zondag 6 door het jaar – A

Uit het boek Wijsheid van Jezus Sirach 15, 15-20

Onze God wil ‘levende’ mensen, mensen die vrij zijn, ook in het vervullen van zijn voorschriften.

Als je het wilt kun je de geboden naleven en trouw zijn aan Gods wil.
Hij heeft je vuur en water voorgezet: strek je hand uit naar wat je verkiest.
Vóór de mens liggen het leven en de dood, hij krijgt waar hij voor kiest.
Groot is de wijsheid van de Heer, zijn macht is overweldigend, alles ziet Hij.
Zijn ogen zijn gericht op wie ontzag voor Hem heeft, elke daad van de mens is Hem bekend.
Hij heeft niemand opgedragen goddeloos te zijn, niemand toestemming gegeven te zondigen.

Gezongen antwoordpsalm 119

(tekst onder geluidsfragment)

Refr.: Gelukkig die leven naar de wet van de Heer.

Gelukkig degenen wier levensweg rein is,
die voortgaan volgens de weg van de Heer.
Gelukkig die acht slaan op wat Hij verordent,
Hem zoeken met heel hun hart.

Gij hebt uw bevelen gegeven,
opdat men ze trouw volbrengt.
Mogen mijn wegen recht zijn,
gericht op wat Gij beschikt.

Vergun uw dienaar dat hij mag leven,
dan houd ik mij steeds aan uw woord.
Ontsluit mijn ogen om te aanschouwen
de heerlijkheid van uw wet.

Toon mij de weg, Heer, die Gij beschikt hebt,
dan wijk ik daar nooit van af.
Geef mij begrip om uw wet na te leven,
om haar te volgen met heel mijn hart.

Uit de eerste brief van Paulus aan de Korintiërs 2, 6-10

Vorige zondag hoorden wij hoe Paulus op een besliste manier koos voor de schokkende taal van het kruis. Nu verwijt hij ten strengste de heersers der aarde hun zogenaamde wijsheid. Zij die de échte wijsheid bezitten zijn de gelovigen die openstaan voor de Geest die het mysterie van Christus openbaart.

Broeders en zusters,
wat wij verkondigen is wijsheid voor wie volwassen is in het geloof. Het is echter niet de wijsheid van deze wereld en haar machthebbers, die ten onder zullen gaan. Waar wij over spreken is Gods verborgen en geheime wijsheid: vóór alle tijden heeft God besloten dat wij door haar zouden delen in zijn luister. Geen van de machthebbers van deze wereld heeft die wijsheid gekend; zouden ze haar wel hebben gekend, dan zouden ze de Heer van alle luister niet hebben gekruisigd. 
Maar het is zoals geschreven staat: ‘Wat het oog niet heeft gezien en het oor niet heeft gehoord, wat in geen mensenhart is opgekomen, dat heeft God bestemd voor wie Hem liefheeft.’ Aan ons heeft God dit geopenbaard, door de Geest, want de Geest doorgrondt alles, ook de diepten van God.

Vers voor het evangelie (Joh 8, 12)

Alleluia.
Ik ben het licht voor de wereld, zegt de Heer.
Wie Mij volgt loopt nooit meer in de duisternis,
maar heeft licht dat leven geeft.
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Matteüs 5, 17-37

Jezus, de nieuwe Mozes, verklaart de Wet op gezagsvolle wijze. Hij doet het zoals God het doet. Deze vraagt aandacht voor wat de wet overstijgt, voor innerlijkheid en voor echtheid. Jezus noemt drie voorbeelden: woede, begerigheid en dubbelhartigheid. Hij maakt duidelijk dat dit alles zich afspeelt in het hart van de mens.

