Lezingen van de dag – woensdag 29 november 2017

woensdag in week 34 door het jaar


Uit het boek Daniël 5, 1-6 + 13-14 + 16-17 + 23-28

Daniël verklaart voor de Perzische koning de mysterieuze woorden die hij vernam tijdens een feestmaal. Het is voor hem mogelijk dat hij de echte achtergronden van de geschiedenis ziet: God heeft alles in handen en leidt de mensengeschiedenis. Wie hiervan afwijkt bouwt op zand.

Op zekere dag richtte koning Belsassar voor zijn duizend machthebbers een groot feestmaal aan, en in gezelschap van deze machthebbers dronk hij wijn. Beneveld door de wijn gaf Belsassar opdracht de gouden en zilveren bekers te voorschijn te halen die zijn vader Nebukadnessar uit de tempel van Jeruzalem had meegenomen, opdat de koning en zijn machthebbers, zijn hoofdvrouwen en bijvrouwen daaruit konden drinken. Men haalde de gouden bekers die uit de tempel van Jeruzalem, het huis van God, waren meegenomen en de koning en zijn machthebbers, zijn hoofdvrouwen en bijvrouwen dronken eruit. Ze dronken wijn en prezen hun goden van goud en zilver, van brons, ijzer, hout en steen.
Terwijl ze dat deden verschenen er vingers van een mensenhand die iets op het pleisterwerk van de wand van het koninklijk paleis schreven, precies tegenover de luchter, zodat de schrijvende hand goed zichtbaar was voor de koning. De koning trok bleek weg, in verwarring gebracht door zijn gedachten. Hij stond te trillen op zijn benen en zijn knieën knikten.
Vervolgens werd Daniël voor de koning geleid. De koning zei tegen hem: ‘Dus u bent Daniël, een van de Judese ballingen die de koning, mijn vader, uit Juda heeft gevoerd? Ik heb gehoord dat de geest van de goden in u woont, en dat u over veel verstand, inzicht en wijsheid beschikt. Ik heb over u gehoord dat u duidingen kunt geven en knopen ontwarren. Welnu, als u de tekens kunt lezen en mij kunt zeggen wat er staat, zult u in purper gekleed worden, een gouden keten om uw hals dragen en als derde in rang over het koninkrijk regeren.’
Daniël antwoordde de koning: ‘U mag uw kostbare geschenken houden, of ze aan een ander geven. Maar ik zal de tekens voor de koning lezen en hem zeggen wat er staat. U bent tegen de Heer van de hemel opgestaan. U hebt de bekers laten halen die uit zijn tempel afkomstig zijn, en u en uw machthebbers, uw hoofdvrouwen en bijvrouwen, hebben er wijn uit gedronken. U hebt uw goden van zilver en goud, van brons, ijzer, hout en steen geprezen, goden die niets zien of horen of weten. Maar de God die beschikt over uw levensadem en die al uw doen en laten bepaalt, hebt u niet verheerlijkt. Daarom heeft Hij die hand gezonden en de tekens laten opschrijven. Dit is wat er geschreven staat: Mene, mene, tekel ufarsin. En dit is wat het betekent: mene – God heeft de dagen van uw koningschap geteld en er een einde aan gemaakt; tekel – u bent gewogen en te licht bevonden; peres – uw koninkrijk is verdeeld en aan de Meden en de Perzen gegeven.’

 

Daniël 3, 62-67

Refr.: God, groot en wonderbaar zijn uw daden.

Zon en maan, prijs de Heer,
bezing en verhoog Hem in eeuwigheid.

Sterren aan de hemel, prijs de Heer,
bezing en verhoog Hem in eeuwigheid.

Regen en dauw, prijs de Heer,
bezing en verhoog Hem in eeuwigheid.

Alle winden, prijs de Heer,
bezing en verhoog Hem in eeuwigheid.

Vuur en hitte, prijs de Heer,
bezing en verhoog Hem in eeuwigheid.

Koude en warmte, prijs de Heer,
bezing en verhoog Hem in eeuwigheid.

 

Uit het evangelie volgens Lucas 21, 12-19

Christenen die consequent leven naar hun geloof zullen de nodige tegenstand ondervinden. Zelfs binnen de kring van vrienden en verwanten zal onenigheid voorkomen. Soms zijn regelmatige vervolgingen hun deel. Toch zullen zij volhouden als zij blijven vertrouwen op Christus. Door standvastig te zijn zullen zij hun leven winnen.

