Lezingen van de dag – vrijdag 24 juli 2015

VRIJDAG IN WEEK 16 DOOR HET JAAR


Uit het boek Exodus 20, 1-17

De eerste concrete openbaring van God was “Wet”. Zij is niet zo onpersoonlijk als wij ze gewoonlijk aanzien. God richt zich héél persoonlijk tot zijn volk. Hij doet beroep op de vrijheid van de mens en nodigt hem uit in de Wet de persoonlijke wil van God af te lezen om zo met Hem in gemeenschap te treden.

In die dagen sprak God al de woorden die hier volgen:
Ik ben de Heer uw God, die u heb weggeleid uit Egypte, het slavenhuis.
Gij zult geen andere goden hebben, ten koste van mij. Gij zult geen godenbeelden maken. geen afbeelding van enig wezen boven in de hemel, beneden op aarde of in de wateren onder de aarde. Gij zult u voor hen niet ter aarde buigen en hun geen goddelijke eer bewijzen; want Ik, de Heer uw God, Ik ben voor hen die mij haten een jaloerse God die de schuld van de vaders wreekt op hun kinderen, tot het derde en vierde geslacht, maar voor hen die mij liefhebben en mijn geboden onderhouden, een God die goedheid bewijst tot aan het duizendste geslacht.
Gij zult de naam van de Heer uw God niet lichtvaardig gebruiken: want de Heer laat degenen die zijn naam lichtvaardig gebruiken niet ongestraft.
Denk aan de sabbat die moet heilig voor u zijn. Zes dagen zult gij werken en alle arbeid verrichten. Maar de zevende dag is de sabbat voor de Heer uw God. Dan moogt gij geen enkele arbeid verrichten: gijzelf niet, uw zoon niet, uw dochter niet, uw slaaf niet, uw slavin niet, uw dieren niet, zelfs niet de vreemdeling die bij u woont. In zes dagen immers heeft de Heer de hemel, de aarde, de zee met al wat erin is, gemaakt. Maar de zevende dag heeft Hij gerust en zo de sabbat gezegend en tot een heilige dag gemaakt.
Eer uw vader en uw moeder. Dan zult gij lang leven op de grond die de Heer uw God u schenkt.
Gij zult niet doden.
Gij zult geen echtbreuk plegen.
Gij zult niet stelen.
Gij zult tegen uw naaste niet leugenachtig getuigen.
Gij zult uw zinnen niet zetten op het huis van uw naaste; gij zult niet uw zinnen zetten op de vrouw van uw naaste, niet op zijn slaaf, zijn slavin, zijn rund of zijn ezel, op niets wat hem toebehoort.’

 

Psalm 19, 8-11

Refr.: Het gebod van de Heer is helder, licht voor de ogen.

De wet van de Heer is volmaakt:
levenskracht voor de mens.
De richtlijn van de Heer is betrouwbaar:
wijsheid voor de eenvoudige.694317631_orig

De bevelen van de Heer zijn eenduidig:
vreugde voor het hart.
Het gebod van de Heer is helder:
licht voor de ogen.

Het ontzag voor de Heer is zuiver,
houdt stand, voor altijd.
De voorschriften van de Heer zijn waarachtig,
rechtvaardig, geheel en al.

Ze zijn begeerlijker dan goud,
dan fijn goud in overvloed,
en zoeter dan honing,
dan honing vers uit de raat.

 

Uit het evangelie volgens Matteüs 13, 18-23

Jezus verklaart zijn leerlingen de parabel van de zaaier. Het gaat erom dat iedereen in zijn hart een stukje goede grond bereidt dat ontvankelijk is om het goede zaad, het woord van God, op te vangen. Tegelijk is het een uitnodiging voor ons om rotsachtige plekken en doornen te ontdekken en op te ruimen.

Jezus sprak tot zijn leerlingen:
‘Hoor en begrijp dan nu de gelijkenis van de zaaier:
bij ieder die het woord van het koninkrijk hoort maar het niet begrijpt, komt hij die het kwaad zelf is en rooft wat hun in het hart is gezaaid; bij hen is op de weg gezaaid.
Het zaad dat op rotsachtige grond is gezaaid, dat zijn zij die het woord horen en het meteen met vreugde in zich opnemen. Het schiet echter geen wortel in hen, oppervlakkig als ze zijn. Worden ze vanwege het woord beproefd of vervolgd, dan houden ze geen ogenblik stand.
Het zaad dat tussen de distels is gezaaid, dat zijn zij die het woord horen, maar bij wie de zorg om het dagelijkse bestaan en de verleiding van de rijkdom het woord verstikken, zodat het zonder vrucht blijft.
Het zaad dat in goede grond is gezaaid, dat zijn zij die het woord horen en begrijpen. Zij dragen dan ook rijkelijk vrucht, deels honderdvoudig, deels zestigvoudig, deels dertigvoudig.’

Van Woord naar leven

Laten we Gods Woord ontvangen als Gods Woord. Dat het diep mag doordringen in ons hart, dat het daar wortel mag schieten, en tot groei en bloei mag komen. Laten we niet enkel het Woord aanhoren, maar laten we ook dat Woord worden. Ja, laten we worden wat we horen. Zo stellen we God aanwezig in onszelf, ons gebed, onze ontmoetingen, onze (goede) werken, wat heilzaam en genezend is voor onszelf, de Kerk en de hele samenleving.Kom, laten we niet moeilijk doen, God niet plat redeneren. Maar laat ons bidden, eenvoudig, onze handen en ons hart geopend. Kijk naar Hem, Hij kijkt naar jou, zowel in tijden van vreugde als in tijden van dorheid. Geef je, laat je door Hem omhelzen. Dan leef je, leef je in Hem, leeft Hij in jou.Oh Jezus, wat ben je groot !krisReageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

God, onze Vader,roos in Jezus uw Zoon spreekt Gij tot ons. Zijn woord is als een zaad dat Gij in onze harten plant. Wij bidden U dat wij met blijdschap uw woord aanvaarden, dat wij goede vruchten dragen en voor elkaar rijke en blijde zegen zijn. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.