5e zondag van de veertigdagentijd C
God maakt ruimte waar wij tegen muren aanbotsen: Hij baant wegen in de woestijn en opent toekomst waar wij vastlopen in schuld of oordeel. Zowel Jesaja als het evangelie getuigt van deze goddelijke vernieuwing die mensen opricht en herademing schenkt. Jezus belichaamt die kracht van een nieuw begin, dat fundamenteel anders is dan oordeel en vergelding. Vandaag worden ook wij uitgenodigd om dragers te zijn van dit nieuwe dat God laat ontkiemen in de wereld.
Uit de profeet Jesaja 43, 16-21
Tussenzang: Psalm 126
(tekst onder geluidsfragment)
Refr.: Geweldig was het wat de Heer ons deed.
De Heer bracht Sions ballingen terug;
het was alsof wij droomden.
Toen lachten alle monden
en juichte elke tong.
Toen zei men bij de volken:
geweldig is het wat de Heer hun deed.
Geweldig was het wat de Heer ons deed;
daarom zijn wij zo blij.
Keer nu ons lot ten goede, Heer,
zoals een beek doet in de Zuid-woestijn.
Die onder tranen zaaien,
zij oogsten met gejuich.
Vol zorgen gaan zij uit
met zaaizakken beladen;
maar keren zingend weer
beladen met hun schoven.
Uit de brief van Paulus aan de Filippenzen 3, 8-14
Paulus getuigt van zijn allesomvattende verlangen om Christus te kennen en Hem te volgen, met het oog op de hemelse roeping die God in Jezus heeft weggelegd.
Broeders en zusters,
ik beschouw alles als verlies, want alles wordt overtroffen door het kennen van Christus Jezus, mijn Heer, omwille van wie ik alles heb prijsgegeven. In mijn ogen is het waardeloze troep, want ik wil Christus winnen en één met Hem zijn – niet dankzij mijn eigen rechtvaardigheid door het naleven van de wet, maar dankzij de rechtvaardigheid die er is door het geloof in Christus en die God toekent op grond van geloof. Ik wil Christus kennen door de kracht van zijn opstanding te ervaren, door te delen in zijn lijden en aan Hem gelijk te worden in zijn dood, in de hoop ook zelf uit de dood op te staan.
Niet dat ik al zover ben en mijn doel al heb bereikt. Maar ik doe mijn uiterste best, in de hoop te kunnen grijpen waarvoor Christus Jezus mij gegrepen heeft.
Broeders en zusters, ik beeld me niet in dat ik het al heb bereikt, maar één ding is zeker: ik vergeet wat achter me ligt en richt mij op wat voor me ligt. Ik ga recht op mijn doel af: de hemelse prijs waartoe God in Christus Jezus roept.
Vers voor het evangelie (vgl. Ez 33, 11)
Niet de dood van een zondaar wil Ik,
zegt de Heer,
maar zijn bekering en leven.
Uit het evangelie volgens Johannes 8, 1-11
In de confrontatie met de overspelige vrouw proberen de schriftgeleerden Jezus in de val te lokken met een juridisch dilemma. Maar Jezus antwoordt met een ontwapenende waarheid die niet veroordeelt, maar uitnodigt tot bekering en een nieuw begin.
Jezus ging naar de Olijfberg, en vroeg in de morgen was Hij weer in de tempel. Het hele volk kwam naar Hem toe, Hij ging zitten en gaf hun onderricht.
Toen brachten de schriftgeleerden en de farizeeën een vrouw bij Hem die op overspel betrapt was. Ze zetten haar in het midden en zeiden tegen Jezus: ‘Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt toen ze overspel pleegde. Mozes draagt ons in de wet op zulke vrouwen te stenigen. Wat vindt U daarvan?’
Dit zeiden ze om Hem op de proef te stellen, om te zien of ze Hem konden aanklagen.
Jezus bukte zich en schreef met zijn vinger op de grond.
Toen ze bleven aandringen, richtte Hij zich op en zei: ‘Wie van jullie zonder zonde is, laat die als eerste een steen naar haar werpen.’
Hij bukte zich weer en schreef op de grond.
Toen ze dat hoorden gingen ze weg, een voor een, de oudsten het eerst, en ze lieten Hem alleen, met de vrouw die in het midden stond. Jezus richtte zich op en vroeg haar: ‘Waar zijn ze? Heeft niemand u veroordeeld?’
‘Niemand, Heer,’ zei ze.
‘Ik veroordeel u ook niet,’ zei Jezus. ‘Ga naar huis, en zondig vanaf nu niet meer.’
Van Woord naar leven
WANNEER GOD GEBEURT
“Zie, Ik ga iets nieuws verrichten, nu ontkiemt het – heb je het nog niet gemerkt?” Zo lezen we bij Jesaja vandaag.
In de dorre woestijn kondigt God een verrassende vernieuwing aan. Waar alles doods en hopeloos lijkt, laat Hij water opwellen en baant Hij een weg door het onbegaanbare land. Deze woorden van de profeet Jesaja zijn geen poëzie alleen, maar een belofte van leven. Ze herinneren ons eraan hoe God ook in de woestijnen van ons eigen hart iets nieuws kan laten groeien. Wanneer wij vastlopen in oude patronen, schuld of uitzichtloosheid, fluistert God opnieuw deze woorden: “Ik maak iets nieuws” – en nodigt Hij ons uit ruimte te maken voor Hem.
