Lezingen van de dag – maandag 18 september 2017

maandag in week 24 door het jaar


Uit de eerste brief van Paulus aan Timoteüs 2, 1-8

Paulus schrijft aan zijn vriend Timoteüs dat wij in onze gebeden Gods plan tot het onze moeten maken. Dat is de bedoeling van de voorbeden in de liturgische samenkomsten. God is er voor alle mensen. Daarom vraagt Paulus voor iedereen te bidden, ook voor de gezagsdragers. Dan zal ons gebed God aangenaam zijn.

Dierbare,
allereerst vraag ik dat er voor alle mensen gebeden wordt, dat er smeekbeden, voorbeden en dankgebeden voor hen worden uitgesproken. Bid voor alle koningen en gezagsdragers, opdat we rustig en ongestoord kunnen leven, in alle vroomheid en waardigheid. Dat is goed en welgevallig in de ogen van God, onze redder, die wil dat alle mensen worden gered en de waarheid leren kennen. Want er is maar één God, en maar één bemiddelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus, die zichzelf gegeven heeft als losgeld voor allen, als het getuigenis voor de vastgestelde tijd.
Om dit te verkondigen ben ik als apostel aangesteld. Ik spreek de waarheid, ik lieg niet–ik ben aangesteld als leraar voor de heidenen om hun het geloof en de waarheid te onderwijzen. Ik wil dat bij iedere samenkomst de mannen met geheven handen bidden, vol toewijding, zonder wrok of onenigheid.

 

Psalm 28, 2 + 7 + 8 + 9

Refr.: De Heer is mijn kracht en mijn schild.

Hoor mijn smeekbede
als ik U om hulp roep,
als ik mijn handen ophef
naar het hart van uw heiligdom.

De Heer is mijn kracht en mijn schild,
op Hem vertrouwde mijn hart,
ik werd geholpen en mijn hart jubelde,
Hem wil ik loven in mijn lied.

De Heer is de kracht van zijn volk,
een burcht van redding voor zijn gezalfde.
Red het volk dat u toebehoort, zegen het,
wees zijn herder en draag het voor eeuwig.

 

Uit het evangelie volgens Lucas 7, 1-10

De Joden mochten het huis van een vreemdeling niet betreden. Toch stonden zij welwillend tegenover de Romeinse centurio, voor wie zij ten beste spraken bij Jezus. Hij respecteerde hun wetten en genas de knecht van de centurio op afstand, nadat deze de Joden eerst had verbaasd door zijn geloof.

Toen Jezus aan het eind was gekomen van zijn toespraak tot de menigte ging Hij Kafarnaüm in. Een centurio die daar woonde had een slaaf die ernstig ziek was en op sterven lag; de centurio was erg op deze slaaf gesteld. Toen hij over Jezus hoorde, zond hij enkele Joodse leiders naar Hem toe om Hem te vragen bij Hem te komen en zijn slaaf van de dood te redden.
Toen ze bij Jezus waren gekomen, drongen ze er bij Hem op aan mee te gaan. Ze zeiden: ‘De man die u dit verzoekt, verdient het dat u hem deze gunst bewijst. Want hij is ons volk goedgezind en heeft voor ons de synagoge laten bouwen.’
Jezus ging samen met hen op weg. Hij was al niet ver meer van het huis verwijderd, toen de centurio enkele vrienden naar Hem toe stuurde met de mededeling: ‘Heer, spaar U de moeite, want ik ben het niet waard dat U onder mijn dak komt. Daarom ook achtte ik mij niet waardig om zelf naar U toe te gaan. Maar U hoeft maar te spreken en mijn knecht zal genezen zijn. Ook ik ben iemand die onder andermans gezag staat en zelf weer soldaten onder zich heeft, en als ik tegen een soldaat zeg: “Ga!” dan gaat hij, en tegen een andere: “Kom!” dan komt hij, en als ik tegen mijn slaaf zeg: “Doe dit!” dan doet hij het.’
Toen Jezus dit hoorde, verbaasde Hij zich over hem; Hij keerde zich om naar de menigte die Hem volgde en zei: ‘Ik zeg jullie, zelfs in Israël heb ik niet zo’n groot geloof gevonden!’
Toen de vrienden van de centurio terugkeerden naar zijn huis, troffen ze daar de slaaf in goede gezondheid aan.

