zondag 1 van de advent – A

Uit de profeet Jesaja 2, 1-5

Jesaja is in gebed. Hij ziet en hoort de menigte optrekken naar de tempel. Dit schouwspel wordt voor hem een poëtisch en profetisch visioen van de grootste optocht der volkeren naar de plaats waar de Heer zal verschijnen.

Dit zijn de woorden van Jesaja, de zoon van Amos; het visioen dat hij zag over Juda en Jeruzalem. Eens komt de dag dat de berg met de tempel van de Heer rotsvast zal staan, verheven boven de heuvels, hoger dan alle bergen. Alle volken zullen daar samenstromen, machtige naties zullen zeggen: ‘Laten we optrekken naar de berg van de Heer, naar de tempel van Jakobs God. Hij zal ons onderrichten, ons de weg wijzen, en wij zullen zijn paden bewandelen.’
Vanaf de Sion klinkt zijn onderricht, vanuit Jeruzalem spreekt de Heer. Hij zal rechtspreken tussen de volken, over machtige naties een oordeel vellen. Zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers en hun speren tot snoeimessen. Geen volk zal meer het zwaard trekken tegen een ander volk, geen mens zal nog de wapens leren hanteren. Nakomelingen van Jakob, kom mee, laten wij leven in het licht van de Heer.


Gezongen antwoordpsalm 122

(tekst onder geluidsfragment)

Refr.: Hoe blij was ik toen men mij riep: “Wij trekken naar Gods huis!”

Hoe blij was ik toen men mij riep:
“Wij trekken naar Gods huis!”
Nu mag mijn voet, Jeruzalem,
uw poorten binnentreden.

Jeruzalem, ommuurde stad,
zo dicht opeen gebouwd.
Naar U trekken de stammen op,
de stammen van Gods volk.

Zij gaan naar Israëls gebruik
de naam van God vereren.
Daar staan de zetels van het recht,
de troon van Davids huis.

Bid dan om vrede voor Jeruzalem,
dat ieder die u liefheeft veilig zij.
Dat eendracht heerse binnen uw omwalling,
in al uw huizen rust.

Terwille van mijn broeders en mijn makkers
wens ik u vrede toe.
Terwille van het huis van onze God
bid ik voor u om zegen.


Uit de brief van Paulus aan de Romeinen 13, 11-14

Wij mogen niet meer slapen. Want ook al is het nog niet volop dag, wij verblijven niet meer in ’n duisternis die onverschilligheid en oneerlijkheid toelaat. Indien wij echte gelovigen zijn, ongeduldig om onze hoop met anderen te delen, dan moeten wij handelen naar wat wij zijn: mensen die houden van het licht en van de waarheid in Christus.

Broeders en zusters,
u kent de huidige tijd: het moment is gekomen waarop u uit de slaap moet ontwaken, want de redding is ons meer nabij dan toen we tot geloof kwamen. De nacht loopt ten einde, de dag nadert al. Laten we ons daarom ontdoen van de praktijken van de duisternis en ons omgorden met de wapens van het licht. Laten we daarom zo eerzaam leven als past bij de dag en ons onthouden van bras- en slemppartijen, ontucht en losbandigheid, tweespalt en jaloezie. 
Omkleed u met de Heer Jezus Christus en laat u niet meeslepen door uw aardse natuur met haar begeerten.


Vers voor het evangelie (Ps 85, 8)

Alleluia.
Toon ons uw trouw, Heer,
en geef ons uw hulp.
Alleluia.


Uit het evangelie volgens Matteüs 24, 37-44

De zondvloed en de parabel van de dief: twee manieren om ons te verwittigen dat beslissingen met het oog op ons heil dringend zijn. Voor een christen is Christus niet zomaar een figuur uit het verleden waarnaar men blijvend verwijst. Hij is de Heer, die leeft, en die vandaag wederkomt. Hij zal zich tenvolle openbaren op de ‘laatste dag’. Deze verwachting richt het leven van de gelovige naar zijn uiteindelijke eindbestemming.

Jezus sprak tot zijn leerlingen:
‘Zoals het was in de dagen van Noach, zo zal het zijn wanneer de Mensenzoon komt. Want zoals men in de dagen voor de vloed at en dronk, trouwde en uithuwelijkte, tot aan de dag waarop Noach de ark binnenging, en niemand wist wat er gebeuren zou, totdat de vloed kwam die iedereen wegnam, zo zal het ook zijn wanneer de Mensenzoon komt. Dan zullen er twee op het land aan het werk zijn, van wie de een zal worden meegenomen en de ander achtergelaten. Van twee vrouwen die met de molensteen aan het malen zijn, zal de ene worden meegenomen en de andere achtergelaten. Wees dus waakzaam, want jullie weten niet op welke dag jullie Heer komt. 
Besef wel: als de heer des huizes had geweten in welk deel van de nacht de dief zou komen, dan zou hij wakker gebleven zijn en niet in zijn huis hebben laten inbreken.

