Lezingen van de dag – woensdag 25 oktober 2017

woensdag in week 29 door het jaar


Uit de brief van Paulus aan de christenen van Rome 6, 12-18

Het feit dat wij ons hebben toegezegd aan Christus sluit niet in dat wij niet zouden kunnen zondigen. De mogelijkheid ons terug te keren op onszelf, blijft. Daarom roept Paulus de christenen op dienaars te blijven van de gerechtigheid.

Broeders en zusters,
laat de zonde niet heersen over uw sterfelijke bestaan, geef niet toe aan uw begeerten. Stel uzelf niet langer in dienst van de zonde als een werktuig voor het onrecht, maar stel uzelf in dienst van God. Denk aan uzelf als levenden die uit de dood zijn opgewekt en stel uzelf in dienst van God als een werktuig voor de gerechtigheid.
De zonde mag niet langer over u heersen, want u staat niet onder de wet, maar leeft onder de genade. Betekent dit nu dat we vrijuit mogen zondigen omdat we niet onder de wet staan, maar onder de genade leven? Absoluut niet. Wanneer u zich als slaaf in iemands dienst stelt, weet u toch dat u hem moet gehoorzamen? Wanneer u de zonde dient, leidt dat tot de dood; wanneer u God gehoorzaamt, leidt dat tot vrijspraak.
Maar God zij gedankt: u was slaven van de zonde, maar nu gehoorzaamt u van ganser harte de leer waaraan u zich hebt toevertrouwd, en bevrijd van de zonde hebt u zich in dienst gesteld van de gerechtigheid.

 

Psalm 124, 1-8

Refr.: Onze hulp is de naam van de Heer.

Was de Heer niet voor ons geweest,
Israël, blijf het herhalen,
was de Heer niet voor ons geweest
toen de mensen zich tegen ons keerden,
ze hadden ons levend verslonden,
zo hevig was hun woede.

Dan had het water ons meegesleurd,
de stroom ons overspoeld.
wij zouden zijn overspoeld
door het ziedende water.

Geprezen de Heer, die ons niet
ten prooi gaf aan hun tanden:
wij zijn als een vogel ontsnapt
uit het net van de vogelvangers,
het net is gescheurd en wij,
wij zijn ontkomen.
Onze hulp is de Naam van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft.

 

Uit het evangelie volgens Lucas 12, 39-48

Aan iedereen heeft God mogelijkheden en talenten toevertrouwd, waarop we ook door Hem worden aangesproken. Zowel de talenten als het aangesproken worden, moeten we ernstig nemen.

Jezus sprak:
‘Besef wel: als de heer des huizes had geweten op welk uur de dief zou komen, dan zou hij niet in zijn huis hebben laten inbreken. Ook jullie moeten klaarstaan, want de Mensenzoon komt op een tijdstip waarop je het niet verwacht.’
Petrus vroeg: ‘Heer, is deze gelijkenis alleen voor ons bedoeld of voor iedereen?’
De Heer antwoordde: ‘Wie is die betrouwbare en verstandige rentmeester die de heer zal aanstellen over zijn knechten om hun op tijd het eten te geven dat hun toekomt? Gelukkig de dienaar die daarmee bezig is wanneer zijn heer komt. Ik verzeker jullie: hij zal hem aanstellen over alles wat hij bezit. Maar als die dienaar bij zichzelf zegt: Mijn heer komt maar niet, en als hij de knechten en dienstmeisjes gaat slaan, zich volvreet en zich bedrinkt, dan komt de heer van die dienaar op een dag waarop hij het niet verwacht en op een tijdstip dat hij niet kent, en dan zal hij hem straffen met zijn zwaard en hem het lot van de trouwelozen doen ondergaan. De dienaar die weet wat zijn heer wil, maar geen voorbereidingen treft en niet overeenkomstig zijn wil handelt, zal veel slagen te verduren krijgen. Maar wie niet weet wat zijn heer wil en zo handelt dat hij slaag verdient, zal weinig slagen te verduren krijgen.
Van iedereen aan wie veel gegeven is, zal veel worden geëist, en hoe meer aan iemand is toevertrouwd, des te meer zal van hem worden gevraagd.’

Van Woord naar leven

Vandaag lezen we bij Paulus: 'Stel uzelf niet langer in dienst van de zonde als een werktuig voor het onrecht, maar stel uzelf in dienst van God. Denk aan uzelf als levenden die uit de dood zijn opgewekt en stel uzelf in dienst van God als een werktuig voor de gerechtigheid.'Eigenlijk zouden we iedere ochtend moeten zeggen tegen God: 'Heer, ik ben van U, uw werktuig wil ik zijn, uw instrument. Neem mij in U op en leef door mij, in met, met mij.'Daarvoor moeten we misschien loslaten wat we in eerste instantie zélf willen doen. Want het gaat erom wat God wil, en niet wat wij willen. Dat vraagt armoede, arm zijn van geest, om totaal beschikbaar te zijn voor Hem die met ons dingen wilt doen, en die dingen op een bepaalde manier wilt doen.We zijn bewoond door Jezus. Zijn aanwezigheid is er geen van passieve aard. Hij wil juist actief zijn, en wel mét ons. Hij wil ons zo in zich opnemen dat Hij door ons en met ons en in ons de mensen kan liefhebben op geen andere wijze dan dat Hij dat tweeduizend jaar geleden deed toen Hij hier fysisch op aarde rond liep. Zijn liefde en onze liefde smelten als het ware samen tot één liefdesact, maar dit voor ogen houdend: onze liefde vanuit zijn liefde.Jezus wil ons opnemen in zijn ja-woord tot de Vader, opdat wij in onze daden beeld en gelijkenis zouden zijn van God.Laten we ons geven aan de Heer. Hij wacht. De mensheid wacht. En ieder heeft in wezen recht op onze overgave aan de Heer. Ja, ieder vraagt vanuit zijn mens-zijn bemind te worden. En dat is een fundamenteel mensenrecht dat niemand links mag laten liggen. Het is een mensenrecht waarin de Heer uitnodigt.Laat ons kiezen voor de Liefde, met hoofdletter.kris
Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Vader, ik verlaat mij op U, doe met mij wat U goed vindt. Wat U ook met mij doen wilt, ik dank U. Tot alles ben ik bereid, alles aanvaard ik, als uw wil maar geschiede in mij en in al uw schepselen: niets anders verlang ik, mijn God. Ik leg mijn leven in uw handen, ik geef mij aan U, mijn God, met heel de liefde van mijn hart, omdat ik U bemin; omdat het voor mij een noodzaak van liefde is mij te geven, mij zonder voorbehoud op U te verlaten, met een oneindig vertrouwen. Want U bent mijn Vader.Charles de Foucauld

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.