donderdag in week 15 door het jaar

Uit de profeet Jesaja 26, 7-9 + 12 + 16-19

Een diep menselijk stuk bezinning en levenservaring, gerijpt in lijden en tegenspoed, lezen wij vandaag bij de profeet Jesaja. De armen van Jahwe wisten zo hun leven biddend te overwegen. En ondanks ontrouw bij het volk, zagen zij toch hoopvol uit naar de toekomst.

Heer, U effent het pad voor de rechtvaardige, U baant voor hem een rechte weg. Ook wij verlaten ons op U, Heer: wij gaan de paden van uw recht. Ons diepste verlangen is het uw naam te noemen, U aan te roepen. Reikhalzend kijk ik naar U uit, zelfs ’s nachts verlang ik naar U. Wanneer U een oordeel over de wereld velt, zullen de mensen op aarde gerechtigheid leren.
Heer, geef ons vrede, alles wat wij deden, hebt U voor ons gedaan. Heer, in onze nood hebben wij U gezocht; toen U ons tuchtigde, klonk ons fluisterend smeken. Zoals een zwangere vrouw in barensnood ineenkrimpt en schreeuwt in haar weeën, zo verschenen wij voor U, o Heer. Wij waren zwanger en krompen ineen, maar al wat we baarden was lucht; wij brachten het land geen redding, op aarde werd geen mens meer geboren.
Jullie doden zullen herleven, de lijken opstaan. Ontwaak, jullie daar in het stof, en jubel! Uw dauw is een dauw die leven geeft, de aarde brengt haar schimmen weer tot leven.


Psalm 102, 13-21

Refr.: De Heer ziet uit de hemel op aarde neer.

U, Heer, troont voor eeuwig,
uw roem zal duren, geslacht na geslacht.
U zult opstaan en u over Sion ontfermen,
de tijd van genade is gekomen, dit is het uur,
want uw dienaren hebben de stenen van Sion lief,
de ruïnes vervullen hen met deernis.

Alle volken zullen de naam van de Heer vrezen,
alle koningen van de aarde zijn majesteit eren
als de Heer Sion heeft opgebouwd
en in majesteit is verschenen,
als Hij zich neigt tot het gebed van de ontheemden
en zich van hun bidden niet afkeert.

Laat dit voor het nageslacht worden opgeschreven,
dan zal een herboren volk de Heer loven
als de Heer heeft neergezien van zijn heilige hoogte,
zich vanuit de hemel naar de aarde heeft neergebogen
om het zuchten van gevangenen te horen,
om vrij te laten wie de dood nabij zijn.


Vers voor het evangelie (Ps 119, 135)

Alleluia.
Laat het licht van uw gelaat over mij schijnen, Heer,
onderwijs uw dienaar in uw wetten.
Alleluia.


Uit het evangelie volgens Matteüs 11, 28-30

Jezus vraagt veel van zijn volgelingen. Hijzelf is zachtmoedig en nederig van hart. Wie op zijn vragen wil ingaan zal door de harde korst stoten en de vreugde vinden van iemand die zich geeft zonder berekenen. Dan is zijn last licht en ontdekt hij de ware liefde.

Jezus nam het woord en sprak:
‘Kom allen bij Mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, Ik zal jullie rust geven. Neem mijn juk op je en leer van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden, want mijn juk is zacht en mijn last is licht.’

Van Woord naar leven

De Farizeeën uit Jezus’ tijd hadden een heel systeem opgebouwd van honderden geboden en verboden, om – zogenaamd – God te behagen en in je in staat te stellen zijn wil te volbrengen. Met al deze geboden, gegoten in allerlei voorschriften, legden ze een zwaar juk op de schouders van de gelovigen. Bovendien hechtten ze vooral belang aan het volbrengen van ‘hun’ wetten, ten koste van het ware gehoor geven aan Gods wil.

En dan zegt Jezus: ‘Kom allen bij Mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, Ik zal jullie rust geven. Neem mijn juk op je en leer van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden, want mijn juk is zacht en mijn last is licht.’

Jezus wil ons bevrijden van een slaafs gehoorzamen aan wetten die er in se niet toe doen, én die ons bovendien geestelijk uitputten. Hij nodigt ons uit ‘zijn’ juk op ons te nemen en zodoende van Hem te leren.

