Lezingen van de dag – zondag 5 juni 2016

10e zondag door het jaar – Cbijbel


Uit het eerste boek Koningen 17, 17-24

De heidense vrouw, eerst opstandig omwille van de dood van haar zoon, belijdt tenslotte de God van de levenden. Hij gaf haar kind het leven terug, dank zij het vurig gebed en het geloof van Elia.

In die dagen werd het kind van Elia’s gastvrouw ziek, en wel zo ernstig dat ten slotte alle leven uit hem week.
Toen zei de vrouw tegen Elia: ‘Wat heb ik u misdaan, godsman? Bent u soms naar me toe gekomen om mijn zonden aan het licht te brengen en mijn zoon te doden?’
‘Geef mij uw zoon’, zei hij, en hij nam de jongen van haar schoot en droeg hem naar boven, naar de kamer die hij in gebruik had, en legde hem op zijn eigen bed. Toen riep hij de Heer aan en vroeg: ‘Heer, mijn God, waarom treft U juist deze weduwe, die mij gastvrijheid verleent, door haar zoon te doden?’ Hij strekte zich driemaal over het kind uit, daarbij de Heer aanroepend met de woorden: ‘Heer, mijn God, laat toch de levensadem in de borst van dit kind terugkeren.’
De Heer verhoorde Elia’s smeekbede: de levensadem keerde terug in de borst van het kind, en het leefde weer.
Elia nam het kind op, droeg het naar beneden en gaf het aan zijn moeder terug. ‘Kijk, uw zoon leeft’, zei hij.
Toen zei de vrouw tegen Elia: ‘Nu weet ik dat u door God gezonden bent en dat u werkelijk namens de Heer spreekt.’


Psalm 30, 2-6 + 11-13

Refr.: Heer, mijn God, U wil ik eeuwig loven !

Hoog wil ik U prijzen, Heer, want U hebt mij gered
en mijn vijand geen reden gegeven tot vreugde.

Heer, mijn God, ik riep tot U om hulp
en U hebt mij genezen.

Heer, U trok mij uit het dodenrijk omhoog, Drieeenheid_2
ik daalde af in het graf, maar U hield mij in leven.

Zing voor de Heer, allen die hem trouw zijn,
loof zijn heilige Naam.

Zijn woede duurt een oogwenk,
zijn liefde een leven lang.

Met tranen slapen we ‘s avonds in,
‘s morgens staan we juichend op.

Luister, Heer, en toon uw genade,
Heer, kom mij te hulp.

U hebt mijn klacht veranderd in een dans,
mijn rouwkleed weggenomen, mij in vreugde gehuld.

Mijn ziel zal voor U zingen en niet zwijgen.
Heer, mijn God, U wil ik eeuwig loven.


Uit de brief van Paulus aan de Galaten 1, 11-19

Paulus treedt hier op met een gezag waar hij menselijk gesproken geen recht op heeft. Maar hij weet dat God hem heeft uitverkoren vanaf zijn geboorte en dat Christus, en Hij alleen, hem heeft geroepen om het evangelie te verkondigen. Zo wil hij zijn lezers voorbereiden op het inzicht dat voortaan niet meer de wet rechtvaardigt maakt, maar het geloof.

Ik verzeker u, broeders en zusters, dat het evangelie dat ik u verkondigd heb niet door mensen is bedacht; ik heb het ook niet van een mens ontvangen of geleerd, maar dat Jezus Christus mij is geopenbaard.
U hebt gehoord hoe ik vroeger volgens de Joodse godsdienst leefde, dat ik de gemeente van God fanatiek vervolgde en haar probeerde uit te roeien. Ik leefde de Joodse wetten heel wat strikter na dan velen van mijn generatie en zette mij vol overgave in voor de tradities van ons voorgeslacht.
Maar toen besloot God, die mij al vóór mijn geboorte had uitgekozen en die mij door zijn genade heeft geroepen, zijn Zoon in mij te openbaren, opdat ik Hem aan de heidenen zou verkondigen. Ik heb toen geen mens om raad gevraagd en ben ook niet naar Jeruzalem gegaan, naar hen die eerder apostel waren dan ik. Ik ben onmiddellijk naar Arabia gegaan en ben van daar weer teruggekeerd naar Damascus.
Pas drie jaar later ging ik naar Jeruzalem om Kefas te ontmoeten, en bij hem bleef ik twee weken.
Maar van de overige apostelen heb ik niemand gezien, behalve Jakobus, de broer van de Heer.

 

Alleluia.images

Spreek, Heer, uw dienaar luistert;
uw woorden zijn woorden van eeuwig leven.

Alleluia.


Uit het evangelie volgens Lucas 7, 11-17

De verrijzenis van de doden was één van de messiaanse tekens die Jesaja aankondigde. Jezus, die aan de leerlingen van Johannes de Doper zal antwoorden: “de doden verrijzen”, geeft het leven terug aan de enige zoon van een zwaar beproefde weduwe. Hij doet het uit medelijden, maar Hij is in staat om het te doen omdat Hijzelf de verrijzenis en het leven is.

In die tijd ging Jezus naar een stad die Naïn heet, en zijn leerlingen en een grote menigte gingen met Hem mee.
Toen Hij de poort van de stad naderde, werd er net een dode naar buiten gedragen, de enige zoon van een weduwe. Een groot aantal mensen vergezelde haar. Toen de Heer haar zag, werd Hij door medelijden bewogen en zei tegen haar: ‘Weeklaag niet meer.’
Hij kwam dichterbij, raakte de lijkbaar aan – de dragers bleven stilstaan – en zei: ‘Jongeman, Ik zeg je: sta op!’
De dode richtte zich op en begon te spreken, en Jezus gaf hem terug aan zijn moeder.
Allen werden vervuld van ontzag en loofden God met de woorden: ‘Een groot profeet is onder ons opgestaan’, en: ‘God heeft zich om zijn volk bekommerd!’
Het nieuws over Hem verspreidde zich in heel Judea en in de wijde omtrek.

Van Woord naar leven

Het evangelie van vandaag toont ons een levengevende God. Daarmee toont het ook een God die geraakt wordt door het leed van de mens. Het toont een God die zich ontfermt over de mens, een God die naar zijn volk omziet, een God die het leven wil en niet de dood.Lucas wil ons vandaag niet op de eerste plaats zeggen dat Jezus een verbluffende dodenopwekker is, maar wel dat Jezus de belichaming is van de reddende aanwezigheid van onze God voor ieder van ons, en dat Hij ook de kracht in zich draagt mensen echt leven aan te bieden.Moge deze genade ook in ons aanwezig zijn. En mogen wij op onze beurt, verenigd met de Heer, levengevend zijn voor de mensen ons toevertrouwd. Zovelen hebben dorst naar liefde !kris (geïnspireerd aan woorden van Frans Mistiaen, sj)Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Goede God,images in Jezus hebt Gij getoond hoezeer Gij ons allen nabij zijt. In Jezus bewoont Gij ons met een liefde die enkel leven geeft. Mogen wij ons toevertrouwen aan U, opdat ons leven uw liefde mag belichamen. Ja, mogen wij een instrument zijn van U waardoor waarmee Gij anderen aanraakt en optilt. Door Christus, uw Zoon, onze Heer en Broer. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.