Lezingen van de dag – woensdag 13 juni 2018

woensdag in week 10 door het jaar


Uit het eerste boek Koningen 18, 20-39

Een krachtproef tussen Elia de profeet van de éne, ware God, en de profeten van Baäl laat ons zien hoe wij moeten volhouden te geloven. De goden die wij onszelf maken kunnen niets en zijn slechts schijngoden.

Koning Achab stuurde boden naar alle stammen van Israël en liet ook alle profeten bij de Karmel bijeenkomen.
Daar sprak Elia het volk als volgt toe: ‘Hoe lang blijft u nog op twee gedachten hinken? Als de Heer God is, volg Hem dan; is Baäl het, volg dan hem.’ De Israëlieten zeiden niets.
Toen zei Elia: ‘Ik ben de enige profeet van de Heer die nog over is. De profeten van Baäl zijn met vierhonderdvijftig man. Breng ons twee stieren. Zij mogen als eersten een stier uitkiezen. Laten ze die in stukken snijden en op een brandstapel leggen, maar ze mogen het hout niet aansteken. Ik zal de andere stier gereedmaken en op een brandstapel leggen, maar ik zal het hout niet aansteken. U moet de naam van uw god aanroepen, en ik zal de naam van de Heer aanroepen. De god die antwoordt met vuur, is de ware God.’
Heel het volk stemde met dit voorstel in.
‘Begint u maar, u bent met velen’, zei Elia tegen de profeten van Baäl. ‘Kies maar een dier en maak het gereed voor het offer. Roep dan de naam van uw god aan, maar steek het hout niet in brand.’
De profeten namen een van de twee beschikbare stieren en maakten die voor het offer gereed. De hele morgen lang riepen ze Baäl aan: ‘Baäl, geef ons antwoord!’ Maar het bleef stil en niemand gaf antwoord, hoe ze ook dansten en sprongen rond het altaar dat daar was opgericht.
Toen het middaguur aanbrak, begon Elia hen te honen: ‘Roep zo hard u kunt! Hij is toch een god? Hij heeft zeker iets anders te doen. Ik denk dat hij zich even moest afzonderen. Is hij soms op reis gegaan? Misschien slaapt hij, en moet u hem wekken!’
De profeten riepen uit alle macht en brachten zichzelf, zoals hun gewoonte was, met zwaarden en lansen verwondingen toe tot het bloed over hun lijf stroomde. In vervoering bleven ze schreeuwen, maar ook toen het middaguur allang voorbij was en het uur voor het graanoffer aanbrak, was er nog steeds geen enkele reactie gekomen: het bleef stil, niemand gaf antwoord.
Elia zei tegen de Israëlieten dat ze naar hem toe moesten komen. Toen ze bij hem waren komen staan, bouwde hij het verwoeste altaar van de Heer weer op. Hij nam twaalf stenen, evenveel als het aantal stammen van Israël, de nakomelingen van de zonen van Jakob, tot wie de Heer had gezegd: ‘Israël is je nieuwe naam.’ Met die twaalf stenen maakte hij een altaar ter ere van de Heer, en daaromheen liet hij een geul graven met een lengte van tweehonderd el. Hij stapelde het brandhout op, sneed de stier in stukken en legde die op de brandstapel. Toen zei hij: ‘Vul vier kruiken met water en giet die over het offer en het brandhout uit.’ Toen dat gebeurd was, liet hij het nog een tweede en een derde keer doen. Het water liep over het altaar heen en de geul eromheen kwam vol water te staan.
Toen het uur voor het graanoffer was aangebroken, trad de profeet Elia op het altaar toe en zei: ‘Heer, God van Abraham, Isaak en Israël, vandaag zal blijken dat U in Israël God bent, en dat ik U dien en dit alles in uw opdracht gedaan heb. Geef mij antwoord, Heer, geef antwoord. Dan zal dit volk beseffen dat U, Heer, God bent en dat U het bent die hen tot inkeer brengt.’
Het vuur van de Heer sloeg in en verteerde het brandoffer met brandhout, stenen, as en al; zelfs het water in de geul likte het op.
Alle Israëlieten zagen het, en allen vielen op hun knieën en riepen: ‘De Heer is God, de Heer is God!’

 

Psalm 16, 1 + 2a + 4 + 5 + 8 + 11

Refr.: Met de Heer aan mijn zijde wankel ik niet.

Behoed mij, God, ik schuil bij U.
Ik zeg tot de Heer: ‘U bent mijn Heer’.

Wie vreemde afgoden naloopt wacht veel verdriet.
Ik pleng voor hen geen bloed meer,
niet langer ligt hun naam op mijn lippen.

Heer, mijn enig bezit, mijn levensbeker,
U houdt mijn lot in handen.

Steeds houd ik de Heer voor ogen,
met Hem aan mijn zijde wankel ik niet.

U wijst mij de weg naar het leven:
overvloedige vreugde in uw nabijheid,
voor altijd een lieflijke plek aan uw zijde.

 

Uit het evangelie volgens Matteüs 5, 17-19

Christus wilde door zijn prediking de bestaande wetten niet afschaffen, maar Hij heeft ze aangevuld en vervolledigd. Hij is groter dan Mozes en staat op gelijke voet met God.

Jezus sprak tot zijn leerlingen:
‘Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen. Ik ben niet gekomen om ze af te schaffen, maar om ze tot vervulling te brengen.
Ik verzeker jullie: zolang de hemel en de aarde bestaan, blijft elke jota, elke tittel in de wet van kracht, totdat alles gebeurd zal zijn. Wie dus ook maar een van de kleinste van deze geboden afschaft en aan anderen leert datzelfde te doen, zal als de kleinste worden beschouwd in het koninkrijk van de hemel. Maar wie ze onderhoudt en dat aan anderen leert, zal in het koninkrijk van de hemel in hoog aanzien staan.’

Van Woord naar leven

Vandaag zegt Jezus: 'Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen. Ik ben niet gekomen om ze af te schaffen, maar om ze tot vervulling te brengen.'Oud-testamentische gerechtigheid moet uitgroeien tot christelijke liefde. Jezus wil nieuw leven schenken aan wat uit het verleden naar ons toekomt. In dat verleden steekt een goddelijke lijn; er loopt vanuit God een rode draad doorheen, die bij Jezus niet ineens ophoudt of doorgesneden wordt. Integendeel.Jezus zélf is de vervulling van wat het oude brengt. In Hem worden Wet en profeten leven. Wie zich aan de Heer schenkt als Degene die de vervulling is van het Oude Verbond, zal leven in een diepe eerbied voor de traditie met een hart vervuld van vreugde, geestdrift en enthousiasme voor het nieuwe. De aloude geboden zullen ophouden verplichtingen te zijn. Het zullen liefdeblijken worden met alle goede gevolgen van dien.Laat ons een geloofsgemeenschap zijn / worden van binnenuit.kris
Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Goede Jezus, Heer van het Nieuwe Verbond, schenk ons de genade te mogen leven in overgave aan uw aanwezigheid opdat wij mogen openbloeien tot een antwoord op het aloude gebod van de liefde. Verinnigd in U. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.