2 januari 2024

Uit de eerste brief van Johannes 2, 22-28

Kinderen,
bestaat er een grotere leugenaar dan iemand die ontkent dat Jezus de christus is? Wie de Vader en de Zoon niet erkent, is de antichrist. Ieder die de Zoon niet erkent, heeft ook de Vader niet. Wie de Zoon erkent, heeft ook de Vader. 
Wat uzelf betreft: wat u vanaf het begin hebt gehoord, laat dat in u blijven. Als in u blijft wat u vanaf het begin hebt gehoord, zult u in de Zoon en in de Vader blijven. En dit is wat Hij ons heeft beloofd: het eeuwige leven. Dit wilde ik u schrijven over hen die proberen u te misleiden. 
Wat uzelf betreft: de zalving die u van Hem ontvangen hebt is blijvend, u hebt geen leraar nodig. Zijn zalving leert u alles naar waarheid, zonder bedrog. Blijf daarom in Hem, zoals zijn zalving u geleerd heeft.
Blijf dus in Hem, kinderen. Dan kunnen we vol vertrouwen zijn wanneer Hij verschijnt en hoeven we ons niet te schamen bij zijn komst.

Tussenzang: Ps 98, 1-4

Refr.: Juich de Heer toe, heel de aarde, juich en jubel, zing het uit.

Zing voor de Heer een nieuw lied:
wonderen heeft Hij verricht.
Zijn rechterhand heeft overwonnen,
zijn heilige arm heeft redding gebracht.

De Heer heeft zijn overwinning bekendgemaakt,
voor de ogen van de volken zijn gerechtigheid onthuld.
Hij heeft gedacht aan zijn liefde en trouw
voor het volk van Israël.

De einden der aarde hebben het gezien:
de overwinning van onze God.
Juich de Heer toe, heel de aarde,
juich en jubel, zing het uit.

Vers voor het evangelie (Joh 1, 14a + 12)

Alleluia.
Het Woord is mens geworden
en heeft in ons midden gewoond.
Wie Hem ontvangen en in zijn Naam geloven,
heeft Hij het voorrecht gegeven
om kinderen van God te worden. 
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Johannes 1, 19-28

Dit is het getuigenis van Johannes.
De Joden hadden vanuit Jeruzalem priesters en Levieten naar hem toe gestuurd om hem te vragen: ‘Wie bent u?’ 
Hij gaf zonder aarzelen antwoord en verklaarde ronduit: ‘Ik ben niet de messias.’ 
Toen vroegen ze hem: ‘Wie dan? Bent u Elia?’
Hij zei: ‘Die ben ik ook niet.’
‘Bent u de profeet?’
‘Nee,’ antwoordde hij.
‘Maar wie bent u dan?’ vroegen ze hem. ‘Wij moeten antwoord kunnen geven aan degenen die ons gestuurd hebben – wie zegt u zelf dat u bent?’ 
Hij zei: ‘Ik ben de stem die roept in de woestijn: “Maak recht de weg van de Heer,” zoals de profeet Jesaja gezegd heeft.’ 
De afgevaardigden die uit de kring van de farizeeën kwamen, vroegen verder: ‘Waarom doopt u dan, als u niet de messias bent, en ook niet Elia of de profeet?’ 
‘Ik doop met water,’ antwoordde Johannes. ‘Maar in uw midden is iemand die u niet kent, Hij die na mij komt – ik ben het niet eens waard om de riemen van zijn sandalen los te maken.’ 
Dit gebeurde in Betanië, aan de overkant van de Jordaan, waar Johannes doopte.

