9 nov – Kerkwijdingsfeest van de Lateraanse basiliek

Feest – eigen lezingen

God houdt niet van getto’s. Hij ziet zijn volk als één grote natie zonder grenzen, een volk dat niemand afschrijft of buitensluit. Zo ziet Hij ook de gemeenschap van de kerk, als een ruimte waar plaats is voor allen. Het feest van de kerkwijding van de Lateraanse basiliek nodigt ons tot bezinning.


Uit de eerste brief van Paulus aan Korintiërs 3, 9b-11 + 16-17

Gods tempel is heilig, en die tempel zijn wij.

Broeders en zusters,
u bent een bouwwerk van God. Overeenkomstig de taak die God mij uit genade heeft opgelegd, heb ik als een kundig bouwmeester het fundament gelegd, en een ander bouwt daarop voort. Laat ieder er wel op letten hoe hij dat doet. Want niemand kan een ander fundament leggen dan er al ligt – Jezus Christus zelf.
U weet toch dat u een tempel van God bent en dat de Geest van God in uw midden woont? Als iemand Gods tempel vernietigt, zal God hem vernietigen, want Gods tempel is heilig – en die tempel bent u zelf. 


Psalm 46, 2 + 3 + 5 + 6 + 8 + 9

Refr.: De Heer is mijn huis.

God is voor ons een veilige schuilplaats,
een betrouwbare hulp in de nood.

Daarom vrezen wij niet, al wankelt de aarde
en storten de bergen in het diepst van de zee.

Laat de watervloed maar kolken en koken,
de hoge golven de bergen doen beven.

Een rivier, wijd vertakt, verblijdt de stad van God,
de heilige woning van de Allerhoogste.

Met God in haar midden stort zij niet in,
vroeg in de morgen komt God haar te hulp.

De Heer van de hemelse machten is met ons,
onze burcht is de God van Jakob. 

Kom en zie wat de Heer heeft gedaan,
verbijsterend is wat Hij op aarde verricht.


Vers voor het evangelie (2 Kron. 7, 16a)

Alleluia.
Ik wijs deze tempel aan,
zegt de Heer,
en heilig die om er voor altijd
mijn Naam te laten wonen.
Alleluia.



Uit het evangelie volgens Johannes 2, 13-22

Jezus sprak over de tempel van zijn lichaam.

Kort voor het Joodse pesachfeest reisde Jezus naar Jeruzalem. Daar trof Hij op het tempelplein de handelaars in runderen, schapen en duiven aan, en de geldwisselaars die daar altijd zaten. Hij maakte een zweep van touw en joeg ze allemaal de tempel uit, met hun schapen en runderen. Hij smeet het geld van de wisselaars op de grond, gooide hun tafels omver en riep tegen de duivenverkopers: ‘Weg ermee! Jullie maken een markt van het huis van mijn Vader!’ 
Zijn leerlingen dachten aan wat er geschreven staat: ‘De hartstocht voor uw huis zal Mij verteren.’ 
Maar de Joden vroegen: ‘Met welk teken kunt U bewijzen dat U dit mag doen?’ 
Jezus antwoordde hun: ‘Breek deze tempel maar af, en Ik zal hem in drie dagen weer opbouwen.’ 
‘Zesenveertig jaar heeft de bouw van deze tempel geduurd,’ zeiden de Joden, ‘en U wilt hem in drie dagen weer opbouwen?’ 
Maar Hij sprak over de tempel van zijn lichaam. 
Na zijn opstanding uit de dood herinnerden zijn leerlingen zich dat Hij dit gezegd had, en zij geloofden de Schrift en alles wat Jezus gezegd had.

Van Woord naar leven

Vandaag vieren we dus het kerkwijdingsfeest van de Lateraanse basiliek. De Sint-Jan van Lateranen is een van de vier grootbasilieken in Rome. Ze is de kathedrale kerk van het bisdom Rome en herbergt de zetel van de bisschop van Rome, de paus. Het is de oudste en in rang meest vooraanstaande van de vier pauselijke basilieken, en wordt daarom ook wel aartsbasiliek genoemd, of moeder van alle kerken. Het is een vijfschepige, 130 meter lange, basiliek, gewijd aan Christus de Verlosser en de beide Sint-Jannen: de heilige Johannes de Doper en Johannes de Evangelist. Als je in de buurt bent, zeker eens gaan kijken. Zeer imposant gebouw.

En net zoals de Sint-Jan van Lateranen in Rome zijn er wereldwijd doorheen de geschiedenis tal van basilieken en kathedralen gebouwd. Allemaal ter ere van God, en – laat ons hopen – als plaatsen van samenkomst, bezinning en godsontmoeting voor de gelovigen. Allemaal mooi en waardevol.

En toch, wanneer Jezus het over de tempel had, had Hij het in de diepte niet over een of ander religieus gebouw van toen. Ook verwees Hij niet naar een basiliek of kathedraal die ‘na zijn tijd’ ooit gebouwd zou worden. Als Jezus sprak over de tempel had Hij het over ons, over de gemeenschap, over de Geest die waait, over Gods Koninkrijk dat midden ons ons is, over de liefde van God die belichaamd moet worden doorheen zijn kinderen. Basilieken, kathedralen en kerken zijn hooguit plaatsen van samenkomst die de geestelijke tempel – waar Jezus het over had – materialiseren. In de diepte gaat het over het waaien van de Geest binnen de gemeenschap; wij die geroepen zijn Gods liefde – in naam van Christus – gestalte te geven.

