15 aug – Maria Tenhemelopneming

Hoogfeest

Soms denken wij dat het voor Maria niet zo moeilijk was. God liet haar door voorspellingen en verschijningen weten waar zij aan toe was. Haar Zoon zou een belangrijk iemand worden. Iedere moeder hoort dat graag over haar kind. Zij zag ook de mirakelen en het groeiend succes van Jezus. Wij vergeten dat het een enorm geloof van haar vergde. Zij moest maar afwachten of de voorspellingen waar zouden worden. Onder het kruis leek alles een leugen te zijn. Haar Zoon stierf als een misdadiger. Haar consequent geloof tot in het onbegrijpelijke toe liet haar als eerste gelovige de eeuwige glorie delen.

Uit het boek Apocalyps 12, 1 + 3-6a + 10ab

Een vrouw, bekleed met de zon, de maan onder haar voeten.

Er verscheen in de hemel een indrukwekkend teken: een vrouw, bekleed met de zon, met de maan onder haar voeten en een krans van twaalf sterren op haar hoofd.
Er verscheen een tweede teken in de hemel: een grote, vuurrode draak, met zeven koppen en tien horens, en op elke kop een kroon. Met zijn staart sleepte hij een derde van de sterren aan de hemel mee en smeet ze op de aarde. De draak ging voor de vrouw staan die op het punt stond haar kind te baren, om het te verslinden zodra ze bevallen was. Maar toen ze het kind gebaard had – een zoon, die alle volken met een ijzeren herdersstaf zal hoeden –,werd het dadelijk weggevoerd naar God en zijn troon. De vrouw zelf vluchtte naar de woestijn. God had daar een plaats voor haar gereedgemaakt.
Toen hoorde ik een luide stem in de hemel zeggen: ‘Nu zijn de redding, de macht en het koningschap van onze God werkelijkheid geworden, en de heerschappij van zijn messias.’

Psalm 45, 11 + 12 + 15 +16

Refr.: Begeleid door vreugdezang gaan zij paleis van de koning binnen.

Luister, dochter, zie en hoor,
vergeet uw volk en het huis van uw vader.
Begeert de koning uw schoonheid,
buig voor hem, hij is uw heer.

Een kleurige stoet brengt haar naar de koning,
in haar gevolg de meisjes, haar vriendinnen.
Zij worden naar hem toe gebracht.

Begeleid door gejuich en vreugdezang
gaan zij het paleis van de koning binnen.

Uit de eerste brief van Paulus aan de Korintiërs 15, 20-26

Als eerste en voornaamste Christus, vervolgens zij die Christus toebehoren.

Broeders en zusters,
Christus is werkelijk uit de dood opgewekt, als de eerste van de gestorvenen.
Zoals de dood er is gekomen door een mens, zo is ook de opstanding uit de dood er gekomen door een mens. Zoals wij door Adam allen sterven, zo zullen wij door Christus allen levend worden gemaakt.
Maar ieder op de voor hem bepaalde tijd: Christus als eerste en daarna, wanneer Hij komt, zij die Hem toebehoren.
En dan komt het einde en draagt Hij het koningschap over aan God, de Vader, nadat Hij alle heerschappij en elke macht en kracht vernietigd heeft.
Want Hij moet koning zijn totdat ‘God alle vijanden aan zijn voeten heeft gelegd’. De laatste vijand die vernietigd wordt is de dood.

Alleluia.
Maria is ten hemel opgenomen.
Het engelenkoor jubelt.
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Lucas 1, 39-56

Mijn ziel prijst en looft de Heer, mijn hart juicht om God, mijn redder.

