25 juli – H. Jakobus, apostel

Feest (eigen lezingen)

Uit de tweede brief van Paulus aan de Korintiërs 4, 7-15

In ons sterfelijk bestaan wordt het leven van Jezus zichtbaar.

Broeders en zusters,
wij zijn slechts een aarden pot voor deze schat; het moet duidelijk zijn dat onze overweldigende kracht niet van onszelf komt, maar van God. We worden van alle kanten belaagd, maar raken niet in het nauw. We worden aan het twijfelen gebracht, maar raken niet vertwijfeld. We worden vervolgd, maar worden niet in de steek gelaten. We worden geveld, maar gaan niet te gronde. We dragen in ons bestaan altijd het sterven van Jezus met ons mee, opdat ook het leven van Jezus in ons bestaan zichtbaar wordt. 
Voortdurend worden wij levenden omwille van Jezus aan de dood prijsgegeven, opdat in ons sterfelijke bestaan ook het leven van Jezus zichtbaar wordt. Zo is in ons de dood werkzaam, en in u het leven. 
Er staat geschreven: ‘Ik bleef vertrouwen, daardoor kon ik spreken.’ In datzelfde vertrouwen spreken ook wij, omdat we geloven en weten dat Hij die de Heer Jezus heeft opgewekt ook ons, net als Jezus, zal opwekken, zodat wij samen met u voor Hem zullen staan. 
Dit alles gebeurt dus omwille van u, zodat Gods goedheid, die zich door steeds meer mensen verbreidt, ook tot steeds meer dankzegging leidt, tot eer van God.

Psalm 126, 1-6

Refr.: Zij die in tranen zaaien, zullen oogsten met gejuich.

Toen de Heer het lot van Sion keerde,
was het of wij droomden,
een lach vulde onze mond,
onze tong brak uit in gejuich.

Toen zeiden alle volken:
‘De Heer heeft voor hen iets groots verricht.’
Ja, de Heer had voor ons iets groots verricht,
we waren vol vreugde.

Keer ook nu ons lot, Heer,
zoals U water doet weerkeren in de woestijn.
Zij die in tranen zaaien,
zullen oogsten met gejuich.

Wie in tranen op weg gaat,
dragend de buidel met zaad,
zal thuiskomen met gejuich,
dragend de volle schoven.

Vers voor het evangelie (Mt 5, 8)

Alleluia.
Gelukkig wie zuiver van hart zijn,
want zij zullen God zien.
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Matteüs 20, 20-28

‘Mijn beker zullen jullie drinken’.

De moeder van de zonen van Zebedeüs met haar zonen kwam naar Jezus toe. Ze wierp zich voor Hem neer om Hem om een gunst te vragen. 
Hij vroeg haar: ‘Wat wilt u?’
Ze antwoordde: ‘Beloof me dat deze twee zonen van mij in uw koninkrijk naast U mogen zitten, de een rechts van U en de ander links.’
Maar Jezus zei hun: ‘Jullie weten niet wat je vraagt. Kunnen jullie de beker drinken die Ik zal moeten drinken?’
‘Ja, dat kunnen wij,’ antwoordden ze.
Toen zei Hij: ‘Uit mijn beker zullen jullie inderdaad drinken, maar wie er rechts en links van Mij zullen zitten kan Ik niet bepalen, die plaatsen behoren toe aan hen voor wie mijn Vader ze heeft bestemd.’ 
Toen de andere leerlingen hiervan hoorden, namen ze het de beide broers kwalijk. 
Jezus riep hen bij zich en zei: ‘Jullie weten dat heersers hun volken onderdrukken en dat leiders hun macht misbruiken. Zo mag het bij jullie niet gaan. Wie van jullie de belangrijkste wil zijn, moet dienaar van de anderen zijn, en wie van jullie de eerste wil zijn, moet slaaf van de anderen zijn – zoals de Mensenzoon niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.’

Van Woord naar leven

EEN LEERPROCES
Mt 20, 20-28

Beste mensen, vandaag vieren we het feest van Jakobus de Meerdere. Deze heilige is misschien wel het meest bekend geworden door de pelgrimstochten naar Santiago de Compostela van latere jaren. (’ Santiago’ is een samenstelling van de woorden Sant Yago, Heilige Jakobus).

