1 nov – Allerheiligen

Hoogfeest

Wij mensen bouwen zo vaak ons leven op geld, relaties en comfort. Maar de Schrift leert ons dat dit niet het voornaamste is in ons leven. Jezus roept ons op tot een totaal andere kijk op de werkelijkheid. In zijn Rijk immers zijn het de armen van geest, die gelukkig zijn, en zij die lijden omwille van de Heer. De lange stoet van armen, treurenden en vluchtende ontheemden is ook op onze dagen nog niet ten einde. Het feest van Allerheiligen nodigt ons uit de kant te kiezen van de armen, de kleinen en de hoop te vervullen van wie honger hebben. Pas dan, en als wij rein zijn van handen en zuiver van hart, mogen wij verhopen dat ook wij eenmaal met alle heiligen zullen delen in Gods heerlijkheid en in de overwinning van Christus op de haat en de dood.

Uit het boek Apocalyps 7, 2-4 + 9-14

Ik zag een onafzienbare menigte, die niet te tellen was, uit alle landen en volken, van elke stam en taal.

Ik, Johannes, zag in het oosten een andere engel opstijgen, die het zegel van de levende God had. De vier engelen die de opdracht hadden gekregen om schade toe te brengen aan het land en de zee riep hij met luide stem toe: ‘Laat het land en de zee en ook de bomen nog ongemoeid! Eerst moeten wij het zegel van onze God op het voorhoofd van zijn dienaren aanbrengen.’ Toen hoorde ik het aantal van hen die het zegel droegen: honderdvierenveertigduizend in totaal, afkomstig uit elke stam van Israël.
Hierna zag ik dit: een onafzienbare menigte, die niemand tellen kon, uit alle landen en volken, van elke stam en taal. In het wit gekleed en met palmtakken in hun hand stonden ze voor de troon en voor het lam. Luid riepen ze: ‘De redding komt van onze God, die op de troon zit, en van het lam!’ Alle engelen stonden om de troon en de oudsten en de vier wezens heen. Ze wierpen zich neer voor de troon en aanbaden God met de woorden: ‘Amen! Lof, majesteit en wijsheid, dank en eer en macht en kracht komen onze God toe, tot in eeuwigheid. Amen.’
Een van de oudsten sprak mij aan: ‘Wie zijn dat daar in het wit, en waar komen ze vandaan?’ Ik antwoordde: ‘U weet het zelf, heer.’ Hij zei tegen me: ‘Dat zijn degenen die de grote verdrukking hebben doorstaan. Ze hebben hun kleren witgewassen met het bloed van het lam.’

Psalm 24, 1-6

Refr.: Alleluia, loof de Heer !

Van de Heer is de aarde en alles wat daar leeft,
de wereld en wie haar bewonen,
Hij heeft haar op de zeeën gegrondvest,
op de stromen heeft Hij haar verankerd.

Wie mag de berg van de Heer bestijgen,
wie mag staan op zijn heilige plaats?
Wie reine handen heeft en een zuiver hart,
zich niet inlaat met leugens
en niet bedrieglijk zweert.

Zegen zal hij ontvangen van de Heer
en recht verkrijgen van God, zijn redder.
Dat valt hun ten deel die U zoeken,
die zich tot U wenden – het volk van Jakob. 

Uit de eerste brief van Johannes 3, 1-3

Wij zullen God zien zoals Hij is.

Vrienden,
bedenk toch hoe groot de liefde is die de Vader ons heeft geschonken! Wij worden kinderen van God genoemd, en dat zijn we ook. Dat de wereld ons niet kent, komt doordat de wereld Hem niet kent.
Geliefde broeders en zusters, wij zijn nu al kinderen van God. Wat we zullen zijn is nog niet geopenbaard, maar we weten dat we aan Hem gelijk zullen zijn wanneer Hij zal verschijnen, want dan zien we Hem zoals Hij is. Ieder die dit vol vertrouwen van Hem verwacht maakt zich rein, zoals ook Jezus rein is. 

Alleluia. (Mt. 11, 28)
Kom allen bij Mij, zegt de Heer,
jullie die vermoeid zijn
en onder lasten gebukt gaan,
Ik zal jullie rust geven.
Alleluia.


Uit het evangelie volgens Matteüs 5, 1-12a

Zoals Jezus mogen we voor God staan, met een nederig hart.

