2 nov – Allerzielen

Uit het boek Wijsheid 3, 1-9

Er is genade en barmhartigheid voor Gods heiligen.

De zielen van de rechtvaardigen zijn in Gods hand, geen marteling kan hen deren. Dwazen menen dan wel dat de rechtvaardigen dood zijn, dat het ellendig is dat ze ons moesten verlaten en rampzalig dat ze afscheid moesten nemen – de rechtvaardigen zijn evenwel in vrede. Ook al ziet iedereen hun lot als een straf, zij koesterden de hoop op onsterfelijkheid. Slechts kort werden zij getuchtigd, maar onmetelijk is het geluk dat hun ten deel valt, want God heeft hen op de proef gesteld en hen waardig gekeurd om bij Hem te zijn. Hij heeft hen als goud in een oven gelouterd en hen als een brandoffer aanvaard. Wanneer de tijd aanbreekt dat Hij zich over hen ontfermt, zullen ze opvlammen en als vuur door een stoppelveld razen. Ze zullen een oordeel vellen over de volken en heersen over de naties, en de Heer zal hun koning zijn tot in eeuwigheid. Wie op Hem vertrouwen zullen de waarheid kennen, en wie trouw zijn zullen in liefde met Hem verkeren. Want er is genade en barmhartigheid voor zijn heiligen, en ontferming voor zijn uitverkorenen.


Psalm 27, 1 + 4 + 13+ 14

Refr.: Wees dapper en vastberaden, wacht op de Heer.

De Heer is mijn licht, mijn behoud,
wie zou ik vrezen?
Bij de Heer is mijn leven veilig,
voor wie zou ik bang zijn?

Ik vraag aan de Heer één ding,
het enige wat ik verlang:
wonen in het huis van de Heer
alle dagen van mijn leven,
om de liefde van de Heer te aanschouwen,
Hem te ontmoeten in zijn tempel.

Mag ik niet verwachten
de goedheid van de Heer te zien
in het land van de levenden?
Wacht op de Heer,
wees dapper en vastberaden,
ja, wacht op de Heer.


Uit de brief van Paulus aan de Romeinen 6, 3-9

Als wij delen in Christus’ dood, zullen wij ook delen in zijn opstanding. 

Broeders en zusters,
weet u niet dat wij die gedoopt zijn in Christus Jezus, zijn gedoopt in zijn dood? We zijn door de doop in zijn dood met Hem begraven om, zoals Christus door de macht van de Vader uit de dood is opgewekt, een nieuw leven te leiden. Als wij delen in zijn dood, zullen wij ook delen in zijn opstanding. Immers, we weten dat ons oude bestaan met Hem gekruisigd is omdat er een einde moest komen aan ons zondige leven: we mochten niet langer slaven van de zonde zijn. Wie gestorven is, is rechtens vrij van de zonde. Wanneer wij met Christus zijn gestorven, geloven we dat we ook met Hem zullen leven, omdat we weten dat Christus, nu Hij is opgewekt uit de dood, niet meer sterft: de dood heeft geen macht meer over Hem. 


Vers voor het evangelie

Alleluia. 
Gelukkig zijn zij die sterven
in verbondenheid met de Heer.
Zij mogen uitrusten van hun inspanningen,
want hun daden vergezellen hen.
Alleluia.



Uit het evangelie volgens Johannes 11, 17-27

‘Ieder die leeft en in Mij gelooft zal nooit sterven’.

Toen Jezus in Betanië aankwam, hoorde Hij dat Lazarus al vier dagen in het graf lag. Betanië ligt dicht bij Jeruzalem, op een afstand van ongeveer vijftien stadie, en er waren dan ook veel Joden naar Marta en Maria gekomen om hen te troosten nu hun broer gestorven was. 
Toen Marta hoorde dat Jezus onderweg was ging ze Hem tegemoet, terwijl Maria thuisbleef. 
Marta zei tegen Jezus: ‘Als U hier was geweest, Heer, zou mijn broer niet gestorven zijn. Maar zelfs nu weet ik dat God U alles zal geven wat U vraagt.’ 
Jezus zei: ‘Je broer zal uit de dood opstaan.’ 
‘Ja,’ zei Marta, ‘ik weet dat hij bij de opstanding op de laatste dag zal opstaan.’ 
Maar Jezus zei: ‘Ik ben de opstanding en het leven. Wie in Mij gelooft zal leven, ook wanneer hij sterft, en ieder die leeft en in Mij gelooft zal nooit sterven. Geloof je dat?’ 
‘Ja, Heer,’ zei ze, ‘ik geloof dat U de messias bent, de Zoon van God die naar de wereld zou komen.’

Van Woord naar leven

Wanneer ik met onze mensen praat in het woonzorgcentrum dan uiten zij dikwijls hun verdriet vanwege het overlijden van iemand die hen dierbaar was: hun partner, soms hun kind, een zus, broer, vriend, vriendin. Men mist hen. En de mogelijke tranen die dan vloeien zijn mooi; het zijn immers tranen van liefde. Want men zag die persoon graag. En scheiden doet lijden. Maar in de diepte is het een mooi verdriet, getekend door een innige liefde.

