Altijd onderweg

Ooit werden christenen ‘mensen van de weg’ genoemd. Maar ook wie onderweg is, heeft af en toe een zitplaats nodig.

Door Colet Janssen

Een van de vele dingen die ik in deze coronatijden mis, is op bezoek gaan in een huis van een vriend of familielid. 

Al maandenlang komen we nauwelijks nog bij iemand binnen. 

Samen in de zetel zitten of aan tafel. Kijken hoe de kerstboom er bij vrienden uitziet of de tekeningen van de kleinkinderen op het prikbord in de keuken. Rustig achteroverleunend de dingen van het leven overlopen en gewoon blij zijn dat die ander er is.

Tegenwoordig moet er altijd gewandeld worden. Weer of geen weer, we trekken onze wandelschoenen aan en ploeteren met familie en vrienden door de modder, langs de vijvers, onder de bomen en over de paden door de wei. We zien kale bomen, stekelige hulst, verkleumde zwanen en zelfs een sperwer in de vlucht.

Praten kan alleen nog onderweg en dat is niet hetzelfde.

We missen de rust van een woonkamer, een muziekje op de achtergrond, de smaak van een glas wijn om de scherpe randjes weg te halen. 

Onderweg moet je altijd uitkijken: voor diepe plassen, voor gladde vriesplekken, voor passerende mensen met honden, voor fietsers of auto’s. 

En het weer wil niet altijd mee. Met zijn vieren wandelen betekent ook vaak twee groepjes van twee, met ongelijk tempo.

Samen eten is er niet bij, zelfs een snoepje tijdens het wandelen wordt met omzichtigheid overhandigd. Onze ontmoetingen zijn fijn, maar missen iets van vroeger: het ontspannen samenzijn, dat je nodig hebt om elkaars ziel te peilen.

Bij het horen van de evangelieteksten valt me op hoe vaak Jezus onderweg was.

Haast altijd stapte hij van de ene plek naar de andere. De meeste gesprekken met zijn vrienden gebeurden terwijl ze rondtrokken. Onderweg hadden ze de meeste ontmoetingen, met mensen die op een of andere manier een beroep deden op Jezus. 

Af en toe zien we Jezus ook wel eens ergens binnen in een huis, maar meestal trekt hij rond. 

En al wandelend hebben zijn leerlingen gehoord en begrepen waar het om ging. Zo goed, dat ze het konden verder vertellen en dat wij er nog altijd van leven.

Wandelen kan dus niet helemaal zinloos zijn.

Laat ons dan nog maar even verder doen. Dat zitten komt later wel weer.

Bron: Kerknet.be

Emmaüsgangers