Toen Jezus de mensenmassa zag, ging Hij de berg op. Daar ging Hij zitten met zijn leerlingen om zich heen. Hij nam het woord en onderrichtte hen:
‘Gelukkig wie nederig van hart zijn, want voor hen is het koninkrijk van de hemel.
Gelukkig de treurenden, want zij zullen getroost worden.
Gelukkig de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde bezitten.
Gelukkig wie hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.
Gelukkig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden.
Gelukkig wie zuiver van hart zijn, want zij zullen God zien.
Gelukkig de vredestichters, want zij zullen kinderen van God genoemd worden.
Gelukkig wie vanwege de gerechtigheid vervolgd worden, want voor hen is het koninkrijk van de hemel.
Gelukkig zijn jullie wanneer ze je omwille van Mij uitschelden, vervolgen en van allerlei kwaad betichten. Verheug je en juich, want je zult rijkelijk beloond worden in de hemel.

Jan Breughel de Oude, De bergrede, 1598

Van Woord naar leven

Vandaag, op Allerheiligen, horen we de bekende acht zaligheden uitspreken door Jezus tijdens zijn zogenaamde bergrede. De Nieuwe Bijbelvertaling uit 2004 hertaalde het woord ‘zalig’ door ‘gelukkig’. De NBV21, die zojuist is uitgekomen, en waarvan hier op deze site dankbaar gebruikt van gemaakt wordt, volgt deze hertaling. Er zijn mensen die het daar lastig mee hebben. Voor hen heeft het woordje ‘zalig’ iets transcendents wat je in het woord ‘gelukkig’ mist. Ik moet eerlijk toegeven dat ik zelf ook die redenering lang gevolgd heb. Maar door deze verzen te blijven herlezen in de ‘nieuwe vertaling’, moet ik zeggen dat het woord ‘gelukkig’ meer en meer diepgang vindt. Bestaat het ware en diepe ‘geluk’ van de mens er immers niet in Gods liefde te zijn op aarde? Wie dit laatste klaarspeelt is ‘zalig’, maar tevens ‘gelukkig’; een geluk dat z’n wortels vindt in God zelf.

In het woord ‘gelukkig’ horen we ook het woord ‘gelukt’. Wie beantwoordt aan de zaligheden zoals we die van Jezus horen, is gelukt in zijn leven. Hij heeft gedaan wat God van hem vroeg. Of tenminste, hij heeft deze weg bewandeld, met vallen en opstaan, doorheen licht en duisternis. Het ware lukken bestaat er dan in je altijd opnieuw toe te vertrouwen aan de Heer; Hij die altijd bereid is zijn hand uit te steken wanneer het even niet gaat.

Maar wat vooral opvalt in de zaligheden is dat het woordje ‘ik’ niet voorkomt; het ‘ik’ dat in deze tijd zo dikwijls centraal staat. In de zaligheden gaat het om het rijk der hemelen hier op aarde, om vrede, om gerechtigheid,… Dat maakt mij tot een dienaar die zijn steentje mag bijdragen tot een groter geheel. Men weet zich een penseel in de handen van God, een instrument van zijn liefde. Het lezen en herlezen van de zaligsprekingen kan alzo leiden tot een ontleding van mijn ‘ik’, gericht op de (A)ander.

Ja, gelukkig wie nederig is, wie vrede brengt, zachtmoedig, barmhartig en rechtvaardig is.

En, niet onbelangrijk bij de zaligsprekingen: gelukkig wanneer je bij dit alles tegenwind ervaart, en zelfs vervolging. Je diepste thuis, je leven in God, zal je hierbij tot steun zijn. Je geluk bestaat er dan in in de Waarheid te blijven, in de liefde van God, in de barmhartigheid van het kruis, in de vrede en de vreugde van de Opstanding.

Eén van de zaligsprekingen wil ik ieder van u toewensen op dit hoogfeest van Allerheiligen, namelijk daar waar de Heer zegt: ‘Gelukkig wie zuiver van hart zijn, want zij zullen God zien.’ Ja, wees arm en zuiver van hart. Moge je hart geheel en al gericht zijn op God, op zijn liefde, op de medemens jou toevertrouwd. Beleef er veel innerlijke vreugde aan; jij, verinnigt in de Heer.

Een zalige hoogdag !

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

God,
bron van alle leven, wij gedenken vandaag alle heiligen, die ons de weg naar U zijn voorgegaan. Mogen zij ons blijvend inspireren om uw aanwezigheid in ons leven te ontdekken. In hen herkennen wij het werk van uw Geest. Met hen verbonden bidden wij U: behoed ons, leid ons langs uw wegen en wees Gij zelf ons heden en onze toekomst.
In Christus’ naam. Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.