Lezingen van de dag – donderdag 4 febr. 2016

DONDERDAG IN WEEK 4 DOOR HET JAAR


Uit het eerste boek Koningen 2, 1-4 + 10-12

Wij horen hier een stuk van het testament van David dat hij geeft aan zijn opvolger en zoon Salomo. Hij drukt hem op het hart trouw te blijven aan het Verbond, de wetten en de voorschriften van de Heer te onderhouden. Dit voorbeeld van de koning is een waarborg voor de trouw van het volk. Zo werkt ons voorbeeld ook in op de medemens.

Toen David zijn einde voelde naderen, droeg hij zijn zoon Salomo op: ‘Ik moet nu heengaan, net als iedereen. Wees sterk en laat zien dat je een man bent. Houd je aan je verplichtingen tegenover de Heer, je God: gehoorzaam Hem en neem zijn bepalingen, geboden, rechtsregels en voorschriften in acht, zoals die zijn vastgelegd in de wetten van Mozes. Dan zul je slagen in alles wat je doet en onderneemt, en dan zal de Heer zijn woord aan mij gestand doen: Als je zonen het rechte pad houden en mij met hart en ziel toegewijd blijven, dan zal er altijd een van jouw nakomelingen op de troon van Israël zitten.’
David stierf en werd begraven in de Davidsburcht. Veertig jaar lang was hij koning van Israël geweest: zeven jaar in Hebron en drieëndertig jaar in Jeruzalem. Salomo besteeg de troon van zijn vader David en regeerde met vaste hand.

 

1 Kron. 29, 10-12

Refr.: U, Heer, heerst over alles.

Geprezen bent U, Heer, Drieeenheid_2
God van onze voorvader Israël,
voor altijd en eeuwig.

U, Heer, bent groots en machtig,
vol luister, roem en majesteit.
Alles in de hemel en op aarde behoort U toe.

U bezit het koningschap en de heerschappij.
Roem en rijkdom zijn van u afkomstig,
U heerst over alles.

In uw hand liggen macht en kracht besloten,
U beslist wie groot en machtig is.

 

Uit het evangelie volgens Marcus 6, 7-13

De zending van de twaalf is voor het evangelie van Marcus zeer betekenisvol. Ondanks het feit dat Jezus blootgesteld was aan tegenspraak, zal Hij toch met deze twaalf zijn rijk vestigen en uitbreiden. Apostel zijn betekent vertrouwen op Gods kracht en bijstand tot in de stoffelijke levensbehoeften toe. Ook de twaalf moeten de harde leerschool van alle beginners samen doorlopen.

Jezus riep de twaalf bij zich en zond hen twee aan twee uit, en gaf hun macht over de onreine geesten.
Hij droeg hun op niets mee te nemen voor onderweg, geen brood, geen reistas en geen geld, alleen een stok. Sandalen mochten ze wel dragen. ‘Maar’, zei Hij, ‘trek geen extra kleren aan.’
En ook zei Hij: ‘Als jullie ergens onderdak krijgen, moet je daar blijven tot je verder reist. Maar als jullie ergens niet welkom zijn en de mensen niet naar jullie willen luisteren, moet je daar weggaan en het stof van je voeten schudden ten teken dat je niets meer met hen te maken wilt hebben.’
Ze gingen op weg en maakten het goede nieuws bekend om de mensen tot inkeer te brengen, en ze dreven veel demonen uit en zalfden veel zieken met olie en genazen hen.

Van Woord naar leven

Jezus droeg hen op niets mee te nemen voor onderweg, geen brood, geen reistas en geen geld, alleen een stok.De leerlingen mochten bij hun uitzending zo goed als niets meenemen. Mijn gedachten gaan uit naar Franciscus van Assisi. Nadat hij medebroeders had gekregen zond hij hen ook de wereld in, met het uitdrukkelijke gebod dat ze arm moesten zijn en blijven. Buiten hun habijt en brevier mochten ze geen bezittingen hebben. Het klinkt als een echo uit het evangelie wanneer Jezus zijn leerlingen uitzond.Wij hebben al snel de neiging om deze oproep tot ‘arm zijn’ te spiritualiseren. We voelen ons goed in een soort dualiteit die we bijna spontaan in ons leven inbouwen opdat het ons niet teveel zou pijn doen. Goed gezien, maar daarom niet wijs.Spiritueel arm zijn en materieel arm zijn beleefde Franciscus als één geheel. Geen dualiteit, maar één geheel: in elkaar overvloeiend, complementair aan elkaar, harmonieus met elkaar verbonden. Dit met als doel innerlijk en uiterlijk geheel vrij te kunnen zijn voor God; niet alleen in de zin van beschikbaar te zijn voor God, maar vooral om leeg van jezelf te zijn om vervuld van Hem te kunnen zijn.Wie deze weg gaat moet voortdurend achterlaten, steeds weer opnieuw, want altijd hebben we de neiging ons dingen toe te eigenen, zowel materieel als geestelijk. Het is een bekering van elke dag.Het is voortdurend werken aan jezelf. Denk aan eigenschappen als woede, afgunst, trots,… zaken waar we allen dagelijks mee vechten. Ook dat zijn zaken die we moeten leren achterlaten om arm voor God te kunnen staan.Ja, werk aan de winkel denk ik, elke dag opnieuw. Tenminste tot die vaststelling kom ik toch als ik naar mijn eigen leven kijk.Laat Christus maar tikken op je geweten. Voel dit aan als een liefdevol langskomen van de Heer. Omhels met heel je geweten zijn komen, laat je geweten bevruchten door Hem, en kies. Ja, laten we kiezen voor het evangelie, kiezen voor de armoede waartoe Jezus oproept. En diep binnenin zal er een vrijheid ontstaan die ons een ongekende vrede zal schenken.Laat ons wandelen in het licht van de Heer.krisReageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer,kaarsen-kerst_2420424 maak ons vrij, vanbinnen en vanbuiten. Leer ons geen slaaf te zijn van wat we hebben, of wie we denken te zijn. Leer ons vrij en arm naar U te kijken en met U de weg te gaan die Gij met ons wilt gaan. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.