, maar blijf geloven.’
Hij stond niemand toe om met Hem mee te gaan, behalve Petrus, Jakobus en Johannes, de broer van Jakobus.
Ze kwamen bij het huis van de leider van de synagoge en zagen daar een groep mensen die luid stonden te huilen en te weeklagen.
Hij ging naar binnen en zei tegen hen: ‘Waarom maken jullie zo’n misbaar en huilen jullie? Het kind is niet gestorven, het slaapt.’
Ze lachten Hem uit. Maar Hij stuurde hen allemaal naar buiten en ging met de vader en moeder van het kind en de leerlingen die bij Hem waren de kamer van het kind binnen. Hij pakte de hand van het kind vast en zei tegen haar: ‘Talita koem!‘ In onze taal betekent dat: ‘Meisje, ik zeg je, sta op!’
Meteen stond het meisje op en begon heen en weer te lopen. Ze was twaalf jaar. Iedereen was met stomheid geslagen.
Hij drukte hun op het hart dat niemand dit te weten mocht komen, en zei dat ze haar te eten moesten geven.

Van Woord naar leven

Vandaag zou ik met u willen nadenken over het belang van het in de stuwing staan van de heilige Geest. Het is namelijk de heilige Geest die ons het verlangen en de innerlijke stuwing geeft naar de Heer toe te gaan. Zoals Jaïrus en de vrouw met het bloedverlies uit het evangelie van vandaag… twee mensen die duidelijk in de stuwing staan van de Geest.Dikwijls nemen wij beslissingen die louter voortspruiten uit ons eigen ‘ikje’, los van de Geest, met als gevaar dat ze buiten Gods wil genomen worden, mat alle gevolgen van dien. Het is belangrijk dat we ons laten leiden door het vuur van de Geest. Hij, Gods Geest, zal het juiste verlangen in ons hart leggen. Onzuivere verlangens zal Hij uitzuiveren, verlangens buiten Gods wil zal Hij wegbranden. Hij zal ons, zoals we bij Johannes lezen, brengen tot de volle waarheid.Nogal wat mensen hebben het moeilijk met heel die heilige Geest. En toch is zijn ‘er zijn’ van wezenlijk belang. Hij houdt ons op het rechte spoor, in de zin dat Hij onze harten richt naar Jezus, ons opent ons voor het komen van de Heer, ons de gezindheid geeft om Jezus met veel liefde te kunnen ontmoeten. We hebben de Geest broodnodig !Het is daarom goed de dag te beginnen met te bidden om Gods Geest. Dit kan met woorden zijn, maar het kan ook woordeloos. Hoe we het doen is niet zo belangrijk, dàt we het doen is van belang. Het zal ons verdere gebed zuiver houden. Het zal de Geest zijn die in ons bidt. Hij zal onze woorden, ons biddend hart, bezielen met Gods liefde en ons hele zijn naar God toewenden.We zouden ons moeten oefenen in het vertoeven in de Geest tijdens ons gebed. Het is afstand nemen van eigen initiatiefname in ons bidden. Het is je overgeven aan ‘iets’ dat in je bidt. Dat ‘iets’, Gods Geest, zal de leiding nemen in ons bidden, het zal ons voeren naar dimensies waar we vanuit ons eigen kunnen nooit zouden geraken. Het zal ons uiteindelijk brengen in een zuivere overgave aan Jezus. Het zal ons binnenvoeren in het ja-woord van Jezus tot de Vader. Gods Geest zal de bezieling worden van onze innige deelname aan Gods Drie-ene liefde.Dit liefdesfeest zal zich verder zetten in onze daden van liefde, in onze blik naar de mensen, onze gebaren, onze gebeden,… Het zal ons hele zijn bepalen en richting geven. Beeld zullen we zijn van Gods goedheid voor de mensheid.kris
Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Kom Schepper Geest, heilige adem van God, wees de ziel van ons gebed, de gloed van ons verlangen, het licht van onze liefde. Richt ons naar Jezus, open ons voor Hem, maak ons bereid voor zijn inwoning, Gods leven in ons. Kom heilige Geest, levend hart van ons geloof, maak ons arm en leeg, beschikbaar voor God. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.