Lezingen van de dag – donderdag 5 januari 2017

donderdag na 1 januaribijbel


Uit de eerste brief van Johannes 3, 11-21

Liefde is echt goddelijk leven, dat zich uit in concrete menselijke goedheid en genegenheid. Voor de christen is liefde een levensprogramma. Zij doet mensen naar God en naar elkaar toegroeien.

Dit is wat u vanaf het begin hebt horen verkondigen: dat we elkaar moeten liefhebben en niet moeten doen zoals Kaïn, die voortkwam uit hem die het kwaad zelf is, en zijn broer doodsloeg. En waarom sloeg hij hem dood? Omdat zijn eigen daden slecht waren en die van zijn broer rechtvaardig.
Wees niet verbaasd, broeders en zusters, als de wereld u haat. Wij weten dat we van de dood zijn overgegaan naar het leven omdat we elkaar liefhebben. Wie niet liefheeft blijft in de dood.
Iedereen die zijn broeder of zuster haat, is een moordenaar, en u weet dat een moordenaar het eeuwige leven niet blijvend in zich heeft.
Wat liefde is, hebben we geleerd van Hem die zijn leven voor ons gegeven heeft. Daarom horen ook wij ons leven te geven voor onze broeders en zusters.
Hoe kan Gods liefde in iemand blijven die meer dan genoeg heeft om van te bestaan, maar zijn hart sluit voor een broeder of zuster die hij gebrek ziet lijden?
Kinderen, we moeten niet liefhebben met de mond, met woorden, maar waarachtig, met daden. Dan weten we dat we voortkomen uit de waarheid en kunnen we met een gerust hart voor God staan.
En zelfs als ons hart ons aanklaagt: God is groter dan ons hart, Hij weet alles.
Geliefde broeders en zusters, als ons hart ons niet aanklaagt, kunnen we ons vol vertrouwen tot God wenden.

 

Psalm 100, 2-5

Refr.: Juich voor de Heer, alle landen.

Dien de Heer met vreugde, Drieeenheid_2
kom tot Hem met jubelzang.

Erken het: de Heer is God,
Hij heeft ons gemaakt, Hem behoren wij toe,
zijn volk zijn wij, de kudde die Hij weidt.

Kom zijn poorten binnen met een loflied,
hef in zijn voorhoven een lofzang aan,
breng Hem hulde, prijs zijn Naam.

De Heer is goed,
zijn liefde duurt eeuwig,
zijn trouw van geslacht op geslacht.

 

Uit het evangelie volgens Johannes 1, 43-51

De eerste leerlingen van Jezus trokken anderen aan. Maar beslissend voor de geloofsovergave blijft, zoals bij Natanaël, de ontmoeting met Jezus zelf. Hij ervaart doorheen de menselijke gestalte van Jezus iets diepers en wordt erdoor getroffen, zodat hij anders gaat denken en leven. Wie zich bekeert tot Jezus zal de hemel open zien en Gods glorie aanschouwen.

De volgende dag besloot Jezus naar Galilea te gaan en daar ontmoette Hij Filippus.
Hij zei tegen hem: ‘Ga met mij mee.’
Filippus kwam uit Betsaïda, uit dezelfde stad als Andreas en Petrus.
Hij kwam Natanaël tegen en zei tegen hem: ‘We hebben de man gevonden over wie Mozes in de wet geschreven heeft en over wie ook de profeten spreken: Jezus, de zoon van Jozef, uit Nazaret!’
‘Uit Nazaret?’ zei Natanaël. ‘Kan daar iets goeds vandaan komen?’
‘Ga zelf maar kijken’, zei Filippus.
Jezus zag Natanaël aankomen en zei: ‘Dat is nu een echte Israëliet, een mens zonder bedrog.’
‘Waar kent U mij van?’ vroeg Natanaël.
Jezus antwoordde: ‘Ik had je al gezien voordat Filippus je riep, toen je onder de vijgenboom zat.’
‘Rabbi, U bent de Zoon van God, U bent de koning van Israël!’ zei Natanaël.
Jezus vroeg: ‘Geloof je omdat Ik tegen je zei dat Ik je onder de vijgenboom zag zitten? Je zult nog grotere dingen zien.’
‘Waarachtig, Ik verzeker jullie’, voegde Hij eraan toe, ‘jullie zullen de hemel geopend zien, en de engelen van God zien omhooggaan en neerdalen naar de Mensenzoon.’

