Lezingen van de dag – maandag 11 juni 2018

Barnabas, apostel

gedachtenis   –   eigen lezingen


Uit de Handelingen van de Apostelen 11, 21b-26 + 13, 1-3

Hij was een voortreffelijk en diepgelovig man, vervuld van de heilige Geest.

In die dagen kwamen veel mensen tot het geloof in de Heer. Het nieuws over hun optreden bereikte de gemeente in Jeruzalem, waar men besloot Barnabas naar Antiochië te zenden. Toen hij daar was aangekomen en zag wat God in zijn goedgunstigheid had bewerkt, verheugde hij zich en spoorde hij iedereen aan om standvastig te zijn en trouw te blijven aan de Heer. Hij was een voortreffelijk en diepgelovig man, die vervuld was van de heilige Geest. Een groot aantal mensen werd voor de Heer gewonnen.
Hierna vertrok Barnabas naar Tarsus om Saulus te zoeken, en toen hij hem gevonden had, nam hij hem mee naar Antiochië.
Een heel jaar lang kwamen ze met de gemeente daar bijeen en gaven ze onderricht aan tal van mensen.
Het was in Antiochië dat de leerlingen voor het eerst christenen werden genoemd.
Er waren in de gemeente van Antiochië profeten en leraren, onder wie Barnabas, Simeon die Niger werd genoemd, Lucius de Cyreneeër, Manaën, een jeugdvriend van de tetrarch Herodes, en Saulus.
Op een dag, toen ze aan het vasten waren en een gebedsdienst hielden voor de Heer, zei de heilige Geest tegen hen: ‘Stel mij Barnabas en Saulus ter beschikking voor de taak die Ik hun heb toebedeeld.’
Nadat ze gevast en gebeden hadden, legden ze hun de handen op en lieten hen vertrekken.

 

Psalm 98, 1-6

Refr.: Juich de Heer toe, heel de aarde !

Zing voor de Heer een nieuw lied:
wonderen heeft Hij verricht.

Zijn rechterhand heeft overwonnen,
zijn heilige arm heeft redding gebracht.

De Heer heeft zijn overwinning bekendgemaakt,
voor de ogen van de volken zijn gerechtigheid onthuld.

Hij heeft gedacht aan zijn liefde en trouw
voor het volk van Israël.

De einden der aarde hebben het gezien:
de overwinning van onze God.

Juich de Heer toe, heel de aarde,
juich en jubel, zing het uit.

Zing voor de Heer bij de lier,
laat bij de lier uw lied weerklinken.

 

Uit het evangelie volgens Matteüs 10, 7-13

Hoe de volgelingen van Jezus hun zending moeten uitoefenen, wordt ons hier beschreven. Zij hebben om niet ontvangen, om niet moeten zij geven. Hun houding tegenover het aardse moet zo zijn dat de mensen aan hun kunnen zien dat zij hier geen blijvende woonplaats bouwen.

Jezus sprak tot zijn leerlingen:
‘Ga op weg en verkondig: “Het koninkrijk van de hemel is nabij.”
Genees zieken, wek doden op, maak mensen die aan huidvraat lijden rein en drijf demonen uit.
Om niet hebben jullie ontvangen, om niet moeten jullie geven!
Neem in je beurs geen gouden, zilveren of koperen munten mee, schaf je voor onderweg geen reistas aan, geen extra kleren, geen sandalen en geen stok, want een arbeider is het waard dat er in zijn onderhoud wordt voorzien.
In elke stad en in elk dorp waar je komt, moet je uitzoeken wie het waard is je te ontvangen; blijf daar dan tot je weer verder gaat.
Groet de bewoners van het huis dat je binnengaat.
Laat jullie vrede over dat huis komen als het dat waard is, maar als het dat niet waard is, laat dan die vrede naar je terugkeren.’

Van Woord naar leven

Vandaag zegt Jezus tot ieder van ons: 'Om niet hebben jullie ontvangen, om niet moeten jullie geven !'Het leven in heel haar volheid, mijn persoon die in wezen zo mooi is, mijn partner die me gekozen heeft en die ik liefheb, onze kinderen als vrucht van onze liefde voor elkaar, mijn huisgenoten die me oproepen hen graag te zien, al degenen die ik vandaag zal ontmoeten en hun 'hand' uitsteken, deze nieuwe dag in al z'n pracht, de voorbije nacht met z'n zalige rust, het nu waarop we deze woorden lezen, de tijd die uit zichzelf uitnodigt, de gelegenheden om vandaag te beminnen, de mogelijkheid teder te zijn naar elkaar, de vele kansen om ons warm hart te schenken, ons geloof vol van genade, ons gebedsleven vervuld van Ontmoeting, de wolken in hun tekenpracht, de zon die ons verlicht, de Ardense regen (vandaag zou het enkel onder de taalgrens regenen zei Frank), de glimlach van de bloemen, het lied van de vogels, het wuiven van de bomen, en bovenal onze goede God die ieder van ons ten diepste bemint ... Het is ons allemaal gegeven 'om niet'. Ja, om niet !Kunnen wij nu ook 'om niet' het leven, en ook de ander, graag zien ?Laten we het leven, en dus onze medemens, bijzonder hoog achten. Het is ons allemaal geschonken om het leven, al dan niet met elkaar, te vieren, door vanuit Gods inwoning lief te hebben. Eenvoudig, zonder grote woorden, maar puur, en als het kan een beetje blij.In de ander komt immers Christus ons tegemoet die eenvoudigweg zegt: 'Piet, Anja, Sander, Marieke, Stijn, Lea, ... Ik heb dorst.' En Hem dan water geven, ja hen beminnen vanuit onze Drie-ene God die ons bewoont. Door je wijze van zijn, je tederheid, je betrouwbaarheid, je vriendelijkheid, je humeur. Al die kleine dingen die in wezen groots zijn omdat het allemaal genadedruppels zijn van God voor de ander.Kom, laat ons eenvoudig beginnen te beminnen. Om niet.kris
Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Jezus, goede Broer, mogen wij vanuit Gods inwoning de ander liefhebben zoals Hij doorheen U ieder van ons bemint. Mogen wij alzo het leven eren en vieren, in eenvoud en blijheid. Tot lof en glorie en eer van God, onze Vader en Heer. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.