Uiteraard luister ik op de eerste plaats naar hun gemis, naar hun verdriet, en tracht doorheen het luisteren en de nabijheid hen te ontvangen als persoon mét hun verdriet. Het gebeurt dat ik met hen verder in gesprek ga, in de zin van: het gemis van die persoon – met het gepaard gaande verdriet – is een feit. Maar dat hoeft niet te betekenen dat je die persoon ‘kwijt’ bent. Ik zou zelfs zeggen: integendeel. Vanuit de hemel zijn ze ons eigenlijk intiemer nabij dan toen ze nog bij ons waren. We mogen en kunnen zeer diepgaande vriendschap beleven met zij die overleden zijn. In zekere zin zijn ze altijd bij ons, en kunnen we met hen ‘praten’; waar en wanneer ook.

Elisabeth van Dijon (misschien beter gekend als Elisabeth van de Drieëenheid, een Franse Karmelietes, gestorven in 1906 en door paus Franciscus heilig verklaard in 2016) zei dat wij de hemel binnenin meedragen, en dat dus alle heiligen en overledenen als het ware in ons binnenste aanwezig zijn. Da’s geen vrome theorie, maar een blijde werkelijkheid. Wij mogen in relatie gaan met de heiligen en allen die zijn overleden. We kunnen tegen hen spreken, hun gebed vragen, met hen meebidden, van hen leren, hun liefde ontvangen en van op aarde hen beminnen. Het gaat hier niet om een fysieke nabijheid, maar minstens even reëel. Ik zou zelfs durven zeggen: het is een innigere nabijheid dan in de periode dat we hen fysiek bij ons hadden.

Is dat niet ons christelijk geloof? Dat de hemel – het eeuwig leven – een realiteit is? Misschien is nog niet iedereen ‘aangekomen’, is nog niet iedereen ‘klaar’, en is het goed en belangrijk voor onze overledenen te bidden. Maar ondertussen mogen we onze relatie met hen gaande houden, niet minder en zelfs diepgaander dan toe zij nog bij ons waren.

Lieve mensen,
praat met je dierbare overledenen; bij het graf of thuis, biddend of tussen de kookpotten. Zeg hen maar hoe graag je hen zag en ziet, hoeveel je hen mist. En als je nog iets moet goed maken met hen: doe dat dan gewoon. En bid dat ze in de hemel mogen zijn, dat ze mogen zijn ‘aangekomen’. Vraag ook hun gebed voor jou. Ja, wees samen met hen. En ik zou zeggen: beleef – ondanks je verdriet – vreugde aan dat samenzijn. Pink een traan weg, en glimlach naar hen. Wees blij en dankbaar om het eeuwig leven, om hun voortbestaan, om je blijvende vriendschap met hen.

Zegt de Heer niet vandaag in het evangelie: ‘Ik ben de opstanding en het leven. Wie in Mij gelooft zal leven, ook wanneer hij sterft, en ieder die leeft en in Mij gelooft zal nooit sterven.’ 

Anders gezegd: ieder die lief heeft gehad, in de diepte en oprecht, geleid (soms is men zich daar helemaal niet bewust van) door de Heer, zal leven in eeuwigheid. En heel zeker heeft niemand de liefde volmaakt beleefd tijdens zijn aards bestaan. Maar bij de Heer gaat het ook niet om perfectie, maar wel om de gelovige ingesteldheid van: ‘God, ik heb U nodig’. Wie zo geleefd heeft, heeft de weg van de liefde bewandeld, groeiend, met vallen en opstaan.
En wie niet zo geleefd heeft, mag rekenen op Gods barmhartigheid, die voor elke overledene heel zeker zijn hart wijd open zet om ieder te ontvangen. Het enige dat de overledene moet doen is zich werpen in die liefde, in die barmhartigheid.

Wanneer iemand – op welk tijdstip – dan werkelijk de hemelpoorten binnentreedt (ik zeg het nu heel menselijk; de realiteit is beslist meer omvattender), da’s voor God. Hoe Hij dat daarboven regelt… da’s zijn zaak. Daar weten we ook weinig van.
Wat we wel weten is dat we voor onze overledenen mogen bidden. Het gebed voor de gestorvenen is een hele diepe vorm van naastenliefde. Laten we er dagelijks tijd voor maken.

Mensen,
ik wens ieder van u, op deze Allerzielen, een mooi samenzijn met jullie dierbare overledenen. Moge het feest zijn in ieders hart, omwille van het thuiskomen bij God.

Genegen,

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Goede God,
dankbaar om de hemel, dankbaar om onze overledenen, bidden wij om genade; voor hen, voor ons. Mogen wij allen delen in uw eeuwige liefde; zij in de hemel, wij hier reeds op aarde. Moge uw liefde zichtbaar zijn, hier bij ons zoals in de hemel. Mogen onze overledenen voorspreken voor ons: dat ieder op aarde U mag kennen, U ten diepste mag ontmoeten, opdat Gij in Christus door ons heen kunt doen wat Gij voor ons droomt.
Om deze genade bidden wij, in Christus, onze Heer.
Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.