De Kerk is geen vriendenclubje maar het werk van de Heilige Geest

In zijn catechese over het gebed tijdens de algemene audiëntie van woensdag 25 november 2020 sprak de paus over het gebed van de beginnende Kerk.

Geliefde broeders en zusters, goedendag!

De eerste stappen van de Kerk in de wereld worden gekenmerkt door het gebed. De geschriften van de apostelen en het grote verhaal van de Handelingen van de Apostelen geven ons het beeld van een Kerk op weg, een werkzame Kerk die in de gebedsbijeenkomsten de grondslag en de aansporing vindt van haar missiewerk. Het beeld van de eerste gemeenschap in Jeruzalem is de maatstaf voor elke volgende christelijke ervaring. In het boek van de Handelingen schrijft Lucas: Zij legden zich ernstig toe op de leer der apostelen, bleven trouw aan het gemeenschappelijk leven en ijverig in het breken van het brood en in het gebed. (2,42). De gemeenschap volhardt in het gebed.

Vier wezenlijke kenmerken

We vinden hier vier wezenlijke kenmerken van het kerkelijke leven. Primo: luisteren naar het onderricht van de apostelen, ten tweede: het behoeden van de wederkerige verbondenheid; ten derde: het breken van het brood; ten vierde: het gebed. Zo worden wij eraan herinnerd dat het bestaan van de Kerk zin heeft in de mate dat ze vast verbonden blijft met Christus, dat wil zeggen in gemeenschap met zijn Woord, in de eucharistie en in het gebed. Dat is de wijze om ons met Christus te verenigen. De verkondiging en de catechese getuigen van de woorden en daden van de Meester. Het voortdurend zoeken naar broederlijke gemeenschap behoedt voor egoïsme en eigenbelang. Het breken van het brood bewerkt het sacrament van de aanwezigheid van Jezus in ons midden. Hij zal nooit afwezig zijn. In de eucharistie is Hij er.

Hij leeft en gaat met ons op weg. Ten slotte, het gebed dat is: het gesprek met de Vader door Christus in de Heilige Geest.

Alles wat in de Kerk groeit los van deze ‘krachtlijnen’ is zonder grondslag.

Om een situatie te beoordelen moeten we ons de vraag stellen hoe, in deze situatie, die vier krachtlijnen aanwezig zijn: verkondiging, volhardend zoeken naar broederlijke gemeenschap, naastenliefde en het breken van het brood – met andere woorden: eucharistisch leven en gebed.  Om het even welke situatie moet beoordeeld worden aan de hand van deze vier krachtlijnen. Wat in deze krachtlijnen niet thuishoort, ontbeert kerkelijkheid, is niet kerkelijk.

Het is God die de Kerk maakt, niet het gedram van de werken. De Kerk is geen markt.

De Kerk is geen groep ondernemers die aan de slag gaan met een nieuwe onderneming. De Kerk is het werk van de Heilige Geest, die Jezus ons gezonden heeft om ons samen te brengen. De Kerk is juist het werk van de Geest in de christelijke gemeenschap, in het gemeenschapsleven, in de eucharistie, in het gebed, altijd. Alles wat groeit los van deze krachtlijnen is zonder grondslag, is als een huis gebouwd op zand (cf. Mt 7,24-27).

Het is God die de Kerk maakt, niet de ophef van de werken.

Het is het woord van Jezus dat onze inspanningen vol maakt met zin. Het is met nederigheid dat de toekomst van de wereld wordt opgebouwd.

Het werk van de Heilige Geest

Soms ervaar ik een grote droefheid wanneer ik zie dat een gemeenschap, met goede wil, zich van weg vergist omdat ze denkt Kerk op te bouwen door bijeenkomsten, als was ze een politieke partij met meerderheid, minderheid, wat denkt deze, wat denkt gene … Het moet als een synode zijn, we moeten een synodale weg bewandelen. Ik stel mij de vraag: waar is daar de Heilige Geest? Waar is het gebed? Waar is de gemeenschapsliefde? Waar is de eucharistie? Zonder deze vier krachtlijnen wordt de Kerk een humane vereniging, een politieke partij – meerderheid, minderheid – veranderingen worden doorgevoerd als ging het om een firma, bij meerderheid en minderheid… Maar de Heilige Geest is afwezig. De aanwezigheid van de Heilige Geest wordt juist door deze vier krachtlijnen gewaarborgd. (…) Als dit ontbreekt, ontbreekt de Geest en als de Geest afwezig is, zijn we een schone humanitaire organisatie, weldadig, goed, goed. Misschien een kerkelijke partij, maar de Kerk is er niet. Dat is de reden dat de Kerk door deze zaken niet groeit: ze groeit niet door zieltjeswinnerij, zoals gelijkwelke firma. Zij groeit door aantrekking. En vanwaar komt de aantrekking? Van de Heilige Geest. Laten we nooit volgende woorden van Benedictus XVI vergeten: De Kerk groeit niet door zieltjeswinnerij maar door aantrekking.