In die dagen reisde Maria in grote haast naar het bergland, naar een stad in Juda, waar ze het huis van Zacharias binnenging en Elisabet begroette. Toen Elisabet de groet van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot; ze werd vervuld met de heilige Geest en riep luid: ‘De meest gezegende ben je van alle vrouwen, en gezegend is de vrucht van je schoot! Wie ben ik dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt? Toen ik je groet hoorde, sprong het kind van vreugde op in mijn schoot. Gelukkig is zij die geloofd heeft dat de woorden van de Heer in vervulling zullen gaan.’
Maria zei: ‘Mijn ziel prijst en looft de Heer, mijn hart juicht om God, mijn redder: Hij heeft oog gehad voor mij, zijn minste dienares. Alle geslachten zullen mij voortaan gelukkig prijzen, ja, grote dingen heeft de Machtige voor mij gedaan, heilig is zijn Naam. Barmhartig is Hij, van geslacht op geslacht, voor al wie Hem vereert. Hij toont zijn macht en de kracht van zijn arm en drijft uiteen wie zich verheven wanen, heersers stoot Hij van hun troon en wie gering is geeft Hij aanzien. Wie honger heeft overlaadt Hij met gaven, maar rijken stuurt Hij weg met lege handen. Hij trekt zich het lot aan van Israël, zijn dienaar, zoals Hij aan onze voorouders heeft beloofd: Hij herinnert zich zijn barmhartigheid jegens Abraham en zijn nageslacht, tot in eeuwigheid.’
Maria bleef ongeveer drie maanden bij haar, en ging toen terug naar huis.

Van Woord naar leven

Bij de begroeting tussen deze twee grote vrouwen sprak Elisabet tot Maria: ‘Gelukkig is zij die geloofd heeft dat de woorden van de Heer in vervulling zullen gaan.’

Oh ja, Maria heeft geloofd, ten diepste. Zij geloofde in de zin dat zij zich ten volle toevertrouwde aan de Allerhoogste; aan zijn tegenwoordigheid, aan wat Hij doorheen de engel aan haar vroeg, aan haar zending als moeder van Jezus, en later als moeder van ieder mensenkind. Ja, zij geloofde.

Wilt dat zeggen dat zij nooit getwijfeld heeft, dat zij geen dorheid gekend heeft in haar omgaan met God, dat zij zich nooit heeft afgevraagd of het Gods wil was dat Jezus zou gekruisigd worden?
Natuurlijk heeft zij met deze dingen geworsteld. Het is niet omdat je gelooft dat je geen twijfels zou kennen, of gebedsdorheid, of vragen naar Gods wil.
Maar in dit alles heeft zij zich wel altijd ten diepste toevertrouwd aan God. Aan Hem heeft zij haar leven gegeven. God was het centrum van haar bestaan, goed wetend dat dit in de diepte geldt voor ieder mensenkind.

Ja hoor, zij heeft geloofd. Ze heeft zich gegeven; aan God, én haar zoon. Zij heeft Hem gevolgd; biddend, maar ook letterlijk in zijn diepste lijden. Met weinigen stonden ze onder het kruis; de kleine rest, de trouwen.

Op het kruis heeft ze de gave van het moederschap ontvangen voor de hele mensheid. En zo mogen wij haar nu in ons leven meedragen: als Moeder van de Kerk, als moeder van ieder van ons, als moeder van allen.

De weg van de liefde ten diepste zelf gegaan, wil ze ons nu als moeder bij de hand nemen om ons te brengen in haar Zoon, in Gods genade, in het vuur van de Geest.
Zij staat niet – wat mensen wel eens beweren – tussen Jezus en ons. Nee, ze staat naast ons, en gaat ons voor in het binnentreden in Christus.
In die zin is Maria de moeder van de mystiek. Zij brengt ons in die zalige eenwording met haar Zoon. Zij leidt ons binnen in het leven van Christus: onze roeping.

Als wij als Kerk anno 2021 nood hebben aan een zekere vernieuwing, zullen we Maria moeten leren welkom heten in ons leven; in ons persoonlijk leven, én in het leven van de Kerk. Als biddende gemeenschap (want vooral dàt zal zij ons leren), zullen we langzaam maar zeker weer de weg ontdekken van de volle overgave aan God, de weg van de innerlijke armoede, de weg van het zich niet toe-eigenen, de weg van de ontvankelijkheid, de weg van de beschikbaarheid, de weg van het ja-woord. Opdat wij, ieder individueel én als gemeenschap, Gods beeld zouden worden voor elkaar en voor allen: Liefde, liefde, liefde – in innige vereniging met Christus.

Voor ieder een zalig hoogfeest van Maria Tenhemelopneming !

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Moeder Maria,
wij danken God omdat gij er zijt, omdat gij bij en in ons zijt. Dank om uw liefde voor ieder van ons, om uw bezorgdheid voor elk mensenkind. Neem ons bij de hand en breng ons in uw Zoon, in het vuur van de Geest, in de wil van de Vader.
Bid voor ons lieve Moeder.
In Christus’ naam. Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.