De Schrift is de plaats waar God en mens elkaar ontmoeten

In zijn catechese over het gebed tijdens de algemene audiëntie van woensdag 27 januari 2021 had de paus het over bidden met de Heilige Schrift.

Geliefde broeders en zusters, goedendag!

Vandaag wil ik het hebben over het gebed dat begint bij een deel van de Bijbel. De woorden van de Heilige Schrift werden niet neergeschreven om gevangen te blijven op papier, perkament of papyrus, maar om ontvangen te worden door een biddend mens en ze in het hart te laten ontkiemen.

Het woord van God gaat naar het hart.

De Catechismus zegt: Het lezen van de Heilige Schrift moet vergezeld gaan van gebed – de Bijbel mag niet gelezen worden als een roman – om een dialoog te doen ontstaan tussen God en de mens (n. 2653). Het gebed brengt je hiertoe, omdat het een dialoog is met God. Elk vers uit de Bijbel werd, vele eeuwen geleden, ook voor mij geschreven. Om mij het woord van God te brengen. Het werd voor ieder van ons geschreven. Alle gelovigen kennen die ervaring: een deel van de Schrift dat ik al erg vaak heb gehoord, spreekt mij op een gegeven dag sterk aan en verlicht de situatie die ik dan beleef. Maar het is natuurlijk noodzakelijk dat ik op die dag aanwezig ben, op de afspraak met dat Woord, om het te horen.

Elke dag komt God langs en zaait het zaad op de akker van ons leven.

We weten niet of het vandaag een dorre grond zal vinden, distels, of goede grond, die de kiem zal doen groeien (cfr Mc 4,3-9). Het hangt van ons af, van ons gebed, van het open hart waarmee we tot de Schrift naderen zodat ze voor ons levend Woord van God kan worden. God komt voortdurend langs, bij middel van de Schrift. En ik herhaal wat ik vorige week heb gezegd, een woord van de Heilige Augustinus: Ik ben bang wanneer de Heer langskomt. Waarom bang? Dat ik het niet zou horen, dat ik niet zou beseffen dat het de Heer is.

Tent

Door het gebed gebeurt als het ware een nieuwe incarnatie van het Woord. En het zijn wij die de tent (tabernakel) zijn waar de woorden van God onderdak en bescherming willen vinden, om de wereld te kunnen bezoeken. Om deze reden moet men de Bijbel zonder bijbedoelingen benaderen, zonder instrumentele bedoeling. Een gelovige zoekt in de Heilige Schrift geen steun voor de eigen filosofische of morele visie, maar omdat men op een ontmoeting hoopt. Men beseft dat deze woorden geschreven werden in de Heilige Geest en dat ze dus in dezelfde Geest moeten ontvangen en verstaan worden, zodat de ontmoeting kan plaats vinden.

Het geheugen van het hart

Ik vind het vervelend wanneer ik christenen, als papegaaien, Bijbelverzen hoor afdreunen. Ja, de Heer zegt …, God wil dit … Heb jij de Heer ontmoet, heb jij dit vers uitgesproken? Het is niet slechts een kwestie van geheugen. Het is een probleem van geheugen van het hart, dat je ontvankelijk maakt voor de ontmoeting met de Heer.

Dat woord, dit vers, brengt je tot ontmoeting met de Heer.

De Bijbel is geschreven voor jou en mij

Met andere woorden, wij lezen de Schrift omdat hij ons leest. En het is dus een genade wanneer men zich in dit of dat personage, in deze of gene situatie kan herkennen. De Bijbel werd niet geschreven voor de mensheid in ’t algemeen, maar voor ons, voor mij, voor jou, voor mannen en vrouwen van vlees en bloed, mannen en vrouwen met een eigen naam, zoals ik, zoals jij. En, wanneer het Woord van God, vervuld van Heilige Geest, door een open hart wordt ontvangen, laat het de zaken niet onberoerd, nooit. Het verandert de zaken. Dat is de genade en de kracht van het Woord van God. 

Lectio divina

De christelijke traditie is rijk aan ervaringen en overwegingen over bidden met de Heilige Schrift. De lectio divina is een gangbare methode geworden. In het monastieke midden ontstaan, wordt ze nu ook beoefend door parochianen. Het komt op de eerste plaats erop aan een Bijbeldeel met aandacht te lezen, meer, ik zou zeggen: met gehoorzaamheid aan de tekst, om te verstaan wat hij op zich wil zeggen. Daarna gaan we in gesprek met de Schrift, zodat deze woorden motief tot meditatie en gebed worden. In trouw aan de tekst begin ik mij de vraag te stellen over wat hij mij zegt. Dit is een delicate overgang. Men mag niet verglijden in subjectivistische interpretaties maar verbonden blijven met het levende spoor van de Traditie die elk van ons verbindt met de Heilige Schrift. De laatste stap in de lectio divina is de contemplatie. Dan maken woorden en gedachten plaats voor liefde.

Zoals bij geliefden volstaat soms een stille blik.

De Bijbelse tekst blijft, maar als een spiegel, een te beschouwen icoon. Zo gebeurt de dialoog.

Het Woord inspireert

Door het gebed komt het Woord van God in ons wonen en wij in hem. Het Woord inspireert tot goede voornemens en ondersteunt de actie. Het geeft ons kracht, het geeft ons helderheid. Wanneer het ons in crisis brengt schenkt het ons toch vrede. In kromme en verwarde dagen bezorgt het aan het hart een kern van vertrouwen en van liefde die het behoedt voor de aanvallen van de Boze.

Vlees

Zo wordt het Woord van God vlees – ik veroorloof mij het gebruik van die uitdrukking: het wordt vlees – in hen die het biddend ontvangen. In een oude tekst licht het inzicht op dat christenen zich dermate met het Woord vereenzelvigen dat men, mochten alle Bijbels ter wereld verbrand worden, toch een dubbel zou kunnen redden aan de hand van de afdruk die het gelaten heeft in leven van de heiligen. Dat is een mooie uitspraak.

Het christelijke leven is het resultaat, tegelijkertijd van gehoorzaamheid en creativiteit.

Een goed christen moet gehoorzaam en creatief zijn. Gehoorzaam omdat men het Woord van God hoort; creatief omdat men bewoond wordt door de Heilige Geest die stuwt tot het in praktijk brengen en het voortzetten van het Woord. Jezus zegt dit aan het eind van een toespraak in de vorm van gelijkenissen door middel van deze vergelijking: Daarom is iedere Schriftgeleerde die onderwezen is in het Rijk der hemelen gelijk aan een huisvader die uit zijn schat – het hart –  nieuw en oud tevoorschijn haalt (Mt 13,52). De Heilige Schrift is een onuitputtelijke schat. De Heer maakt het ons allen mogelijk er, door het gebed, steeds meer uit te putten. Dankjewel!

Bron: Kerknet.be