De eerste heilig verklaarde heilige was de goede moordenaar

In zijn catechese over het gebed tijdens de algemene audiëntie van woensdag 7 april 2021 sprak de paus over het bidden in gemeenschap met de heiligen.

Geliefde broeders en zusters, goedendag!

Vandaag wil ik aandacht besteden aan de band tussen gebed en gemeenschap van de heiligen. Inderdaad, wanneer we bidden doen we dat nooit alleen. Ook al denken we er niet aan, toch zijn we ondergedompeld in een machtige stroom van aanroepingen die ons voorafgaat en die na ons komt.

Erfenis van de geschiedenis

In de gebeden die we in de Bijbel aantreffen en die vaak in de liturgie weerklinken, vinden we het spoor van oude verhalen, van merkwaardige bevrijdingen, van deportaties en van droeve ballingschappen, van bewogen terugkeer, van lofprijzing ontsproten naar aanleiding van het wonder van de schepping … Die stemmen worden van generatie op generatie doorgegeven in een voortdurend web van ervaring, persoonlijke, van het volk en van de mensheid waartoe wij behoren. Niemand kan zich losmaken uit de eigen geschiedenis, uit de geschiedenis van het eigen volk. Voortdurend dragen wij, in onze gewoonten, deze erfenis mee, ook in het gebed. In het gebed van lofprijzing, vooral als het ontspringt aan het hart van de kleinen en van de nederigen, klinkt de echo van het Magnificat dat Maria zingt bij haar nicht Elisabet of van de verzuchting van de oude Simeon wanneer hij het kind Jezus in de armen neemt: Uw dienaar laat gij, Heer, nu naar uw woord in vrede gaan (Lc 2,29).

Lijden en geluk

De gebeden – de goede – worden ‘verspreid’, ze vermenigvuldigen zich voortdurend met of zonder boodschappen uit het sociale. Uit ziekenhuisafdelingen, uit ogenblikken van feestelijk terugzien en uit momenten dat men in stilte lijdt … Ieders lijden is het lijden van allen. Het geluk van één iemand vloeit over in de ziel van de anderen. Lijden en geluk zijn onderdeel van één geschiedenis. Het zijn verhalen die in het eigen leven geschiedenis worden. Men herbeleeft de geschiedenis met eigen woorden. De ervaring is echter dezelfde.

Voorsprekers

Gebeden ontstaan telkens opnieuw. Telkens we de handen vouwen en het hart voor God openen, zijn we in het gezelschap van onbekende en bekende heiligen die samen met ons bidden. Zij zijn onze voorsprekers, als oudere broers en zussen die hetzelfde menselijk avontuur als wij hebben doorleefd.

In de Kerk bestaat geen eenzame rouw, geen traan wordt in ongekend geplengd.

Immers alles ademt van en heeft deel aan een gemeenschappelijk genade. Het is geen toeval dat in de oude kerkgebouwen de graven in de tuin rond het heiligdom werden aangelegd. Als om te doen beseffen: de schare van die ons vooraf zijn gegaan, neemt deel aan elke eucharistie. Er zijn de ouders, de grootouders, peters en meters, catechisten en andere opvoeders … Met dit overgeleverde, doorgegeven geloof dat wij ontvangen hebben werd ons ook de wijze van bidden, het gebed, doorgegeven.

Niet aanbidden maar vereren

De heiligen zijn nog hier. Niet ver van ons. Hun afbeeldingen in de kerkgebouwen verwijzen naar die wolk van getuigen die ons altijd omhult (cf. Heb 12,1). Bij het begin hoorden we een deel uit de brief aan de Hebreeën. Die getuigen aanbidden we niet – goed verstaan: we aanbidden deze heiligen niet – maar we vereren ze. En op duizend verschillende manieren verwijzen ze ons naar Jezus Christus, de enige Heer en Middelaar tussen God en mens.

Een heilige die je niet naar Jezus Christus verwijst, is geen heilige, zelfs geen christen.

