Lezingen van de dag – maandag 5 december 2016

maandag in de 2e week 15259231_1270546582989070_3196409419307439321_o
van de advent


Uit de profeet Jesaja 35, 1-10

De profeet Jesaja spreekt de Joden in ballingschap moed in. In dichterlijke bewoordingen schildert hij het tafelreel van dat toekomstig geluk: blinden zullen zien, doven zullen horen, lammen zullen in staat zijn te springen als een hert… Dan zal er vreugde en blijdschap zijn.

Zo spreekt de Heer:
“De woestijn zal zich verheugen, de dorre vlakte vrolijk zijn, de wildernis zal jubelen en bloeien, als een lelie welig bloeien, jubelen en juichen van vreugde. De woestijn tooit zich met de luister van de Libanon, met de schoonheid van de Karmel en de Saron. Men aanschouwt de luister van de Heer, de schoonheid van onze God.
Geef kracht aan trillende handen, maak knikkende knieën sterk. Zeg tegen het moedeloze volk: ‘Wees sterk en vrees niet, want jullie God komt met zijn wraak. Gods vergelding zal komen, Hijzelf zal jullie bevrijden.’
Dan worden blinden de ogen geopend, de oren van doven worden ontsloten. Verlamden zullen springen als herten, de mond van stommen zal jubelen: waterstromen zullen de woestijn splijten, beken de dorre vlakte doorsnijden. Het verzengde land wordt een waterplas, dorstige grond wordt waterrijk gebied; waar eenmaal jakhalzen huisden, maakt dor gras plaats voor riet en biezen.
Daar zal een gebaande weg lopen, ‘Heilige weg’ genaamd, geen onreine zal die betreden. Over die weg zullen zij gaan, maar dwazen zijn er niet te vinden. Geen leeuw of roofdier zal daar komen, geen enkel wild dier dwaalt er rond, ze blijven er allemaal weg, alleen zij die verlost zijn zullen daar gaan.
Zij die de Heer heeft bevrijd, keren terug. Jubelend komen zij naar Sion, gekroond met eeuwige vreugde. Gejuich en vreugde trekken de stad binnen, gejammer en verdriet vluchten eruit weg.”

 

Psalm 85, 9-14

Refr.: Gods glorie komt in ons land wonen.

Ik wil horen wat God ons zegt.
De Heer spreekt woorden van vrede.

Hij spreekt tot zijn volk, zijn getrouwen, annunciation-icon1
laten zij niet weer vervallen in dwaasheid!

Voor wie Hem eren is zijn hulp nabij:
zijn glorie komt wonen in ons land.

Trouw en waarheid omhelzen elkaar,
recht en vrede begroeten elkaar met een kus.

Uit de aarde bloeit de waarheid op,
het recht ziet uit de hemel toe.

De Heer geeft al het goede:
ons land zal vruchten geven.

Het recht gaat voor God uit
en baant voor Hem de weg.

 

Uit het evangelie volgens Lucas 5, 17-26

Jezus’ optreden doet de oude voorspellingen in vervulling gaan. De genezing van de lamme is een bewijs van Jezus’ zending en komst voor hen die willen zien en geloven. Hij openbaart ons de Vader niet als een straffende, maar als een vergevende God. In de persoon van de lamme erkennen wij onszelf. Ook wij hebben genezing en bekering nodig.

