21 nov – Maria Opdracht

Gedachtenis – eigen lezingen

Uit de profeet Zacharia 2, 14-17

‘Jubel, Sion, en verheug je, want Ik kom in jouw midden wonen – spreekt de Heer. Er komt een tijd dat vele volken zich met de Heer zullen verbinden. Zij zullen mijn volk zijn, en in jouw midden zal Ik wonen.’
Dan zul je inzien dat de Heer van de hemelse machten mij naar je gezonden heeft. Op heilige grond zal de Heer het volk van Juda tot zijn bezit maken en opnieuw zal Hij Jeruzalem uitverkiezen. Wees stil voor de Heer, al wat leeft, want Hij komt uit zijn heilige woning naar buiten.

Tussenzang: Lc 1, 46-55

Refr.: Mijn hart juicht om God, mijn redder!

Mijn ziel prijst en looft de Heer,
mijn hart juicht om God, mijn redder:
Hij heeft oog gehad voor mij, zijn minste dienares.
Alle geslachten zullen mij voortaan gelukkig prijzen,
ja, grote dingen heeft de Machtige voor mij gedaan,
heilig is zijn Naam.

Barmhartig is Hij, van geslacht op geslacht,
voor al wie Hem vereert.
Hij toont zijn macht en de kracht van zijn arm
en drijft uiteen wie zich verheven wanen.

Heersers stoot Hij van hun troon
en wie gering is geeft Hij aanzien.
Wie honger heeft overlaadt Hij met gaven,
maar rijken stuurt Hij weg met lege handen.

Hij trekt zich het lot aan van Israël, zijn dienaar,
zoals Hij aan onze voorouders heeft beloofd:
Hij herinnert zich zijn barmhartigheid
jegens Abraham en zijn nageslacht,
tot in eeuwigheid.

Vers voor het evangelie (Lc 11, 28)

Alleluia.
Gelukkig zijn zij
die naar het woord van God luisteren
en ernaar leven.
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Matteüs 12, 46-50

Terwijl Jezus nog met de mensen in gesprek was, dienden zich buiten zijn moeder en zijn broers aan, omdat ze Hem wilden spreken.
Iemand zei tegen Hem: ‘Uw moeder en uw broers staan buiten, ze willen U spreken.’
Hij antwoordde: ‘Wie is mijn moeder en wie zijn mijn broers?’
Hij maakte een gebaar naar zijn leerlingen en zei: ‘Dat zijn mijn moeder en mijn broers. Want ieder die de wil van mijn Vader in de hemel doet, is mijn broer en mijn zus en mijn moeder.’

Van Woord naar leven

GOD HEEFT AAN ZIJN VOLK GEDACHT
(bij Zach 2, 14-17)

Beste mensen, vandaag wordt de gedachtenis gevierd van de opdracht van Maria in de tempel te Jeruzalem. Het verhaal staat niet in de Bijbel. Het komt voor in het apocriefe Proto-Evangelie van de apostel Jacobus. In de Oosterse Kerk is het een van de twaalf grote feesten. In het westen wordt het feest niet overal gevierd.

Jezus zelf maakte vaak van verhalen gebruik, gaf in zekere zin voorbeelden van hoe een boodschap overgebracht kon worden. Dit regelmatig zonder historische achtergrond.
Zo wordt er vandaag gevierd dat Maria als driejarig meisje door haar ouders, Joachim en Anna, naar de tempel in Jeruzalem wordt gebracht. Joachim en Anna hadden lang moeten wachten voordat Anna eindelijk op wonderbare wijze een kind verwachtte. De ouders wilden hun dankbaarheid uitdrukken door het kind als tempelmaagd tot haar twaalfde jaar af te staan om als jong meisje dienstbaar te zijn aan de priesters en levieten. Wij kunnen ons daarvan waarschijnlijk moeilijk een voorstelling maken. Zie het als een verhaal om duidelijk te maken dat Maria door bijzondere geboorte en jeugd al een bijzonder begenadigd kind was, vanaf ‘den beginne’.

De eerste lezing van vandaag is genomen uit het boek van de kleine profeet Zacharia. (Klein in de betekenis van geen lange teksten, zoals bijvoorbeeld die van Jesaja en Jeremia, twee van de grote profeten).
De keuze voor deze lezing is wel heel bijzonder, want Zacharia leefde aan het einde van de zesde eeuw voor Christus, in de periode toen de Babylonische gevangenschap voorbij was. In die tijd begon men aan de herbouw van de tempel in Jeruzalem.
De betekenis van de naam Zacharias is: God heeft aan ons gedacht. (Zachar-Jah = de Heer gedenkt)
Het verlossingswerk van Christus zoveel eeuwen later begon met de woorden van de engel tot Maria gesproken: Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je’. Daarna wordt haar aangezegd dat ze zwanger zal worden van de heilige Geest. En Maria antwoordt er, na wat aarzeling, op: De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.
God heeft, in zijn tijdloze eeuwigheid, via mensen, zoals de profeet Zacharia, aan Zijn volk gedacht.
Treffend is dan de tekst uit onze lezing:
Jubel Sion, en verheug je, want Ik kom in jouw midden wonen- spreekt de Heer. Er komt een tijd dat vele volken zich met de Heer zullen verbinden. Zij zullen mijn volk zijn, en in jouw midden zal Ik wonen …
Ja, God heeft aan zijn volk gedacht, en Maria mocht daar een belangrijke plaats in krijgen.

Mijmerend over de grote mysteries van ons geloof, ontdekken we telkens dat we niet alles kunnen volgen wat er in de loop van de tijden is gebeurd, en hoe dan de ene tijd moeiteloos alle tijden overbrugt. Het is een genade als we, los van de verhalen, – of misschien wel dankzij de verhalen -, kunnen geloven dat de weg uiteindelijke naar verlossing en vrede zal leiden.
Hoe gaan wijzelf om met die onbegrijpelijke geheimen van het geloof? Lopen we erop vast of groeit er iets in ons van vertrouwen?

Laten we bidden met woorden uit de dankzegging van Maria:

Mijn ziel prijst en looft de Heer,
mijn hart juicht om God, mijn redder:
Hij heeft oog gehad voor mij, zijn minste dienares.
Alle geslachten zullen mij voortaan gelukkig prijzen,
ja, grote dingen heeft de Machtige voor mij gedaan,
heilig is zijn Naam.

Beste mensen, God heeft ook aan ons gedacht, mede vanaf onze oorsprong!

Ricky Rieter

 

 

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.