Jezus sprak tot zijn leerlingen:
‘Jullie zullen worden mishandeld en vervolgd en uitgeleverd aan de synagogen, jullie zullen worden opgesloten in de gevangenis en worden voorgeleid aan koningen en gouverneurs omwille van mijn naam. Dan zullen jullie moeten getuigen. Bedenk wel dat jullie je verdediging niet moeten voorbereiden. Want Ik zal jullie woorden van wijsheid schenken die door geen van je tegenstanders kunnen worden weerstaan of weersproken.
Zelfs je ouders en broers, verwanten en vrienden zullen je uitleveren, sommigen van jullie zullen worden terechtgesteld, en jullie zullen door iedereen worden gehaat omwille van mijn naam.
Maar geen haar van je hoofd zal verloren gaan.
Red je leven door standvastigheid!’

 

Van Woord naar leven

Wanneer we ons op geloofsvlak bedreigd voelen, hebben we al vlug de neiging om ons te gaan verdedigen, alsof de Heer zelf bedreigd wordt. Uit liefde willen we het dan voor Hem opnemen. Willen 'we'... En daar gaan we dikwijls de fout in. 'We' willen het doen... En Jezus dan? Krijgt Hij nog ruimte om te spreken, te handelen? We eigenen ons de verdediging toe, nemen het zelf in handen, eisen zelfs het recht op.Jezus is duidelijk: ‘Bedenk dat jullie je verdediging niet moeten voorbereiden. Want Ik zal jullie woorden van wijsheid schenken die door geen van je tegenstanders kunnen worden weerstaan of weersproken’.De wijsheid waar Jezus hier over spreekt is de wijsheid van God, de wijsheid van de Geest; een wijsheid als gave. Wat moeten we ons bij deze gave voorstellen? Is het een soort geheim wapen van de christen? We moeten ons van dat wapen het tegenovergestelde voorstellen van de gewone menselijke wapens. De wapens van de heilige Geest doden, maar niet de tegenstander. Ze doden het eigen moordende 'ik' dat uit is op mogelijke vergelding en wraak. Deze laatste wil zichzelf redden, wil zijn redding niet overlaten aan God. God wil niet anders dan zijn liefde openbaren, ook doorheen onze woorden. Dit laatste vraagt echter van ons overgave in de meest diepe betekenis van het woord. Het betekent je geven aan het vuur van de Geest, aan de gaven die God in je hart legt. Dit laatste is een absolute noodzakelijkheid willen we de woorden van de Heer spreken, willen we toelaten dat God zijn liefde openbaart doorheen onze woorden.Allemaal makkelijk gezegd… Maar hoe komen we tot deze overgave ?Wel, het volgehouden dagelijks gebed, het gedisciplineerd ’s morgens opstaan om te bidden, de nodige tijd nemen om stil te zijn,… zijn sleutels om tot deze innerlijke armoede te komen. Het doet pijn om vroeger dan nodig is op te staan voor gebed (ach, we draaien ons allemaal zo graag nog eens om… niet ? Ik ook hoor …), maar het is een goede pijn, zeker wanneer we haar in liefde beleven. Gebed heeft in wezen immers te maken met liefde voor de Geliefde. Wie verliefd is op God, bij wijze van spreken, zal graag vroeg opstaan, ook al kost het moeite. Vroeger zou men dat ‘offer’ hebben genoemd. Ik weet niet hoe we het nu moeten noemen. Misschien is ‘offer’ nog niet zo’n slecht woord. Hoe dan ook, het dagelijks gebed stelt ons in staat innerlijk arm te worden, wat in wezen gave is. Langzaam maar zeker zal God ons lichaam en onze ziel tot zich trekken om van Hem de gave van armoede te kunnen ontvangen. Deze innerlijke armoede zal ons in staat stellen instrumenten te worden van de Heer, zowel tijdens ons bidden als in ons doen en laten doorheen de dag, alsook doorheen onze woorden, waar het vandaag in het evangelie over gaat. We hoeven, wanneer mensen komen discussiëren, of ons zelfs mishandelen of vervolgen (waarover het evangelie van vandaag spreekt), onze antwoorden niet te geven vanuit ons allerindividueelste ikje los van de Heer. Nee, we mogen vanuit Gods liefde zijn woorden spreken, zijn daden doen, Christus liefde belichamen.Laat ons spreken en handelen in de Geest, in de liefde en de barmhartigheid van de Heer.
Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven

Laten wij bidden

Heer, kom met uw heilige Geest over ieder van ons, opdat we van U mogen ontvangen, van U mogen leren, in U mogen handelen en spreken. Schenk ons de genade, de innerlijke armoede, de nederigheid, die heilige moed die ons doet zeggen: 'Neem ons Heer, trek ons in U, handel, bid en zing in ons.' Kom heilige Geest. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.