Toen Jezus op een dag onderricht gaf, bevonden zich onder zijn gehoor ook Farizeeën en wetgeleerden die uit allerlei plaatsen in Galilea en Judea en uit Jeruzalem waren gekomen. De kracht van de Heer was werkzaam in Hem, opdat Hij zieken zou genezen.
Er kwamen een paar mannen met een verlamde op een draagbed, die ze naar binnen wilden brengen om hem voor Jezus neer te leggen. Maar ze zagen geen kans om door de mensenmassa heen te komen, en dus gingen ze het dak op en lieten hem op het bed door een opening in het tegeldak naar beneden zakken tot vlak voor Jezus.
Toen Hij hun geloof zag, zei Hij tegen hem: ‘Uw zonden zijn u vergeven.’
De schriftgeleerden en de Farizeeën begonnen zich af te vragen: Wie is die man dat Hij deze godslasterlijke taal spreekt? Wie kan zonden vergeven dan God alleen?
Maar Jezus begreep wat ze dachten en zei tegen hen: ‘Vanwaar toch al die bedenkingen? Wat is gemakkelijker, te zeggen: “Uw zonden zijn u vergeven” of: “Sta op en loop”? Ik zal u laten zien dat de Mensenzoon volmacht heeft om op aarde zonden te vergeven.’
En Hij zei tegen de verlamde: ‘Ik zeg u, sta op, pak uw bed en ga naar huis.’
En onmiddellijk stond hij voor de ogen van alle aanwezigen op, pakte het bed waarop hij altijd had gelegen en vertrok naar huis, terwijl hij God loofde.
Allen stonden versteld en ze loofden God, en zeiden, vervuld van ontzag: ‘Vandaag hebben we iets ongelooflijks gezien!’

Van Woord naar leven

Het verlamde lichaam kwam weer tot leven, zo lezen we, nadat Jezus de zonden van die man had vergeven. Zijn verlamming was een uitdrukking van zijn verlamde ziel; er zat geen leven meer in, geen beweging. Zijn hart was, om welke reden ook, futloos geworden, moedeloos, verlamd. Jezus zag het en heel zeker had Hij met de man diep te doen. Wat Hij ook zag was de moed, de energie en het geloof van de vier mannen die de verlamde via het dak tot bij Hem brachten. Ook dat moet Hem diep geraakt hebben. Twee doffe ogen, en vier paar stralende ogen. Beiden raakten Hem. Jezus, de hemelse vriend van àlle mensen, zowel van de gelovigen als van de ongelovigen, van zij die het denken te weten en zij die op de dool zijn, ‘vriend van tollenaars en zondaars’, zoals ze Hem ook wel eens noemden. Vriend van allen dus.Dus ook vriend van ons; van u, van mij. Vriend is Hij wanneer het ons goed gaat, maar vriend is Hij ook wanneer het ons minder voor de wind gaat, wanneer ons hart in het duister verkeert, opgesloten in het eigen ‘ik’, de eigen pijntjes, de eigen zorgen, het gevecht met de dagelijkse zondekes. Vriend is Hij ook wanneer we lauw geworden zijn in het gebed, in ons contact met Hem, in onze geloofstwijfels, in de vragen die we hebben, in onze dorst naar God, in ons lijden door onrecht dat anderen ons aandeden, of ons lijden bij het bewustzijn dat wij anderen onrecht hebben aangedaan. Vriend is Hij ten allen tijde en voor iedereen in alle omstandigheden.Laten we die vriend welkom heten. Niet als theorietje, ook niet uit eigenbelang, maar gewoon omdat Hij zich aandient vriend te zijn.En moest ons hart om de ene of de andere reden verlamd zijn, laat dan toe dat Hij je aanraakt in je duistere plekken. Moge Hij je hart genezen door het op te wekken tot een gelovig hart dat heel je zijn stuwt in de liefde Gods.En, niet onbelangrijk, mogen we oog en hart hebben voor hen die vanbinnen vast zitten, en dikwijls niet het geloof of de moed hebben naar Jezus toe te gaan. Mogen we hen doorheen gebed, doorheen het goede gesprek, doorheen onze welgemeende hartelijke vriendschap, brengen tot bij de Heer, Hem vragend hen ten diepste te genezen van hun twijfels, hun ongeloof en – indien die er zijn – hun zonden.Ja, laat ons Kerk zijn.kris (geïnspireerd aan woorden van J. Bots)
Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer,11421948_715773915212030_858494750_n schenk ons die grote liefde die ons doet hunkeren naar U; dat geloof dat leeft in het besef dat enkel Gij ons ten diepste kunt genezen. Help ons allen de stap naar U te zetten, elkaar dragend tot bij U. Kom heilige Geest. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.