Jezus sprak tot zijn leerlingen:
‘Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen. Ik ben niet gekomen om ze af te schaffen, maar om ze tot vervulling te brengen. Ik verzeker jullie: zolang de hemel en de aarde bestaan, blijft elke jota, elke tittel in de wet van kracht, totdat alles gebeurd zal zijn. Wie dus ook maar het minste van deze geboden afschaft en aan anderen leert datzelfde te doen, zal als de minste worden beschouwd in het koninkrijk van de hemel. Maar wie ze onderhoudt en dat aan anderen leert, zal in het koninkrijk van de hemel in hoog aanzien staan. Want Ik zeg jullie: als jullie gerechtigheid niet groter is dan die van de schriftgeleerden en de farizeeën, zullen jullie zeker het koninkrijk van de hemel niet binnengaan.

Jullie hebben gehoord dat destijds tegen het volk is gezegd: “Pleeg geen moord. Wie moordt, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht.” Dit zeg Ik daarover: ieder die in woede tegen zijn broeder of zuster tekeergaat, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht. Wie hen voor nietsnut uitmaakt, zal zich moeten verantwoorden voor het Sanhedrin. Wie “Dwaas!” zegt, zal voor het vuur van de Gehenna komen te staan. Wanneer je dus je offergave naar het altaar brengt en je je daar herinnert dat je broeder of zuster jou iets verwijt, laat je gave dan bij het altaar achter; ga je eerst met die ander verzoenen en kom daarna je offer brengen. Leg een geschil snel bij, terwijl je nog met je tegenstander onderweg bent, anders levert hij je uit aan de rechter, draagt de rechter je over aan de gerechtsdienaar en word je gevangengezet. Ik verzeker je: dan kom je niet vrij voor je ook de laatste cent betaald hebt.

Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Pleeg geen overspel.” Dit zeg Ik daarover: iedereen die naar een vrouw kijkt en haar begeert, heeft in zijn hart al overspel met haar gepleegd. 

Als je rechteroog je ten val brengt, ruk het dan uit en werp het weg. Je kunt immers beter een van je lichaamsdelen verliezen dan dat heel je lichaam in de Gehenna geworpen wordt. 
En als je rechterhand je ten val brengt, hak hem dan af en werp hem weg. Je kunt immers beter een van je lichaamsdelen verliezen dan dat je met je hele lichaam naar de Gehenna gaat.

Er werd gezegd: “Wie zijn vrouw verstoot, moet haar een scheidingsbrief meegeven.” Dit zeg Ik daarover: ieder die zijn vrouw verstoot om een andere reden dan ontucht, drijft haar tot overspel; en ook wie trouwt met een verstoten vrouw, pleegt overspel.

Jullie hebben ook gehoord dat destijds tegen het volk werd gezegd: “Leg geen valse eed af en houd je aan de eden die je voor de Heer gezworen hebt.” Dit zeg Ik daarover: zweer helemaal niet, noch bij de hemel, want dat is de troon van God, noch bij de aarde, want dat is zijn voetenbank, noch bij Jeruzalem, want dat is de stad van de grote koning; zweer evenmin bij je eigen hoofd, want je kunt nog niet één van je haren wit of zwart maken. Laat jullie ja ja zijn, en jullie nee nee; wat je daaraan toevoegt komt voort uit het kwaad.’

Van Woord naar leven

De overweging van vandaag is van de hand van Vincenzo Paglia, ontleend aan ‘Het Woord van God elke dag – 2023′, uitgegeven bij Halewijn / Sant’ Egidio

De passage uit het evangelie volgens Matteüs die we deze zondag beluisteren, zet de lezing van de Bergrede verder met wat de ’toespraak van de tegenstellingen’ wordt genoemd. Hierin wordt het probleem aangekaart van de verhouding van Jezus tot de wet, van het evangelie tot de ethische normen. Jezus spreekt over een ander soort gerechtigheid, een die namelijk direct gelinkt wordt aan Gods manier van handelen.

