Lezingen van de dag – woensdag 4 oktober 2017

woensdag in week 26 door het jaar


Uit het boek Nehemia 2, 1-8

Nehemia, een vooraanstaand man aan het hof van de koning van Perziê en een Jood, is bekommerd om zijn volk. Hij vraagt en krijgt toelating van de koning om zijn volk ter hulp te komen. Hij helpt het bij het herbouwen van de muren van Jeruzalem en zal later maatregelen treffen voor de handhaving van de Wet van God.

Het was in de maand nisan, in het twintigste regeringsjaar van Artaxerxes. De wijn stond op tafel. Ik nam de wijn en bood die de koning aan. Nooit had hij iets op me aan te merken gehad, maar nu zei hij: ‘Waarom kijk je zo somber, je bent toch niet ziek? Er is vast iets dat je dwarszit.’
Ik schrok hevig en zei: ‘Majesteit, leef in eeuwigheid! Hoe zou ik niet somber zijn als de stad waar mijn voorouders begraven zijn, is verwoest en haar poorten in vlammen zijn opgegaan?’
‘Wat is dan je wens?’ vroeg de koning.
Ik bad tot de God van de hemel, en antwoordde de koning: ‘Als het de koning goeddunkt, en als u het mij, uw dienaar, toestaat, zend mij dan naar Juda, om de stad te herbouwen waar mijn voorouders begraven liggen.’
De koning, met zijn lievelingsvrouw aan zijn zijde, wilde weten hoe lang mijn reis zou duren en wanneer ik terug zou keren. Nadat ik de koning een tijdstip had genoemd, willigde hij mijn verzoek om te vertrekken in.
‘En als het de koning goeddunkt’, zo zei ik, ‘laat men mij dan brieven meegeven voor de gouverneurs van de provincie Trans–Eufraat, opdat zij mij doorgang verlenen tot aan Juda.’
Ook verzocht ik om een brief voor Asaf, het hoofd van de koninklijke houtvesterijen, om mij hout te leveren voor de balken van de poorten van de tempelburcht, voor de stadsmuur en voor de woning waarin ik mijn intrek zou nemen.
Omdat mijn God mij bescherming bood, gaf de koning mij de verlangde brieven.

 

Psalm 137, 1-6

Refr.: Jeruzalem, geef dat ik u nooit vergeet.

Aan de rivieren van Babel,
daar zaten wij treurend
en dachten aan Sion.

In de wilgen op de oever
hingen wij onze lieren.
Daar durfden onze bewakers
te vragen om een lied.

Daar vroegen onze beulen:
‘Zing voor ons een vrolijk lied uit Sion.’
Hoe kunnen wij zingen een lied
van de Heer op vreemde grond ?

Als ik jou vergeet, Jeruzalem,
laat dan mijn hand de snaren vergeten.

Laat mijn tong aan mijn gehemelte kleven
als ik niet meer denk aan jou,
als ik Jeruzalem niet stel
boven alles wat mij verheugt.

 

Uit het evangelie volgens Lucas 9, 57-62

Aan drie mensen, die bereid zijn Hem te volgen, openbaart Jezus wat vereist is om zijn leerling te worden: alle veiligheid opgeven, de doden (hier bedoelt als hen die het Leven van de Heer niet willen ontvangen) het hunne laten doen, en radicaal voorwaarts gaan zonder om te zien naar het verleden.

Iemand zei tot Jezus: ‘Ik zal U volgen waarheen U ook gaat.’
Jezus zei tegen hem: ‘De vossen hebben holen en de vogels hebben nesten, maar de Mensenzoon kan zijn hoofd nergens te ruste leggen.’
Tegen een ander zei Hij: ‘Volg mij!’
Maar deze zei: ‘Heer, sta me toe eerst terug te gaan om mijn vader te begraven.’
Jezus zei tegen hem: ‘Laat de doden hun doden begraven, maar ga jij op weg om het Koninkrijk van God te verkondigen.’
Weer een ander zei: ‘Ik zal U volgen, Heer, maar sta me toe dat ik eerst afscheid neem van mijn huisgenoten.’
Jezus zei tegen hem: ‘Wie de hand aan de ploeg slaat en achterom blijft kijken, is niet geschikt voor het koninkrijk van God.’

Van Woord naar leven

Christen zijn doe je vandaag. Dat deed je misschien ook gisteren, maar gisteren is voorbij. Misschien was het gisteren een baaldag. Heerlijk … die is weer achter de rug en vandaag mogen we weer met frisse moed en een even frisse ziel de nieuwe dag aangaan. Voor heel wat mensen waren de voorbije jaren misschien ook baaljaren; om welke reden ook. Jezus zegt: niet achterom kijken, geen hand aan de ploeg slaan, maar hop … vooruit. Met opgeheven hoofd, je leven gericht naar de Vader, met een arm hart geopend voor Hem, je toevertrouwend aan het zachte vuur van de Geest diep in je.Een christen is geen archiefmens. Hij is een vandaag-mens. Hij leeft in het nu, bemint het nu, en heeft alles van dit nu lief. Met een propere lei, met nieuwe kansen, met frisse energie.Weet je, ik kom zo vaak mensen tegen die zwaar gebukt door het leven gaan door hun verleden. Begrijpelijk … mensen maken soms ook wat mee. Maar we zouden elkaar moeten stimuleren in het achter laten van het verleden. Niet door het te vergeten, maar door het leven zo lief te hebben dat het verleden geen struikelblok meer is om vandaag er volop voor te gaan. Vele mensen leven in onvrede met anderen, of zichzelf, doordat ze het verleden meedragen als een echte ballast.Versta me niet verkeerd, ik wil over dit laatste niet licht doen. Soms is het nodig om professionele hulp van buitenaf in te roepen om klaar te komen met het verleden. Ja, soms is dat nodig. Maar als christenen mogen we daar ook mee omgaan vanuit ons christen-zijn, wetend dat de Heer ons in zijn liefde door en door kent: wat men ons mogelijk heeft aangedaan in het verleden, onze eigen zonden uit dat verleden, die negatieve ballast die we daardoor dikwijls meedragen. De Heer neemt ons vandaag op in zijn barmhartigheid, geeft ons ten volle nieuwe kansen, neemt ons op in zijn liefde, en vraagt mee te werken in zijn wijngaard; vandaag.En dat verleden … het kan een springplank zijn naar vandaag, naar morgen, naar innerlijke groei. Geef je hele zijn aan de Heer, wees dankbaar om de nieuwe kansen die je krijgt, grijp ze ten volle, en ga ervoor. Genezing en innerlijke blijheid zal je deelgenoot zijn !kris
Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer, meer dan wij zelf weten weet Gij dat voor velen van ons het verleden heel dikwijls een rem betekent om U te volgen. Als een zware ballast wegen de jaren soms zo dikwijls door op onze schouders. Help ons heel ons zijn, heel ons verleden, al onze kwetsuren, ons niet kunnen vergeven, onze opgehoopte haat, te dragen in U. Gij, en enkel Gij, kunt dit alles ombuigen naar uw Licht, en ons bekwaam maken U te volgen; niet achterom kijkend, maar vooruit, als vernieuwde mensen door uw genade. Kom Heer Jezus, alle dagen van ons leven. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.