2 nov – Allerzielen
Geliefde mensen,
vandaag, waar we Allerzielen vieren, worden we herinnerd aan de diepere betekenis van leven en dood. Dit leven kan vol beproevingen zijn, maar zoals Psalm 27 ons vandaag aanmoedigt, mogen we dapper zijn en wachten op de Heer, die ons licht en ons behoud is. In deze ‘wachttijd’, omgeven door de liefde van God, vinden we de kracht om ons oude leven achter ons te laten, zoals Paulus het verwoordt in zijn brief aan de christenen van Rome. Door de doop delen wij immers in de dood en verrijzenis van Christus, waardoor we reeds nu mogen leven in de vrijheid van zijn opstanding. In het evangelie lezen we hoe Jezus’ belofte aan Marta ons geloof bevestigt dat de dood niet het einde is, maar een doorgang naar een nieuwe realiteit van leven en liefde.
Laten we elkaar uitnodigen ons hart te openen voor Gods barmhartige genade, zodat we, in het licht van ons sterven, mogen leven in vertrouwen op zijn belofte van eeuwig leven in Hem.
Laten we vandaag de zielen van onze dierbare overledenen eren met heel veel liefde en dankbaarheid, in de overtuiging dat zij rusten in de liefdevolle nabijheid van God.
Uit het boek Wijsheid 3, 1-9
In deze lezing uit het boek Wijsheid lezen we hoe de rechtvaardigen veilig zijn in Gods hand, ook al lijkt hun lot vaak ellendig in de ogen van anderen. Hun beproeving zuivert hen en bereidt hen voor op een eeuwige vrede en liefdevolle nabijheid bij God.
De zielen van de rechtvaardigen zijn in Gods hand, geen marteling kan hen deren. Dwazen menen dan wel dat de rechtvaardigen dood zijn, dat het ellendig is dat ze ons moesten verlaten en rampzalig dat ze afscheid moesten nemen – de rechtvaardigen zijn evenwel in vrede. Ook al ziet iedereen hun lot als een straf, zij koesterden de hoop op onsterfelijkheid. Slechts kort werden zij getuchtigd, maar onmetelijk is het geluk dat hun ten deel valt, want God heeft hen op de proef gesteld en hen waardig gekeurd om bij Hem te zijn. Hij heeft hen als goud in een oven gelouterd en hen als een brandoffer aanvaard. Wanneer de tijd aanbreekt dat Hij zich over hen ontfermt, zullen ze opvlammen en als vuur door een stoppelveld razen. Ze zullen een oordeel vellen over de volken en heersen over de naties, en de Heer zal hun koning zijn tot in eeuwigheid. Wie op Hem vertrouwen zullen de waarheid kennen, en wie trouw zijn zullen in liefde met Hem verkeren. Want er is genade en barmhartigheid voor zijn heiligen, en ontferming voor zijn uitverkorenen.
Tussenzang: Ps 27, 1 + 4 + 13-14
Refr.: Wees dapper en vastberaden, wacht op de Heer.
De Heer is mijn licht, mijn behoud,
wie zou ik vrezen?
Bij de Heer is mijn leven veilig,
voor wie zou ik bang zijn?
Ik vraag aan de Heer één ding,
het enige wat ik verlang:
wonen in het huis van de Heer
alle dagen van mijn leven,
om de liefde van de Heer te aanschouwen,
Hem te ontmoeten in zijn tempel.
Mag ik niet verwachten
de goedheid van de Heer te zien
in het land van de levenden?
Wacht op de Heer,
wees dapper en vastberaden,
ja, wacht op de Heer.
Uit de brief van Paulus aan de Romeinen 6, 3-9
De doop verbindt ons met zowel de dood als de verrijzenis van Christus, waardoor ons oude leven beëindigd wordt. Door deze verbondenheid mogen wij leven in de vrijheid en de kracht van zijn opstanding, bevrijd van de slavernij van de zonde.
Broeders en zusters,
weet u niet dat wij die gedoopt zijn in Christus Jezus, zijn gedoopt in zijn dood? We zijn door de doop in zijn dood met Hem begraven om, zoals Christus door de macht van de Vader uit de dood is opgewekt, een nieuw leven te leiden. Als wij delen in zijn dood, zullen wij ook delen in zijn opstanding. Immers, we weten dat ons oude bestaan met Hem gekruisigd is omdat er een einde moest komen aan ons zondige leven: we mochten niet langer slaven van de zonde zijn. Wie gestorven is, is rechtens vrij van de zonde. Wanneer wij met Christus zijn gestorven, geloven we dat we ook met Hem zullen leven, omdat we weten dat Christus, nu Hij is opgewekt uit de dood, niet meer sterft: de dood heeft geen macht meer over Hem.
Vers voor het evangelie
Alleluia.
Gelukkig zijn zij die sterven
in verbondenheid met de Heer.
Zij mogen uitrusten van hun inspanningen,
want hun daden vergezellen hen.
Alleluia.
Uit het evangelie volgens Johannes 11, 17-27
Jezus komt aan in Betanië, waar Lazarus al vier dagen in het graf ligt. Marta gaat Hem tegemoet en getuigt van haar geloof in Hem als de messias. Jezus belooft haar dat wie in Hem gelooft, zelfs al sterft, eeuwig leven zal ontvangen.
Toen Jezus in Betanië aankwam, hoorde Hij dat Lazarus al vier dagen in het graf lag. Betanië ligt dicht bij Jeruzalem, op een afstand van ongeveer vijftien stadie, en er waren dan ook veel Joden naar Marta en Maria gekomen om hen te troosten nu hun broer gestorven was.
