Bij Jezus horen

Op de seculiere school waar Annemarie Scheerboom biologiedocente is, wordt bar weinig aan christelijke feesten gedaan. Ze neemt zich voor om tijdens de dagopening vlak voor de Goede Week iets over Jezus te vertellen. De leerlingen waren muisstil. “‘Dit is nou evangelisatie’, dacht ik, ‘eerlijk durven toegeven dat je bij Jezus hoort.’”

Door Annemarie van Diepen-Scheerboom

Op de school waar ik les geef zou een jubileum gevierd gaan worden. In de de aankondiging stond in een bijzin vermeld dat in een moeite door met het jubileum ook Pasen gevierd werd. Helaas, Pasen krijgt niet de aandacht waar je als katholiek op hoopt. Nu is het weliswaar een seculiere school waar ik les geef. Maar vroeger werden op openbare scholen met Kerst en Pasen in ieder geval nog de verhalen over Jezus verteld, inmiddels is het gedenken van Jezus’ dood en opstanding gereduceerd tot een ‘heerlijk paasontbijt’, gevolgd door een muziekbingo met DJ.

Als biologiedocent ben ik onderdeel van de school. Ik kan dus niet zomaar zeggen “wat stom dat ze op mijn school (zo goed als) niks aan Pasen doen”, want dat zou betekenen dat ik er zelf ook niks aan doe.

Dagopening

Nu bestaat er bij ons zoiets als een dagopening. Dat betekent dat een docent of een leerling iets interessants vertelt over een maandthema. Op die manier openen we, van negen tot kwart over negen, elke schooldag. Dit maand was het thema ‘Middeleeuwen’. De vrijdag voor de Goede Week leek mij een ideaal moment om mijn verantwoordelijkheid te nemen. Even navragen bij de directie leverde mij een akkoord op. Ik mocht, buiten het thema om, een dagopening verzorgen over de Goede Week. Even ruilen met een andere docente die voor dat moment al ingetekend had en de weg was vrijgemaakt voor mijn optreden als missionaris. Tenminste, zo voelde het.

Jezus

Een paar dagen van tevoren begon het toch wel heel spannend te worden. Ik was al langer bezig met bedenken wat ik in vredesnaam kon doen in dat kwartiertje, ervan uitgaande dat er totaal geen voorkennis zou zijn. Daarnaast vond ik het ook wel een beetje gek: moest ik hen iets over Jezus zou vertellen? Normaal gesproken ben ik blij als iemand anders dat doet en  dan ondersteun ik dat van harte. Nu zou ikzelf  degene zijn die met de billen bloot moest. Op de dag zelf werd ik rijkelijk gezegend door mijn man en gerustgesteld dat God me wel de juiste woorden zou geven. In de auto onderweg naar school bungelde het kruisje van de rozenkrans die we om het achteruitkijkspiegeltje hebben hangen. ‘Nee Jezus, als straks de haan drie keer kraait, ga ik proberen er gewoon voor Je te zijn.’

Op de locatie zaten alle leerlingen ‘gezellig’ naast elkaar. Dat wil zeggen dat ze  allemaal naast elkaar over hun eigen mobieltje zaten gebogen. Ik ging midden in de ruimte op een krukje zitten en nodigde iedereen uit om zo dichtbij mogelijk om mij heen te gaan zitten. Alle hangpubers schuifelden keurig tot anderhalve meter afstand naar me toe. Toen iedereen netjes zat, begon ik een paar lastige vragen te stellen, zoals wat we een week later zouden vieren. Ja, dat vonden ze al een lastige vraag. Vooral als ze mochten uitleggen wat dat dan betekende. En waarom Goede Vrijdag goed was. Grappig, iemand zei dat het vast goed was voor de mensen die Jezus aan het kruis wilden hebben.

Evangelisatie

Daarna begon ik mijn verhaal. Ik las ze ouderwets uit een prentenboek voor. Het heet ‘Het verhaal van drie bomen’. Ik vertelde ze hierdoor over de nederige geboorte van Jezus, dat Hij koning is over hemel en aarde en dat hij met Zijn dood ons bij God heeft gebracht. En al die pubers die een paar minuten geleden nog met hun hoofden in de parallelle universa van hun mobiele telefoontjes zaten, waren allemaal muisstil aan het luisteren.

‘Uittepetuit!’ riep ik toen ik de laatste zin had uitgesproken. Het was inmiddels al tien voor half tien en de leerlingen bleven nog steeds roerloos zitten. Toen ben ik zelf maar opgestaan en naar mijn les gegaan, maar ik denk dat ze het heel mooi vonden. ‘Dit is nou evangelisatie’, dacht ik, ‘eerlijk durven toegeven dat je bij Jezus hoort.’

Bron: De Bezieling