 

Van Woord naar leven

Vandaag zou ik in 'Van Woord naar leven' met u willen kijken naar de eerste lezing van vandaag.Het is één grote oproep tot gebed: 'Allereerst vraag ik dat er voor alle mensen gebeden wordt, dat er smeekbeden, voorbeden en dankgebeden voor hen worden uitgesproken. Bid voor alle koningen en gezagsdragers, opdat we rustig en ongestoord kunnen leven, in alle vroomheid en waardigheid. Dat is goed en welgevallig in de ogen van God, onze redder, die wil dat alle mensen worden gered en de waarheid leren kennen. (...) Ik wil dat bij iedere samenkomst de mannen met geheven handen bidden, vol toewijding, zonder wrok of onenigheid.'Lieve mensen, het bidden voor elkaar is van onschatbare waarde. Het is vandaag de dag misschien niet echt populair. Men heeft het liever over doen en bezig zijn, met onmiddellijke vruchten tot gevolg, dan over bidden voor anderen, met dikwijls niet onmiddellijk ‘zichtbare’ vruchten. We mogen het belang van ‘bidden voor elkaar’ niet onderschatten.Als Kerk, zouden we op de allereerste plaats een biddende gemeenschap moeten zijn; God dankend en lovend, ons gevend aan Hem, ons openstellend voor zijn genade, elkaar en de hele wereld bij Hem brengend.Wie bidt leeft in ontmoeting met God. Dat voel je niet altijd, maar het is wel zo. Misschien is het beter te zeggen: God ontmoet hem die bidt. Het is een ontmoeting die op een totaal andere wijze gebeurt dan dat wij, mensen, elkaar ontmoeten.De Gods-ontmoeting gebeurt diep in onze ziel, wat veel verder en dieper reikt dan wanneer mensen elkaar ontmoeten. Het is een ontmoeting die we kunnen beredeneren, maar die anderzijds het menselijk denken ver overstijgt. Het reikt zelfs verder dan ons bewust-zijn.Het komt van buitenaf in ons en transformeert ons in Gods liefde. Het is God zelf die in Christus in ons komt, ons optilt en ons meeneemt om ons te brengen in Hemzelf, in zijn Liefde. Dit opnemen is puur genade, het gebeurt aan ons, we kunnen het niet maken. Het is het waaien van de Geest; Gods liefde die ons meeneemt naar ongekende verten diep in onszelf. We kunnen enkel knielen voor deze innerlijke reis die God op ieder moment met ons wilt ondernemen.Ja, op ieder moment. Want vergis je niet: deze wijze van bidden gebeurt niet enkel tijdens ons expliciet gebed, maar kan geschieden overal, en altijd: in het kerkgebouw, in ons gebedshoekje thuis, tijdens ons gebed aan tafel voor en/of na het eten, maar ook op de tram, tijdens ons wandelen op straat, wanneer we fietsen, tijdens onze omgang met collega’s, op ons sterfbed, … Op elke plaats en ten allen tijde kunnen we onze ziel verheffen tot God, ons neerleggend in het zachte vuur van de Geest, om, door Hem geleid, ons te laten optillen door Christus zelf die ons doorheen zijn ja-woord zal brengen in de liefde van de Vader.Het is een innerlijke verheffing die in je geschiedt, het is Gods Gloed die je neerlegt in zijn eigen Vrede, die je doet drinken van zijn gegeven verrijzenisvrede, die je doet slurpen aan zijn hemelse liefde, je lippen en hart verbrandend.Het is God dragen als God, de Almachtige, als degene die je heel persoonlijk bemint, omhelst en met u op weg wilt gaan naar die hoogten, naar die woestijnen, naar die oases, de Hij voor u in petto heeft. Het is God God laten zijn. God, uw Al.En vanuit deze Gods-ontmoeting mogen we elkaar bij God brengen. Met het diepe verlangen, zelfs met de uitdrukkelijke vraag in Christus gesteld, dat ieder mens God zou liefhebben, dat elkeen erachter zou komen dat God Liefde is en Liefde vraagt.Vergeef me, lieve mensen, mijn chaotisch gedoe. Over het gebed spreken is altijd stuntelig, en vooral arm, zeker als ik me daaraan waag. Vergeet wat ik schreef.Maar laten we samen bidden, in diepe verbondenheid, in dat grote mystieke lichaam van Christus, ons onderdompelend in Gods liefde, om, door Hem zelf geleid, meer een meer beeld en gelijkenis te worden van die Liefde. Hij in ons.kris
Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Vader, moge uw Geest ons bezielen met de gave van armoede, opdat ons bidden mag geschieden in Christus. Dan is het goed. Diep dankbaar. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.