De heilige herinnert ons aan Jezus Christus omdat hij als christen dezelfde levensweg is gegaan. De heiligen herinneren ons eraan dat in ons leven, hoe zwak en getekend door zonde ook, de heiligheid kan ontluiken. In de evangelies lezen we dat de eerste heilig verklaarde heilige de goede moordenaar was. Hij werd heilig verklaard niet door een paus, maar door Jezus zelf. Heiligheid is een levensweg van de ontmoeting met Jezus, lang, kort of plots, maar altijd is het een getuigenis.

Een heilige is het getuigenis van een man of een vrouw die Jezus ontmoet heeft en die Jezus is gevolgd.

Het is nooit te laat om zich tot de Heer te bekeren, die groot en goed is in de liefde (cf. Ps 102,8).

Geheimvolle solidariteit

De Catechismus zegt over de heiligen: Zij aanschouwen God, zij prijzen Hem en dragen onophoudelijk zorg voor hen die ze op aarde hebben achtergelaten. (…) Hun voorspraak is de meest verhieven vorm van hun dienstbaarheid binnen het heilsplan van God. Wij kunnen en moeten tot hen bidden, dat ze voor ons en voor de hele wereld een voorspraak zijn. (CKK, 2.683). In Christus bestaat een geheimvolle solidariteit tussen hen die naar het andere leven zijn overgegaan en ons. Onze dierbare overledenen blijven vanuit de hemel, voor ons zorgen. Zij bidden voor ons. Wij bidden voor hen, wij bidden met hen.

Bidden voor anderen

Deze gebedsband tussen ons en de heiligen, dat wil zeggen tussen ons en de mensen die de volheid van het leven bereikt hebben, ervaren we reeds hier en nu, tijdens ons aardse leven. We bidden voor elkaar, wij vragen om gebed, we beloven gebeden … De eerste wijze om voor iemand te bidden is met God over hem of haar spreken. Als we dit vaak doen, dagelijks, dan sluit ons hart zich niet, het blijft open voor de broeders.

Voor anderen bidden is de eerste wijze om hen lief te hebben en brengt ons tot concrete nabijheid.

Ook in conflictsituaties. Een manier om een conflict op te lossen, het te verzachten, is bidden voor de persoon met wie ik een conflict heb. Door het gebed verandert het. Het eerste dat verandert is mijn hart, mijn houding. De Heer verandert het om een ontmoeting mogelijk te maken, een nieuwe ontmoeting en om te vermijden dat het conflict een oorlog zonder einde wordt.

Alledaagse heiligen

De eerste manier om een periode van angst aan te pakken is aan de broeders, aan de heiligen vooral, te vragen dat ze voor ons zouden bidden. De naam die ons bij het doopsel werd gegeven, is geen naamkaartje of een versiersel! Het is gewoonlijk de naam van de Maagd, van een heilige man of vrouw die op niets anders uit zijn dan een steuntje te geven, ons te steunen om van God de genade te bekomen die we nodig hebben.

Als we in ons leven nog niet het toppunt van de beproeving hebben bereikt, als we nog tot volharding bekwaam zijn, als we ondanks alles nog met vertrouwen de weg gaan, dan is dat misschien allemaal meer dan onze verdienste, het gevolg van de voorspraak van de heiligen, zowel die in de hemel als die anderen die samen met ons pelgrims zijn op aarde.

Zij hebben ons beschermd en bijgestaan. We weten immers dat hier op aarde heilige mensen leven, heilige mannen en vrouwen die in heiligheid leven. Zij weten dat niet, zelfs wij weten het niet, maar er bestaan alledaagse heiligen, verborgen heiligen of zoals sommigen graag zeggen heiligen van de deur hiernaast, zij die met ons samenleven, die met ons werken en een heilig leven leiden.

Tempel van God

Gezegend zij Jezus Christus, enige Redder van de wereld, samen met die enorme bloemenkrans van heilige mannen en vrouwen, die de aarde bevolken en die van hun eigen leven een lofprijzing van God hebben gemaakt. Immers – zoals de Heilige Basilius zegt – De Geest is werkelijk de plaats van de heiligen en voor de Geest is de heilige een erg geschikte verblijfplaats, want de heilige biedt zich aan om met God te wonen en hij wordt ook wel tempel van God genoemd (Liber de Spiritu Sancto, 26,62: PG 32, 184A; cfr CKK, 2684).

Bron: Kerknet.be