Van Woord naar leven

HET KENNEN VAN EEN ANDER EN DE ANDER …
(Bij Joh 1, 19-28)

Wie bent u?
Het zou je maar op de man of vrouw af gevraagd worden. Ik zou niet eens op een ander antwoord komen dan door mijn naam te zeggen, althans als bijvoorbeeld door een politieman of een rechter of ambtenaar van de gemeente, die vraag gesteld werd vanuit een beroepsfunctie. In mijn antwoord zou eigenlijk niet méér duidelijk worden dan een naam die geregistreerd  moest worden. Ik zou weliswaar een juist antwoord geven, maar het zou niets zeggen over wie ik werkelijk was, mijn karakter, mijn achtergrond, de idealen waarvoor ik leef, de feiten die me blij of verdrietig maken, de verborgen verlangens …

De Joden hadden vanuit Jeruzalem priesters en Levieten naar hem toe gestuurd om hem te vragen: ‘Wie bent u?’
Eigenlijk een botte vraag, zo in het wilde weg, maar Johannes staat die mensen toch te woord. Of hij het als een aanval op zijn privacy beleefde, daar lezen we niets over. Hij is niet uit het veld geslagen, en voelt al aan in welke richting deze vraag gaat. Wat hij vermoedt is dat er, met een lopend vuurtje her en der over hem gesproken is. Hij is niet direct iemand van ‘familie doorsnee’, nee, hij timmert aan de weg, ziet er excentriek uit, spreekt met overtuigingskracht, want overal vandaan komen de mensen naar hem toe. Zijn voornaamste boodschap is: Bekeer u!

De prediker Johannes, die rechtstreeks uit de woestijn komt, drukt mensen met de neus op de feiten, met andere woorden hij spreekt hen aan op hun levenswandel. Mensen zijn onder de indruk, voelen de waarheid van hun verkeerde manier van leven, en willen wel kopje onder gaan om gedoopt en gereinigd te worden. Het gaat niet om twee of drie mensen die zich bekeren, ze komen allemaal van heinde en verre. Ze belijden in het openbaar hun zonden, dat is nogal wat.  Johannes heeft blijkbaar groot gezag.

Johannes beantwoordt de vragen naar waarheid. Nee, hij is niet de Messias, niet Elia, ook niet de profeet. Vervolgens vragen ze rechtstreeks: wie zegt u zelf dat u bent?
Daar antwoordt hij op met een, hun bekende, tekst uit de profeet Jesaja: Ik ben de stem die roept in de woestijn: Maak recht de weg van de Heer.

Daarna verwijst hij naar iemand die na hem komen zal. Deze man kennen de toehoorders nog niet. Johannes heeft heel veel eerbied voor die man, hij stelt zich uitermate nederig op, zelfs nog als minder dan een slaaf die de veters van de schoenen bij hun heer losmaakt.
Verder gaat het verhaal van vandaag niet.

Wat treft je in dit deel van het verhaal? Herken je je in de houding van Johannes, of voel je in jezelf ook vragen opkomen als je in die situatie zou geweest zijn? Of komt er een verlangen in je op om ook zo’n doop te mogen ondergaan? Zou je nieuwsgierig worden naar degene waar Johannes naar verwijst, degene die na hem komen zal? Zou je Hem beter willen leren kennen?

Probeer het niet meteen gewoon te vinden wat hier gebeurt. Mensen van alle tijden staan hier, en jij staat er tussenin. Kennen wij Johannes wel? En kennen we degene naar wie hij verwijst ook, of menen we beiden te kennen? Kennen we tenslotte onszelf wel?

Laten we bidden

Goede God en Vader,
we worden door U gekend,
en bemind.
Via Johannes de doper
komen mensen in contact met uw Zoon.
Hij was het die naar uw Zoon verwees
en de weg voor Hem baande.

Wij zouden Jezus beter willen kennen,
om van Hem te kunnen getuigen
zoals Johannes dat deed,
of misschien op een manier
die bij onze roeping  hoort.

We vragen U om de genade,
Hem beter te leren kennen
en lief te hebben.
Ook om elkaar beter te leren kennen
en lief te hebben.

We vragen dit
door Jezus uw Zoon en onze broeder.

Amen

Beste mensen, probeer alles wat je over Johannes en Jezus weet, eens een moment los te laten en ga tussen al die mensen staan als toeschouwer en voel waar je je laat raken.

Ricky

 

 

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.