Maar alvorens dit te doen vraagt Hij iets anders, namelijk ‘Kom allen bij Mij’. Jezus kan ons maar leren wanneer wij bereid zijn naar Hem toe te gaan, en wel op zijn uitnodiging. Leren van op afstand kan ook, maar er zal afstand blijven. Bij Jezus in de leer gaan is naar Hem toegaan, Hem ontmoeten, om vanuit je samenzijn met Hem van Hem te ontvangen, van Hem te leren. Dit ‘naar Hem toegaan’ is geen klein detail in de marge. Het hoort wezenlijk bij ons christenzijn. Het christendom is een godsdienst van ontmoeting, van gemeenschap; in de eerste plaats met de Heer, en vanuit Hem met de medemens.

Jezus nodigt ons dus uit zijn juk op ons te nemen. ‘Zijn juk’… wat mag dat dan wel zijn?
Eerst even zeggen dat Jezus het beeld van een ‘juk dragen’ ontleent aan de Joodse leefwereld van toen waar de vrome Jood werd opgeroepen om het ‘juk van de Tora’ op zich te nemen. Op zich was daar niets fout mee, integendeel. Het ging dan over het volbrengen van de basiswet: ‘Bemin God bovenal en uw naaste als uzelf’. Maar daarrond waren doorheen de tijd zoveel wetten opgesteld dat je door het bos de bomen niet meer zag. En bovendien: je werd er gewoon moe van, zelfs zo dat je amper nog in staat was de liefde – waar het om te doen was – daadwerkelijk gestalte te geven. En – en dat was nog het ergste -, men hechtte op de duur meer belang aan het volbrengen van de wet dan aan de geest van de letter.
‘Mijn juk’, stelt Jezus, is het juk van de liefde, en wel naar zijn inhoud. Het ware gebod is een gebeuren van de binnenkant, en niet een uiterlijk slaafs volbrengen van wetten. ‘Neem mijn juk op’, zegt Jezus. Wie dat doet, en wel vanuit ontmoeting met Hem, zal leren dat de wet van de liefde, zoals het evangelie van vandaag leert, te maken heeft met nederigheid en zachtmoedigheid.

Nederigheid heeft niets te maken met onderworpenheid of kruiperigheid. Het heeft te maken met de ander hoger achten dan jezelf; respect voor de ander, bereid zijnde neer te knielen om je naaste de voeten te wassen. Net zoals Jezus dat zelf deed bij zijn leerlingen op de avond van Witte Donderdag.
Zachtmoedigheid heeft niets te maken met wollig gedoe. Het gaat erom moedig en tegelijk zacht naar de ander toe te gaan. Met moed (geworteld in de Heer, in de liefde), en met tederheid, nooit hard optredend, de ander niet veroordelend, maar de naaste omarmend in zijn broosheid, zijn gekwetstheid, zijn armoede.

Nederigheid en zachtmoedigheid… dat zal de Heer ons leren. Dat is zijn juk, het juk van de liefde, op ons nemen. En dat zal een hele andere uitwerking hebben dan het juk dat de Farizeeën op de schouders van de gelovigen legden. Dit laatste was zwaar en vermoeiend. Het juk van de Heer is licht om dragen, vreugdevol in het volbrengen, bevrijdend voor jezelf en ieder die je ontmoet.

En dan, zegt Jezus, zul je werkelijk rust vinden. Het is geen ‘rust’ van uitrusten in de zetel, maar het is een rusten in Hem; door Hem bemind, door Hem bewogen.

Laat ons naar de Heer toegaan, en zijn juk op ons nemen. Het zal ons licht vallen, we zullen ‘rust’ vinden, en Gods goedheid zal zichtbaar worden.

Een mooie donderdag,

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer Jezus,
naar U willen wij toekomen, om van U te ontvangen, van U te leren. Mogen wij vanuit onze ontmoeting met U in een geest van nederigheid en zachtmoedigheid naar de medemens kijken, en gaan. Mogen wij bij iedere ontmoeting de liefde alle eer aandoen door God gestalte te geven.
In uw naam. Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.