De Feestdagen van heiligen zijn doorgaans niet de geboortedagen, maar juist de sterfdagen. Dit als bekroning van hun levensstrijd. Jakobus is volgen s de overlevering in opdracht van koning Herodes Agrippa met het zwaard omgebracht. Heilig word je niet zomaar, al zijn we er wel toe geroepen. Dat Jakobus ook niet als heilige geboren is lezen we vandaag in het evangelie, waarin hij en broer Johannes met hun moeder bij Jezus komen. De moeder komt bij Jezus pleiten voor een goede toekomst later.

Moeders kunnen zo enorm trots zijn op hun kinderen, dat ze het allerbeste nog niet goed genoeg vinden voor hun zonen of dochters. Zo verging het ook deze moeder van de jongens. Wat een vraag durfde zij aan Jezus te stellen, terwijl ze zich voor hem neerwierp! Niet alleen de vraag, maar ook het moment waarop, is heel schokkend. Juist heeft Jezus die met zijn apostelen op weg is naar Jeruzalem, hen namelijk verteld over de vreselijke dingen die er te gebeuren staan: uitlevering, ter dood veroordeling, bespotting, geseling, kruisiging. Tot slot ook wel woorden over de opwekking uit de dood op de derde dag. Maar blijkbaar is dit alles tot de moeder en de twee jongemannen niet doorgedrongen. Ze zijn er in elk geval niet van ondersteboven, maar gaan de discussie aan om later een goede plaats te reserveren als al het lijden volbracht is.

Een stukje invoelingsvermogen en meeleven zou hen alle drie beter gepast hebben. Jullie weten niet wat je vraagt is de eerste reactie van Jezus. Geen boosheid, maar een wedervraag: Kunnen jullie de beker drinken die Ik zal moeten drinken? Het onbegrip gaat nog steeds door want volmondig zeggen ze dat ze dat wel kunnen.

Jezus die onderweg naar Jeruzalem hen telkens onderricht geeft, komt nu met een zeer essentiële les. Hij spreekt over het machtsmisbruik van de onderdrukkers, en dat het bij hen niet zo mag zijn. Belangrijk zijn, de grootste willen zijn is niet de weg, zegt Jezus, maar juist het omgekeerde, dienaar van anderen zijn, daar gaat het om. Jezus zelf geeft daarin het voorbeeld, zelfs ten koste van zijn leven.

Dit is een moeilijk onderwerp, niet alleen voor de leerlingen. Ook in onze tijd spelen machtskwesties een enorme rol. We kunnen dicht bij onszelf proberen te kijken of we iets herkennen van een houding waarin we erkend en gekend willen worden in onze persoon, wie we zijn. Dat voelt overigens wel goed als iemand je waardeert, daar is niets mis mee. Maar het gaat te ver als we er prat op gaan, of onze successen aan onszelf toeschrijven. Immers wie we geworden zijn heeft met zoveel factoren te maken: aanleg, opvoeding, leefomstandigheden enzovoort.

Jezus was de dienaar bij uitstek. Altijd dienstbaar aan mensen. Hij keek niet naar talent, rang, stand, huidskleur of wat dan ook, maar zag de mens in de ander. Hoe menselijk kunnen wij zijn? De kleinste willen zijn, niet op willen vallen, vraagt een vorm van nederigheid en grote eenvoud. Dat is een leerproces. De reden waarom dit belangrijk is: we hebben zelf ook alles gekregen. Waarom dan groot erop gaan? Dat is volkomen misplaatst. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat we niet blij mogen zijn met onze talenten.

Laten we bidden

Goede God en Vader,
in de leerschool van Uw Zoon
blijken wij nog vaak beginners te zijn.
Onze levenstocht naar ons einddoel,
is een voortdurende confrontatie met
kleine of grotere onvolkomenheden.
Wij vragen U om eenvoud en een heldere blik
om te zien waar we de zaken omdraaien
zoals het bij Jakobus en Johannes gebeurde.
Zij hebben hun tocht volbracht,
na de lessen van Jezus toegepast te hebben.
Mogen zij ons nu een steuntje in de rug geven,
door Jezus Christus,
uw Zoon en onze Broeder.
Amen

Beste mensen, goede levenstocht door al jullie dagen!

Ricky Rieter

 

De gekende Jakobus-schelp

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.