Van Woord naar leven

Zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers en hun speren tot snoeimessen. Geen volk zal meer het zwaard trekken tegen een ander volk, geen mens zal nog de wapens leren hanteren. Zo lezen we vandaag, op deze eerste adventszondag, bij de profeet Jesaja.

Spontaan gaan onze gedachten – terecht overigens – naar Oekraïne en al die andere plaatsen in de wereld waar oorlog woedt. Wat Jesaja hier profeteert is een visioen van vrede onder alle volkeren; een droombeeld dat inderdaad werkelijkheid zou kunnen zijn wanneer elk volk en iedere regeringsleider open zou staan om de liefde van God in waarheid te ontvangen en deze ook te belichamen. Jammer genoeg – en het is van alle tijden – zijn er altijd mensen die zich sluiten voor deze liefde en het heft in eigen handen nemen waar vaak een pijnlijke machtswellust de overhand krijgt met intrieste gevolgen van dien.

Als we spreken over ‘hoop’, en ‘hoop doet leven’ (het adventsthema voor dit jaar hier bij Bijbelcitaat.be), laat onze hoop op wereldvrede uitmonden op diep en dagelijks gebed. Laat ons blijvend de genade van vrede afsmeken. En wel uit liefde voor God en de hele mensheid.

Maar laten we ons niet vergissen. De grote oorlogen in de wereld spelen zich ook vaak af in onze huiskamers, onze gezinnen en gemeenschappen, op onze werkvloeren, in onze buurten. Ook daar moet geleerd worden de zwaarden om te smeden tot ploegijzers. Een visioen – zoals dat van Jesaja – is mooi, en zó belangrijk om het uit te spreken, maar het mag geen ingekaderd visietekstje worden netjes aan de muur. Nee, zo’n visioen moet handen en voeten krijgen. Er zal aan gewerkt moeten worden, met veel gezond verstand, menselijkheid, en vooral trouw aan het verlangen naar vrede. Blijven uitnodigen tot gesprek is de boodschap, om ‘er uit’ te geraken, om tot een oplossing te komen, graag ‘in licht van de Heer’ zoals Jesaja wat verder schrijft in de lezing.

Paulus geeft, in de tweede lezing van vandaag, een zeer praktische tip om deze weg van vrede te kunnen bewandelen: ‘Omkleed u met de Heer Jezus Christus en laat u niet meeslepen door uw aardse natuur met haar begeerten.’ De aardse natuur is je willen verheffen boven de ander, het is de lust naar macht, de begeerte om alles toe te eigenen. Je laten omkleden met Jezus daarentegen is in armoede en naaktheid voor Hem komen staan in het diepe verlangen dat Hij uw leven mag zijn. Gebed dus, in de diepe betekenis van het woord, met als sleutels: overgave, toevertrouwen, nederigheid, liefde en trouw.

Leven in hoop is geopend bidden. Het is leven met een ontvankelijk hart. Het is je afstemmen op wat God wil, met het diepe verlangen dat zijn wil in je leven mag geschieden.

Wie de nederigheid in zich draagt zo te bidden, wie het klaar speelt vanuit z’n innerlijke armoede zich zo te openen, zal het langskomen van God gewaar worden; in de medemens, doorheen situaties, binnenkort met Kerst in de kribbe. ‘Wees dus waakzaam, want jullie weten niet op welke dag jullie Heer komt’, zegt het evangelie vandaag. Inderdaad, wel leeft enkel leeft vanuit z’n eigen buik, zal het langkomen van de Heer heel vaak niet zien, als een trein van genade die in groot gemis voorbij rijdt.

Geliefde mensen, laat ons – naar de woorden van Jesaja – wandelen en leven in het licht van de Heer. Laten we arm worden, zodat Hij onze rijkdom kan zijn.

Nogmaals een genadevolle advent,

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Vader,
arm en nederig willen we voor U staan, diep verinnigd in Christus, met de bede: ‘Geef ons vrede; vrede in ons hart, vrede in onze gezinnen, vrede in onze gemeenschappen, vrede tussen landen en volkeren, vrede aan deze wereld. Moge het visioen van Jesaja werkelijkheid worden.
Als hoopdragende mensen smeken wij U om deze gave.
Door Christus, onze Broeder en Heer.
Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.