God is geen kille berekenaar die afweegt hoeveel te geven en te krijgen, of hoeveel schuld en verdienste iemand heeft. God handelt met een groot barmhartig hart dat elke grens overstijgt, ook die van de wet. Het probleem zit niet in de verhouding tussen wat voorgeschreven en wat nageleefd wordt, maar tussen liefde en onverschilligheid, tussen passie en berekening. Het is niet de naleving van de wetten die op het spel staat – die is ook nodig – maar wel de opbouw van een gemeenschappelijk leven gebaseerd op wederzijdse liefde.

Vandaar de eerste tegenstelling: ‘Jullie hebben gehoord dat destijds tegen het volk is gezegd: “Pleeg geen moord. Wie moordt, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht.” Dit zeg Ik daarover: ieder die in woede tegen zijn broeder of zuster tekeergaat, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht.’  Het gaat hierbij niet om een nieuwe regelgeving of een nieuwe juridische praktijk, die dan strenger is dan de voorgaande versie. Het gaat wel om een nieuwe manier om het gebod ‘u zult niet doden’ te begrijpen en te beleven. De manier dat we met mekaar omgaan, staat op het spel. De liefde die ons met mekaar verbindt, is zo belangrijk dat ze een definitieve plaats krijgt toegewezen: de wederzijdse liefde is de vervulling van de wet.
We moeten de overgang maken van het verbod naar de bevestiging van het primaat van de liefde. Dat is niet enkel een morele praktijk, maar de essentie van het leven en van de religieuze cultus.

Jezus voegt hier zelfs aan toe: ‘Wanneer je je offergave naar het altaar brengt en je je daar herinnert dat je broeder of zuster jou iets verwijt, laat je gave dan bij het altaar achter; ga je eerst met die ander verzoenen en kom daarna je offer brengen.’ De barmhartigheid is veel meer waard dan het offer. De cultus, als we die opvatten als onze verhouding met God, kan geen voorrang hebben op een oprechte en vriendschappelijke houding tussen de mensen. In deze context valt ook de volgende stelling te begrijpen: ‘Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Pleeg geen overspel.” Dit zeg Ik daarover: iedereen die naar een vrouw kijkt en haar begeert, heeft in zijn hart al overspel met haar gepleegd.’

Ook het probleem van de eed wordt aangepakt: ‘Jullie hebben ook gehoord dat destijds tegen het volk werd gezegd: “Leg geen valse eed af (…). Maar Ik zeg jullie: zweer helemaal niet’. Het evangelie stelt voor om elke vorm van eedaflegging, zij het sociaal, zij het religieus, te bannen. De eed kan misbruikt worden om Gods autoriteit in te roepen om gebreken van mensen toe te dekken. Jezus zegt: ‘Laat jullie ja ja zijn, en jullie nee nee; wat je daaraan toevoegt komt voort uit het kwaad.’ Jezus vertrouwt op het gegeven woord. Hierin liggen de vernieuwing en de kracht van het evangelie van Jezus. Wie heeft ooit zo’n woorden durven uit te spreken?

Paulus bevestigt dat het hierbij gaat om een ‘wijsheid die niet van deze wereld is’ en voegt eraan toe: ‘Wat het oog niet heeft gezien en het oor niet heeft gehoord, wat in geen mensenhart is opgekomen, dat heeft God bestemd voor wie Hem liefheeft.’ Aan ons heeft God dit geopenbaard, door de Geest, want de Geest doorgrondt alles, ook de diepten van God.’ Hiermee wordt de gelovigen een nieuwe ‘wet’ geschonken die niet bestaat uit juridische regels, maar uit een nieuw hart en een nieuwe geest.

Laten wij bidden …

Vader,
dankbaar om dat nieuwe inzicht
met betrekking tot de liefde
die Jezus ons is komen brengen,
bidden wij U:
maak ons deelgenoot van deze liefde,
deelgenoot van Christus,
deelgenoot van U,
opdat ieder, door ons heen,
U mag ontmoeten.
Groeiend in Christus,
amen.

Een liefde-volle zondag,
kris

 

 

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.