Van Woord naar leven

Vandaag horen we in de eerste lezing uit de brief van Johannes: Kinderen, we moeten niet liefhebben met de mond, met woorden, maar waarachtig, met daden. Dan weten we dat we voortkomen uit de waarheid en kunnen we met een gerust hart voor God staan.Klaar en duidelijke niet mis te verstane taal. Het heeft geen zin te leven met veel woorden over de liefde terwijl je dit in het concrete leven niet omzet in daden. De wereld heeft niets aan enkel woorden, of enkel intenties. De samenleving wordt maar opgebouwd door mensen die zich engageren voor het goede, en als het kan met liefde. En dit laatste kunnen we allemaal: jonge mensen, mensen op het arbeidsveld, niet-werkende mensen, oude mensen, gehandicapten, … ieder kan z’n steentje bijdragen ter opbouw van de samenleving. Sommigen moeten daar moeite voor doen, anderen roepen doorheen hun zijn op tot liefde. Ieder zijn gave.Bijbels gesproken is een christen een arbeider in Gods wijngaard. De mens is de werknemer, God is de werkgever. God geeft je niet enkel een opdracht, Hij bezielt je ook met gaven opdat je je opdracht goed kan volbrengen. Van belang is dat we onze gaven goed benutten, ze niet begraven, maar ze zo gebruiken dat ze ten dienste staan van de liefde, en dus van God.Het benutten van je gaven kan tot gevolg hebben dat je grote dingen tot stand brengt. Misschien zelfs zeer opvallende dingen. En soms is dat goed, en moet dat gebeuren. Als het Gods wil is dat bepaalde zaken groots zijn, en opvallen voor de buitenwereld, dan moet dat zo gebeuren. God heeft zeer zeker zijn eigen redenen dat sommige dingen, of zelfs mensen, opvallen.Maar de meesten van ons zijn niet geroepen – denk ik - om in de kijker te lopen, of om grootse en opvallende dingen te gaan doen. Waar we wel allen toe geroepen zijn is om onze bezigheden zo te kiezen dat ze ter opbouw zijn van Gods rijk. Dat begint reeds bij onze studiekeuze (zie het belang van onze jonge mensen te enthousiasmeren tot het kiezen van een  ‘goede’ studierichting). Maar ook bij onze mogelijke beroepskeuze is het goed te kiezen voor die ‘job’ die de samenleving ten goede komt.Hoewel dit laatste ook relatief is. Vele mensen hebben, door omstandigheden, niet de luxe om een bepaalde beroepskeuze te maken. Ze komen in het arbeidsveld terecht, dikwijls op een plek die ze anders gedroomd hadden. Maar dat is daarom niet minder.Zo kende ik bij ons in het rusthuis een poetsvrouw die als kind droomde voor de klas te staan als leerkracht. Het lot van het leven bepaalde dat haar weg anders ging. Nu poetste ze kamers, dag in, dag uit. Ze deed dit stil (was haar karakter) en zeer toegewijd. Ik herinner me een gesprek met haar naar aanleiding van het overlijden van haar moeder over de binnenkant van ons werk in het rusthuis. Ze vertelde me dat ze iedere avond bad voor alle mensen wiens kamer ze had gepoetst die dag. Mooi toch. Ze deed haar werk niet enkel met veel toewijding, maar ze nam onze bewoners ook mee in haar gebed ’s avonds voor het slapen gaan. Ze heeft dan kindjes gekregen, en is voor hen thuis gebleven, en zo zijn we elkaar uit het oog verloren. Maar zij is voor mij een mooi voorbeeld dat liefde niet moet opvallen om liefde te zijn. Ik ben God zo dankbaar dat ik haar heb mogen leren kennen. Ze is me even dierbaar dan een moeder Theresa die ik ken van de TV en de geschriften die ze heeft nagelaten.Zo ken ik bij ons in het rusthuis ook een dame die erg lijdt onder het feit dat ze lichamelijk nog zeer weinig kan. Heel haar leven was ze actief in de parochie, was lid van allerhande verenigingen, en nu zit ze heeldere dagen in haar zeteltje op haar kamer, te wachten “tot Onze-Lieve-Heer mij komt halen”, zoals ze zo dikwijls zegt. Ze is tegen de honderd en bijna alle kennissen die zij heeft gehad zijn overleden. Niet altijd, maar zeer dikwijls, zie ik dat ze in gebed is, in die zin dat ze haar rozenkrans bidt. Daar slaapt ze mee in, daar bidt ze mee overdag. Wanneer ik zelf met een gebedsintentie zit ga ik naar haar en vraag haar om voor deze intentie te bidden, wat ze altijd beloofd te doen. Deze vrouw is in haar onopvallendheid van onschatbare waarde voor de samenleving. Zij heeft weinig woorden, maar zij heeft lief met daden, om de woorden uit de brief van Johannes aan te halen. Oh ja, wat die rozenkrans betreft: ze vertelde me eens dat dat altijd haar antenne is geweest naar de hemel toe. Mooi he.Laten we in wat we doen, in welke omstandigheden het leven ons ook gebracht heeft, de liefde bewaren. Zonder al te veel bla bla, maar oprecht, eenvoudig en als het kan: blij. De psalmist zingt vandaag in psalm 100: ‘Dien de Heer met vreugde, kom tot Hem met jubelzang’. Laten we zo leven, ons werk doen, elkaar ontmoeten, voor elkaar bidden. Met vreugde, met innerlijke jubelzang. Geen oppervlakkig alleluia-geroep, maar een vreugde die haar wortels vindt in het bestaan en de aanwezigheid van God.Kom, laat ons leven in de liefde van de Heer.kris
Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer Jezus,blessing-1261935_640 geef ons de eenvoud van het evangelie, de vreugde van de Geest, de warme van uw liefde. Leer ons zo elkaar nabij te zijn, drinkend van uw genade, elkaar uw vrede schenkend, doorheen daad en gebed. Altijd, en overal. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.