In het evangelie van deze zondag ontmoeten we diezelfde God van nieuwheid in de persoon van Jezus. Een vrouw, betrapt en gebroken, staat in het midden van een kring van veroordeling. Haar toekomst lijkt afgesloten, haar verleden genadeloos blootgelegd. Maar Jezus doorbreekt deze verstikkende dynamiek. “Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen,” zegt Hij onaantastbaar. Eén voor één druipen haar aanklagers af, tot niemand meer overblijft. Jezus blijft alleen achter met de vrouw – geen veroordeling, maar mildheid. Geen veroordeling, enkel een uitnodiging tot een nieuwe weg. In zijn houding en woorden laat Jezus het ware gelaat van God zien: een barmhartigheid die optilt, herstelt en een toekomst opent. “Ook Ik veroordeel u niet… ga heen en zondig vanaf nu niet meer.”
In beide lezingen komt het goddelijk initiatief naar voren: God wacht niet tot wij ons leven op orde hebben, Hij baant zélf wegen in de woestijn, opent zélf een toekomst waar wij enkel muren zagen. De vernieuwing die Hij brengt is een innerlijke vernieuwing: van gebrokenheid naar genade, van schuldlast naar bevrijding, van dorheid naar leven.
Zoals we weten, heeft paus Franciscus dit Jubeljaar uitgeroepen met als thema: “Jezus Christus, onze hoop.” Die hoop is geen vage verwachting, maar geworteld in de levende aanwezigheid van de Heer. Ze zegt niet alleen dat God het goede met ons voorheeft, maar ook dat wij ons met vertrouwen aan Hem mogen toevertrouwen. “Jezus Christus is het gelaat van de barmhartigheid van de Vader”, zo zegt paus Franciscus. Wie Jezus ontmoet, ontmoet het hart van God zelf.
Het evangelie van deze zondag houdt ons als Kerk een spiegel voor: hoe gaan wij om met mensen die gebroken zijn, die fouten hebben gemaakt? En laten we niet te snel denken dat dit alleen mensen buiten de Kerk betreft. Ook binnenin de Kerk zijn er mensen die struikelen, zich veroordeeld voelen, verlangen naar een nieuw begin. Soms zijn wijzelf die mens. De Kerk nodigt ons uit om in het spoor van Jezus te treden en zijn houding van barmhartigheid te belichamen naar álle mensen, zowel binnen als buiten de Kerk.
Als Kerk zijn wij geroepen niet als morele controleurs op te treden, maar als dragers van hoop. Zoals Jezus de vrouw niet vernederde, maar oprichtte, zo wordt ook ons gevraagd te vergeven, te genezen, te luisteren, te omhelzen. De Kerk moet een plek zijn waar mensen zich veilig weten, waar hun wonden niet worden veroordeeld maar aangeraakt met zachtheid, en waar elke mens mag ontdekken dat er een nieuwe weg mogelijk is.
In een wereld die soms hard oordeelt en mensen reduceert tot hun fouten, klinkt deze roeping meer dan ooit dringend. De middeleeuwse schandpaal is niet verdwenen; ze duikt vandaag op in digitale vormen, in publieke verguizing en scherpe oordelen. Wie struikelt, wordt maar al te vaak tentoongesteld in plaats van opgezocht. Juist daarom roept het evangelie ons op: wees een teken van het nieuwe dat God verricht. Wees bron van levend water in een wereld die vaak getekend is door oordeel en hardheid.
Moge dit Jubeljaar ons helpen niet slechts toeschouwers te zijn van Gods barmhartigheid, maar dragers ervan.
“Zie, Ik maak alles nieuw,” lezen we in Openbaring 21,5. Ja, moge God gebeuren.
Laten we bidden
Heer Jezus,
mogen wij als Kerk
een teken zijn van uw barmhartigheid,
een bron van hoop voor wie struikelen,
een wegwijzer naar nieuw leven
voor wie verdwaald zijn.
Maak ons tot mensen die oprichten,
luisteren en vergeven,
zodat uw liefde zichtbaar wordt
in onze woorden en daden.
In uw naam,
amen.
Geliefde mensen, laten we het nieuwe leven zichtbaar maken dat God steeds opnieuw laat ontkiemen in deze wereld.
Een genadevolle zondag,
kris
Om mee op weg te gaan
In hoeverre belichamen wij het nieuwe dat God wil laten oplichten in deze wereld? Dagelijks kruisen we het pad van mensen die, soms onzichtbaar, gebrokenheid meedragen. Bieden wij in onze nabijheid iets aan van dat nieuwe van God – een ruimte waarin de ander kan herademen en groeien?
Blog ‘Van Woord naar leven’
Reageren of uitwisselen betreffende de lezingen of de overweging, kan via de blog ‘Van Woord naar leven’.
Om de kwaliteit van het gesprek te waarborgen worden de reacties geplaatst na moderatie.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.