Lezingen van de dag – maandag 24 april 2017

maandag in de tweede paasweek


Uit de Handelingen van de Apostelen 4, 23-31

In een tijd waarin het bidden ons soms zo moeilijk schijnt, wordt hier als voorbeeld gegeven hoe de apostelen baden: de actuele situatie (vervolging, tegenwerking) confronteren met het geloof, de boodschap en de persoon van Jezus. Zulk gebed geeft kracht, moed en durf om vervuld van de heilige Geest het woord Gods trouw te zijn. Zulke geest-drift moeten wij eigenlijk nastreven, als we geloofwaardige christenen willen zijn.

Nadat Petrus en Johannes waren vrijgelaten, gingen ze naar de leerlingen en vertelden wat de hogepriesters en de oudsten hadden gezegd.
Toen de leerlingen dat hoorden, riepen ze God eensgezind aan met de woorden: ‘Heer, U hebt de hemel en de aarde en de zee geschapen en alles wat daar leeft, U hebt door de heilige Geest, bij monde van onze voorvader David, uw dienaar, gezegd: “Waarom snoeven de volken en beramen de volksstammen zinloze plannen? De koningen van de aarde zijn aangetreden en de heersers spannen samen tegen de Heer en zijn gezalfde.” Want inderdaad, in deze stad hebben allen samengespannen tegen Jezus, uw heilige dienaar, die door U is gezalfd: Herodes, Pontius Pilatus, alle volken en ook de stammen van Israël, om datgene te doen waarvan U had bepaald en voorbestemd dat het moest gebeuren. Welnu, Heer, sla ook nu acht op hun dreigementen en stel ons, uw dienaren, in staat om vrijmoedig over uw boodschap te spreken door ons bij te staan, zodat zieken genezing vinden en er tekenen en wonderen gebeuren in de naam van Jezus, uw heilige dienaar.’
Toen ze hun gebed beëindigd hadden, begon de plaats waar ze bijeen waren te beven, en allen werden vervuld van de heilige Geest en spraken vrijmoedig over de boodschap van God.

 

Psalm 2, 1-9

Refr.: Gelukkig die de Heer vereren.

Waartoe leidt het woeden van de volken,
het rumoer van de naties? Tot niets.
De koningen van de aarde komen in verzet,
de wereldmachten spannen samen
tegen de Heer en zijn gezalfde:
Wij moeten hun juk afwerpen,
ons van hun boeien bevrijden.

Die in de hemel troont lacht,
de Heer spot met hen.
Dan spreekt Hij tot hen in woede,
en zijn toorn verbijstert hen:
Ikzelf heb mijn koning gezalfd,
op de Sion, mijn heilige berg.

Het besluit van de Heer wil ik bekendmaken.
Hij sprak tot mij: Jij bent mijn zoon,
Ik heb je vandaag verwekt.
Vraag het mij en ik geef je de volken in bezit,
de einden der aarde in eigendom.
Jij kunt ze breken met een ijzeren staf,
ze stukslaan als een aarden pot.

 

Uit het evangelie volgens Johannes 3, 1-8

Het verhaal van de ontmoeting tussen Jezus en Nikodemus leert ons de diepere zin van het christelijk doopsel: herboren worden, nieuwe mens worden, paasmens. De mens is meer dan vlees en bloed en stof. Hij is in het doopsel als het ware opnieuw geboren. Elke gedoopte is een kans voor Jezus om weer mens te worden onder de mensen. Het doopsel eist dat wij elke dag als gedoopten leven.

Er was onder de Farizeeën iemand die Nikodemus heette. Hij kwam in de nacht naar Jezus toe. ‘Rabbi’, ‘zei hij, ‘wij weten dat U een leraar bent die van God gekomen is, want alleen met Gods hulp kan iemand de wondertekenen doen die U verricht.’
Jezus zei: ‘Waarachtig, Ik verzeker u: alleen wie opnieuw wordt geboren, kan het koninkrijk van God zien.’
‘Hoe kan iemand geboren worden als hij al oud is?’ vroeg Nikodemus. ‘Hij kan toch niet voor de tweede keer de moederschoot ingaan en weer geboren worden?’
Jezus antwoordde: ‘Waarachtig, Ik verzeker u: niemand kan het koninkrijk van God binnengaan, tenzij hij geboren wordt uit water en geest. Wat geboren is uit een mens is menselijk, en wat geboren is uit de Geest is geestelijk. Wees niet verbaasd dat Ik zei dat jullie allemaal opnieuw geboren moeten worden. De wind waait waarheen hij wil; je hoort zijn geluid, maar je weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat. Zo is het ook met iedereen die uit de Geest geboren is.’

Van Woord naar leven

Zo’n half uurtje geleden wandelde ik langs het water van de schelde hier een beetje verder in Steendorp. Ik moest even uitwaaien. Wat was het daar mooi met de ondergaande zon achter me, het brede stille water dat glinsterde, de vogels die precies nog veel te vertellen hadden alvorens het donker zou worden. Maar bovenal de schelde leek me toch weer zo mooi. Wat een pracht van een rivier. Ik heb iets met haar.Als ik nu deze overweging schrijf, me richtend naar het evangelie, ons doopsel in overweging nemend, denkend aan die mooie schelde en aan haar bron daar ergens in het Franse Gouy, dan denk ik: ons doopsel is ook zoiets; ons innerlijk leven dat haar oorsprong vond en vindt in het sacrament van ons doopsel als een bron van levend water die niet ophoudt te vloeien. Het mag dan een gebeuren geweest zijn in de tijd: het is tegelijkertijd iets van elke dag, zoals de wind dagelijks waait, onzichtbaar, niet wetend waarheen hij voert.Natuurlijk moeten we ons leven plannen, en moeten we zelf heel persoonlijk nadenken dat we goede beslissingen nemen, zowel wat betreft de grote levensbeslissingen alsook die vele kleine beslissingen doorheen de dag. Het gevaar bestaat er echter in dat we onszelf zo centraal gaan stellen in de planning dat de Geest nog weinig speling krijgt. We vinden Hem wel belangrijk, maar Hij mag niet waaien …De kunst bestaat erin ons zo een gebedshouding eigen te maken dat de Geest alle ruimte krijgt om te waaien, en om ons te stuwen. Het gaat om een stille overgave aan zijn waaien, een biddend toevertrouwen aan zijn warmte, opdat Hij de grote bezieler zou zijn of worden van ons handelen. Deze gebedshouding moet haar uitdrukking kennen in ons expliciet gebed, maar ook doorheen ons handelen, ons redeneren, ons spreken (en zwijgen), in het nemen van beslissingen, … overal en altijd.En niet onbelangrijk, echt héél belangrijk: wij mogen bidden om de Geest, dat God Hem mag zenden over ons leven, met al de gaven die God voor ons nodig acht. Echt mensen, dit laatste is zo belangrijk. We zouden er elke morgen mee moeten beginnen.Moge ons doopsel een bron zijn van levend water voor ieder van ons, opdat ons handelen, ons doen én laten, geënt mag zijn op het bestaan van God, ons gegeven in Christus Jezus, ons toevertrouwend aan de warmte van en het waaien van de Geest.kris
Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer, ons doopsel is een bron van levend water, waar Gij ons genade schenkt in U te kunnen leven. Leer ons dagelijks bij deze bron neer te knielen, van deze bron te drinken, uit deze bron te leven. Geef dat wij ons bestaan dagelijks als 'nieuw' mogen ervaren door de genade van ons doopsel door U gegeven. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.