Lezingen van de dag – donderdag 8 maart 2018

donderdag in de 3e week
van de 40-dagentijd


Uit de profeet Jeremia 7, 23-28

De tijdsgenoten van Jeremia zijn hervallen in de kwaal van hun voorvaderen. Zij luisteren niet meer, zij zijn ongehoorzaam en zij volharden in de boosheid. En dit hoewel profeten opgetreden waren, die tot een beter leven aanzetten. Jeremia wordt gezonden om dat hardnekkige volk de juiste weg te wijzen.

Zo spreekt de Heer:
“Wat Ik hun geboden heb, is dit: Wees mij gehoorzaam, dan zal Ik jullie God zijn en zullen jullie mijn volk zijn. Volg steeds de weg die Ik jullie wijs, daar zullen jullie wél bij varen.
Maar ze luisterden niet naar mij, ze hebben mij niet gehoorzaamd. Ze volgden hun eigen plannen en lieten zich leiden door hun koppig en boosaardig hart. In plaats van mij te volgen, keerden ze zich van mij af.
Vanaf de dag dat jullie voorouders uit Egypte wegtrokken tot op de dag van vandaag heb Ik telkens weer mijn dienaren, de profeten, naar jullie gezonden. Maar niemand die naar mij luisterde, niemand die mij gehoorzaamde. Jullie zijn nog halsstarriger dan jullie voorouders.
Als je dit alles tegen hen zegt, zullen ze niet naar je luisteren; als je hen roept, zullen ze niet antwoorden.
Zeg dan tegen hen: Hier is nu een volk dat niet heeft geluisterd naar de Heer, zijn God, en dat zich niet heeft laten terechtwijzen. Oprechte woorden komen niet meer over hun lippen.”

 

Psalm 95, 1 + 2 + 6 + 7 + 8 + 9

Refr.: Luister vandaag naar zijn stem.

Kom, laten wij jubelen voor de Heer,
juichen voor onze rots, onze redding.
Laten wij Hem naderen met een loflied,
Hem toejuichen met gezang.

Ga binnen, laten wij buigen in aanbidding,
knielen voor de Heer, onze maker.
Ja, Hij is onze God
en wij zijn het volk dat Hij hoedt.

Wij zijn de kudde door zijn hand geleid.
Luister vandaag naar zijn stem:
Wees niet koppig als bij Meriba,
als die dag bij Massa, in de woestijn,
toen jullie voorouders mij op de proef stelden,
mij tartten, al hadden ze mijn daden gezien.

 

Uit het evangelie volgens Lucas 11, 14-23

Jezus weerlegt de beschuldiging, als zou Hij een bondgenoot zijn van de satan. De twee vergelijkingen, die van het innerlijk verdeelde rijk en die van de overweldiging door een sterke tegenstrever, verwijzen naar een macht groter dan die van satan. Jezus wil doen inzien, dat Hij handelt met goddelijke volmacht. ‘Wie niet met mij is, is tegen mij, en wie niet met mij samenbrengt, drijft uiteen’.

Jezus dreef een demon uit die niet kon spreken. Toen de demon verdreven was, begon de stomme te spreken en de mensenmenigte stond verbaasd.
Maar enkelen van hen zeiden: ‘Dankzij Beëlzebul, de vorst der demonen, kan Hij demonen uitdrijven.’ Anderen verlangden van Hem een teken uit de hemel om Hem op de proef te stellen.
Maar Hij kende hun gedachten en zei tegen hen: ‘Elk koninkrijk dat innerlijk verdeeld is wordt verwoest, en huis na huis stort in. Als ook Satan innerlijk verdeeld is, hoe kan zijn koninkrijk dan standhouden? Jullie zeggen toch dat Ik dankzij Beëlzebul demonen uitdrijf! Als Ik inderdaad dankzij Beëlzebul demonen uitdrijf, door wie drijven jullie eigen mensen ze dan uit? Zij zullen dan ook jullie rechters zijn! Maar als Ik dankzij een kracht die van God komt demonen uitdrijf, dan is het koninkrijk van God bij jullie gekomen.
Wanneer een sterk, goed bewapend man zijn domein bewaakt, dan zijn zijn bezittingen veilig. Maar zo gauw iemand die sterker is hem aanvalt en hem overwint, dan neemt die sterkere hem de wapenrusting waarop hij vertrouwde af en verdeelt hij de buit.
Wie niet met mij is, is tegen mij, en wie niet met mij samenbrengt, drijft uiteen.’

Van Woord naar leven

Vandaag zegt Jezus ons: 'Wie niet met mij is, is tegen mij, en wie niet met mij samenbrengt, drijft uiteen'.Gods Rijk op aarde groeit naarmate er steeds meer mensen zijn die bereid zijn Gods aanwezigheid te belichamen. Voor een christen betekent dat Jezus navolgen, gehoor geven aan het evangelie. Dit schept gemeenschap waarvan Jezus zelf het levend hart is. Wie deze genade verwerpt, drijft uiteen, zegt Jezus. Door Hem af te wijzen laten we immers niet toe dat zijn Rijk kan groeien en dienen we dus niet Hem maar dat wat verdeling zaait, het kwaad zeg maar.Vraag aan ons is: wat of wie gaan we dienen: het kwaad of Jezus. Toegeven aan het kwaad geeft duisternis en onwetendheid, en daardoor onvrijheid en verslaving. Jezus schenkt ons het ware leven, neemt ons op in Gods liefde, maakt ons tot gemeenschap in Hem, en schenkt Vrede aan ieders mensenhart, aan elke familie, aan elk volk, aan de gehele samenleving.Aan ons de keuze …kris
Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer, schenk ons de genade altijd mét U te zijn, zoals Gij altijd mét ons zijt. Dat wij op deze wijze instrument mogen zijn van uw liefde voor allen. Kom heilige Geest. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.