Waar de Heilige Geest afwezig is, Hij die naar Jezus aantrekt, daar is geen Kerk.

Misschien een mooi vriendenclubje, goed, met goede bedoelingen, maar de Kerk is er niet, er is geen synodaliteit.

Samen bidden

Bij het lezen van de Handelingen van de Apostelen ontdekken we dat de krachtige motor van de evangelisatie bestaat in de gebedsbijeenkomsten. Wie daaraan deelneemt ervaart in levenden lijve de aanwezigheid van Jezus en wordt geraakt door de Geest. De leden van de eerste gemeenschap – maar dat geldt altijd, ook voor ons vandaag – stellen vast dat het verhaal van de ontmoeting met Jezus niet opgehouden heeft bij de Hemelvaart, maar verder gaat in hun leven. Door te verhalen wat de Heer gezegd en gedaan heeft – het Woord horen – door te bidden om gemeenschap met Hem, wordt dat alles levend.

Het gebed brengt licht en warmte. De gave van de Geest doet in hen de ijver ontstaan.

Jezus in herinnering brengen

In verband hiermee vinden we in de Catechismus een zeer diepe uitdrukking: De Heilige Geest, die zo bij zijn biddende kerk Christus weer in herinnering roept, leidt haar ook tot de volledige waarheid en laat nieuwe formuleringen ontstaan die uitdrukking zullen geven aan het ondoorgrondelijke mysterie van Christus, dat werkzaam is in het leven, in de sacramenten en in de zending van de kerk (n. 2625). Dat is het werk van de Geest in de Kerk: Jezus in herinnering brengen. Jezus zelf heeft dat gezegd: Hij zal jullie leren en in herinnering brengen. De zending is: Jezus herinneren. Niet als een mentale geheugenoefening.

De christenen die de weg van de zending bewandelen brengen Jezus in herinnering door Hem opnieuw aanwezig te stellen.

En van Hem, van zijn Geest, ontvangen ze ‘de prikkel’ om op weg te gaan, om te verkondigen, om te dienen. In het gebed dompelt de christen zich onder in het mysterie van God die ieder mens bemint. De God die wenst dat het Evangelie aan alle mensen verkondigd wordt. God is God voor allen en in Jezus is elke scheidingsmuur finaal afgebroken, zoals Sint-Paulus zegt, Hij is onze vrede, dat wil zeggen Hij die de twee werelden één gemaakt heeft (Ef 2,14). Jezus heeft de eenheid bewerkt.

Zo verloopt het leven van de eerste Kerk op het ritme van een voortdurende opeenvolging van vieringen, samenkomsten, gebedstijden zowel gemeenschappelijk als individueel.

Het is de Geest die sterkte schenkt aan de verkondigers die op reis gaan en die uit liefde voor Jezus de zeeën doorklieven, gevaar lopen en zich aan vernederingen onderwerpen.

Aanbidding

God schenkt liefde, God vraagt liefde. Dat is de mystieke wortel van elk gelovig leven. De eerste christenen in gebed, maar ook wij die vele eeuwen later komen, beleven allen dezelfde ervaring. De Geest bezielt alles. En elke christen die er niet voor terugschrikt tijd te besteden aan het gebed kan zich de woorden van de apostel Paulus eigen maken: Voor zover ik nu leef in het vlees, leef ik in het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en zichzelf heeft overgeleverd voor mij. (Gal 2,20). Het gebed maakt je daarvan bewust. Alleen in de stilte van de aanbidding ervaart men de volle waarheid van deze woorden.

We moeten de zin voor aanbidding terugvinden. Aanbidden, God aanbidden, Jezus aanbidden, de Geest aanbidden.

De Vader, de Zoon en de Geest: aanbidden. In stilte. Het aanbiddingsgebed is het gebed dat ons God doet erkennen als begin en einde van heel de geschiedenis. En dat gebed is het levende vuur van de Geest die kracht geeft aan het getuigenis en aan de zending. Dank.

Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc

Bron: Kerknet.be