Toen Marta hoorde dat Jezus onderweg was ging ze Hem tegemoet, terwijl Maria thuisbleef.
Marta zei tegen Jezus: ‘Als U hier was geweest, Heer, zou mijn broer niet gestorven zijn. Maar zelfs nu weet ik dat God U alles zal geven wat U vraagt.’
Jezus zei: ‘Je broer zal uit de dood opstaan.’
‘Ja,’ zei Marta, ‘ik weet dat hij bij de opstanding op de laatste dag zal opstaan.’
Maar Jezus zei: ‘Ik ben de opstanding en het leven. Wie in Mij gelooft zal leven, ook wanneer hij sterft, en ieder die leeft en in Mij gelooft zal nooit sterven. Geloof je dat?’
‘Ja, Heer,’ zei ze, ‘ik geloof dat U de messias bent, de Zoon van God die naar de wereld zou komen.’
Van Woord naar leven
VRIENDSCHAP MET DE HEMEL
Een mijmering bij Allerzielen.
Wanneer ik met onze bewoners van het woonzorgcentrum waar ik werk praat, uiten zij dikwijls hun verdriet om het overlijden van iemand die hen dierbaar was: hun partner, soms hun kind, een zus, broer, vriend of vriendin. Men mist hen. De tranen die dan vloeien zijn mooi; het zijn immers tranen van liefde. Want men hield van die persoon. Scheiden doet lijden, maar in de diepte is het een mooi verdriet, getekend door een innige liefde.
Uiteraard luister ik op de eerste plaats naar hun gemis, naar hun verdriet, en probeer ik hen troostend nabij te zijn door te luisteren en mijn aanwezigheid te delen. Soms ga ik verder in gesprek: het gemis van die persoon – met het gepaard gaande verdriet – is een feit. Maar dat hoeft niet te betekenen dat je die persoon ‘kwijt’ bent. Integendeel: vanuit de hemel zijn ze ons eigenlijk intiemer nabij dan toen ze nog bij ons waren. We mogen en kunnen een diepgaande vriendschap beleven met hen die overleden zijn. In zekere zin zijn ze altijd bij ons en kunnen we met hen ‘praten’, waar en wanneer we maar willen.
Elisabeth van Dijon (beter bekend als Elisabeth van de Drie-eenheid, een Franse Karmelietes, gestorven in 1906 en door paus Franciscus heilig verklaard in 2016) zei dat wij de hemel binnenin meedragen en dat alle heiligen en overledenen als het ware in ons aanwezig zijn. Dat is geen vrome theorie, maar een blijde werkelijkheid. Wij mogen in relatie gaan met de heiligen en met allen die zijn overleden. We kunnen met hen spreken, hun gebed vragen, met hen meebidden, van hen leren, hun liefde ontvangen en hen vanaf de aarde beminnen. Het gaat hier niet om een fysieke nabijheid, maar minstens even reëel. Ik zou zelfs durven zeggen: het is een innigere nabijheid dan in de periode dat we hen fysiek bij ons hadden.
Lieve mensen, praat met je dierbare overledenen: bij het graf of thuis, biddend of tussen de kookpotten. Zeg hen hoe graag je hen zag en ziet, en hoeveel je hen mist. En als je nog iets goed te maken hebt met hen: doe dat dan gewoon. Bid dat ze in de hemel mogen zijn, dat ze mogen zijn ‘aangekomen’. Vraag ook hun gebed voor jou. Ja, wees samen met hen. Beleef, ondanks je verdriet, vreugde aan dat samenzijn. Pink een traan weg en glimlach naar hen. Wees blij en dankbaar om het eeuwige leven, om hun voortbestaan, en om je blijvende vriendschap met hen.
Ik wens ieder van jullie, op deze Allerzielen, een mooi samenzijn met jullie dierbare overledenen. Moge het een ‘feest’ zijn in ieders hart, omwille van het thuiskomen bij God.
Laten we bidden
Goede God,
dankbaar voor de hemel en voor onze overledenen, bidden we om genade; voor hen en voor ons. Mogen wij allen delen in uw eeuwige liefde: zij in de hemel, wij hier op aarde. Moge uw liefde zichtbaar zijn, hier bij ons zoals in de hemel. Mogen onze overledenen voor ons pleiten, opdat ieder op aarde U mag kennen, U ten diepste mag ontmoeten, opdat U in Christus door ons heen kunt doen wat U voor ons droomt.
Om deze genade bidden wij, in Christus, onze Heer.
Amen.
Geliefde mensen, moge ons hart vandaag vervuld zijn met blije dankbaarheid voor het eeuwige leven bij God.
Van harte, kris
Om mee op weg te gaan
Verdriet om het gemis van een dierbare overledene moet een plaats krijgen in ons leven. Het is een essentieel onderdeel van rouw en vooral ook een teken van liefde. Kunnen we echter, naast dit verdriet, ook dankbaarheid voelen naar God toe voor het eeuwige leven? We geloven immers dat onze overledenen hierboven ‘goed’ zijn aangekomen.
Behouden we het contact of de relatie met onze overledenen? Dragen we hen in ons hart als vrienden en voorsprekers in de hemel?
Blog ‘Van Woord naar leven’
Reageren of uitwisselen betreffende de lezingen of de overweging, kan via de blog ‘Van Woord naar leven’.
Om de kwaliteit van het gesprek te waarborgen worden de reacties geplaatst na moderatie.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.