Vandaag horen we Paulus zeggen: ‘U weet toch dat u een tempel van God bent en dat de Geest van God in uw midden woont?’ Wat verder, in dezelfde brief aan de Korintiërs, schrijft hij: ‘Weet u niet dat uw lichaam een tempel is van de heilige Geest, die in u woont en die u ontvangen hebt van God? Weet u niet dat u niet van uzelf bent?’ (1Kor.6,19). Het zijn woorden die ons in het hart van onze roeping plaatsen, namelijk gaan staan in het waaien van de Geest, met de bedoeling instrument te zijn van God, in volle overgave aan Christus.

Nogal wat mensen voelen dit aan alsof ze hun ‘ik’ helemaal moeten prijsgeven, wat een groot misverstand is. We moeten ons durven de vraag stellen wie of wat ons ware ‘ik’ is, of waartoe ons ‘ik’ geroepen is. Is het niet zo dat ons meest waarachtige ik te vinden is in God? Zullen we in Christus niet onze diepste identiteit vinden? Ik vermoed wanneer Jezus zegt ‘Zoek en je zult vinden’ (Lc.11,9), dat Hij het onder andere daarover heeft. In Hem mogen we onszelf zoeken, en zullen we ook onszelf vinden. We zullen een ‘ik’ vinden waarvan God in het begin van de Bijbel gezegd dat Hij het ‘schiep als zijn evenbeeld’ (Gen.1,27a). Anders gezegd: in Christus wordt onze levenszin duidelijk, in Hem horen we onze roeping, In hem vinden we waartoe we geroepen zijn, en wie we in wezen zijn. De rest moet ‘afsterven’ om een oud woord te gebruiken, met de bedoeling helemaal Gods liefde te worden.

Je kan dan denken dat je op zoek moet gaan buiten jezelf. In zekere zin kan dat ook helpen. Heel wat mensen gaan op bedevaart, bezoeken het heilig Land, wandelen of fietsen naar Santiago, trekken zich enkele dagen terug in een abdij,… Allemaal zaken die goed zijn en een werkelijke hulp kunnen betekenen wat betreft het ‘vinden van God’. Maar de diepste bedevaart moeten we doen in onszelf. Want daar woont God, daar laat Hij zich vinden, daar wil Hij ons omvormen. ‘Uw lichaam is een tempel van de heilige Geest’, zegt Paulus duidelijk. Ons lichaam is, als het ware, het heiligdom waar het waaien van de Geest ons toelaat God te vinden. Het is beslist heilzaam om een trektocht te doen naar Assisi om – binnen de franciscaanse spiritualiteit – God en jezelf te vinden. Maar de ware bedevaart moet plaatsvinden in onszelf; daar waar God in Christus woont, en zich laat vinden.

Dit met de bedoeling dat we de transformatie met en door Gods liefde laten gebeuren: God die ons – in Christus – trekt, of opneemt, in zichzelf, opdat wij zijn liefde zouden zijn in het dagelijks leven. Want daar gaat het om: Gods liefde zijn. Dus geen onderonsje tussen God en ons, alsof de wereld niet zou bestaan. Nee: zijn liefde worden in het dagelijks leven; gezonden door Hem. Zout en licht zijn voor de wereld… weet je wel?

Lichaam als tempel van de heilige Geest… allemaal mooi en wel, maar hoe beleef je dat nu concreet?
Wel, ik denk dat het gelovig bewustzijn van dit gebeuren al zeer veel waard is. En liefst biddend. Wanneer wij bidden, en we zijn ons bewust dat ons lichaam en heel ons zijn (ons lijf, ons verstand, ons hart, onze ziel, onze krachten,…) tempel is van de heilige Geest, kan ons dat alleen maar tot diepe eerbied brengen voor Hem die ons deze genade schenkt. Dankbaarheid dus om wat jij mag zijn: tempel van God. Het zal onze dag diep kleuren wetende dat God altijd bij je is, dat Hij de bezieler is van je bestaan, de spirit van je liefde, het hart van je leven. Zo omgaan met je lichaam, met je hele zijn, maakt je tot een nederig mens in dienst van God. Maar al te graag zal je je geven aan Gods aanwezigheid in Christus diep in jezelf, als een biddend toevertrouwen aan het waaien van de Geest.

Je zult jezelf beleven als gave voor de wereld. Je zult jezelf ervaren als niet van jou, zoals Paulus zegt. Nee, je bent van God. Je bent zijn oogappel. Vanuit zijn liefde voor u, en vanuit uw liefde voor Hem, zal je niet anders kunnen dan instrument willen zijn in zijn handen. Hij de fluitspeler, jij de fluit, de muziek: uw leven vervuld van liefde, voor allen die het horen willen.

Laat ons leven een lofzang zijn voor God, de liefde bezingend doorheen al ons doen en laten.

Met een genegen groet,

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Vader,
maak ons bewust dat wij als gemeenschap de tempel zijn waar uw Geest waait. Moge uw Geest ons in onze zending plaatsen, opdat wij, verenigd met Jezus, zout en licht zouden zijn in deze wereld.
Door Christus, onze Heer.
Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.