De Veertigdagentijd: een tijd om geloof, hoop en liefde te hernieuwen.


In zijn boodschap voor de Veertigdagentijd vraagt paus Franciscus om op weg naar Pasen Jezus in herinnering te houden, die “zich heeft vernederd, gehoorzaam werd tot de dood, tot de dood aan een kruis” (Fil. 2, 8). “In deze tijd van bekering hernieuwen wij ons geloof, putten wij het “levende water” van de hoop en ontvangen wij met een open hart de liefde van God, die ons verandert in broeders en zusters in Christus”, zegt de paus.

Geliefde broeders en zusters,

Jezus openbaart aan zijn leerlingen de diepe betekenis van zijn zending als hij hen spreekt over zijn lijden, dood en verrijzenis als vervulling van de wil van de Vader. Hij roept zijn leerlingen op zich daarbij aan te sluiten voor de redding van de wereld.

Laten wij op onze tocht van veertig dagen op weg naar Pasen, Hem in herinnering houden die “zich heeft vernederd, gehoorzaam werd tot de dood, tot de dood aan een kruis” (Fil. 2, 8). In deze tijd van bekering hernieuwen wij ons geloof, putten wij het “levende water” van de hoop en ontvangen wij met een open hart de liefde van God, die ons verandert in broeders en zusters in Christus. In de Paasnacht zullen wij onze doopbeloften hernieuwen om dankzij de werking van de Heilige Geest als nieuwe mannen en vrouwen herboren te worden. Maar de tocht van de Veertigdagentijd staat, zoals de gehele pelgrimstocht van het christelijk leven, geheel in het licht van de verrijzenis, die de gevoelens, de houdingen en de keuzes van wie Christus wil volgen, bezielt.

Vasten, gebed en aalmoes zijn, zoals ze door Jezus in zijn prediking worden gepresenteerd, een voorwaarde voor en de uitdrukking van onze bekering. De weg van de armoede en onthouding (het vasten), de aandacht en zorgende liefde voor de gewonde mens (de aalmoes) en een dialoog in kinderlijk vertrouwen met de Vader (het gebed) maken het ons mogelijk een oprecht geloof, een levende hoop en een daadwerkelijke liefde voor te leven.1. Het geloof roept ons op de Waarheid te ontvangen en er voor God en al onze broeders en zusters getuigen van te worden.

In deze Veertigdagentijd betekent het ontvangen en beleven van de waarheid die zich in Christus geopenbaard heeft, vóór alles het openen van onze harten voor Gods Woord, dat aan ons door de Kerk van generatie op generatie wordt doorgegeven. Deze waarheid is geen constructie van het verstand, voorbehouden aan kleine groep intellectuele uitverkorenen, maar het is een boodschap die wij ontvangen en kunnen begrijpen dankzij de wijsheid van een hart dat openstaat voor de grootheid van God, die ons liefheeft, nog voordat wij ons daar zelf bewust van worden. Deze waarheid is Christus zelf, die door ons mens-zijn ten volle aan te nemen een – veeleisende, maar voor allen openstaande – weg is geworden die leidt naar de volheid van leven.

Het vasten, beleefd als een vorm van onthouding, brengt hen die dit beleven in eenvoud van hart, er toe opnieuw de gave van God te ontdekken en te erkennen dat wij, geschapen naar zijn beeld en gelijkenis, in Hem onze vervulling vinden. Door de ervaring van armoede te omarmen, wordt wie vast arm met de armen en vermeerdert de rijkdom van ontvangen en gedeelde liefde. Op deze wijze helpt het vasten om God en de naaste lief te hebben, in zoverre de liefde, zoals de heilige Thomas van Aquino leert, een beweging is die de aandacht richt op de ander en daarbij deze als één met zichzelf, beschouwt”. 

De Veertigdagentijd is een tijd om te geloven, om God in ons leven te verwelkomen en Hem toe te staan bij ons “verblijf te nemen”. Vasten wil ons bestaan bevrijden van alles wat ons belemmert , zoals consumentisme en een overvloed aan informatie – zowel waar als vals, om de deuren van onze harten te openen voor Hem die tot ons komt, arm in alles, maar “vol genade en waarheid” (Joh. 1, 14): de Zoon van God onze Redder. De hoop als “levend water”, dat het mogelijk maakt onze levenstocht voort te zetten

De Samaritaanse vrouw aan wie Jezus bij de put te drinken vraagt, begrijpt het niet, wanneer Jezus tegen haar zegt dat Hij haar “levend water” (Joh. 4, 10) zou kunnen geven. Aanvankelijk denkt zij natuurlijk aan concreet water, Jezus bedoelt echter de Heilige Geest, degene die Hij in overvloed door het Paasmysterie zal geven en die in ons een hoop wekt die niet teleurstelt. Reeds bij het aankondigen van zijn lijden en dood spreekt Jezus over deze hoop, wanneer Hij zegt: “maar op de derde dag zal Hij verrijzen” (Mt. 20, 19). Jezus spreekt ons over de toekomst die door de barmhartigheid van de Vader is geopend. Hopen, met Hem en dankzij Hem, betekent geloven dat de geschiedenis niet eindigt met onze fouten, ons geweld, onze onrechtvaardigheid en de zonde die de Liefde kruisigt. Het betekent vergeving van de Vader ontvangen uit zijn open Hart.

In deze tijden vol moeilijkheden waarin wij leven en waarin alles broos en onzeker lijkt, zou spreken over hoop een provocatie kunnen lijken. De Veertigdagentijd is juist tijd van hoop, als wij naar God terugkeren die geduldig blijft zorgen voor zijn schepping, terwijl wij deze vaak slecht behandeld hebben. Het is hoop op verzoening, waartoe de heilige Paulus ons hartstochtelijk aanspoort: “laat u met God verzoenen! (2 Kor. 5, 20). Door vergeving te ontvangen in het sacrament dat in het middelpunt staat van ons proces van bekering, kunnen wij op onze beurt vergeving geven aan anderen. Omdat wij zelf vergeving hebben ontvangen, kunnen wij deze doorgeven in een aandachtige dialoog met anderen en troost bieden aan hen die verdriet en pijn ervaren. De vergeving van God, ook door middel van onze woorden en daden, maakt het mogelijk een Pasen van broederschap te beleven.

Laten wij in de Veertigdagentijd er meer op letten “woorden van troost, sterkte en bemoediging te spreken in plaats van woorden die vernederen, bedroefd maken, irriteren of verachten”. Om hoop te geven is het soms voldoende vriendelijk te zijn, “om alles opzij te zetten en aandacht te geven, om een glimlach te schenken, om een woord te zeggen dat bemoedigt, om te midden van zoveel onverschilligheid te luisteren.

In de inkeer en het stille gebed wordt ons de hoop gegeven ter bezieling en als innerlijk licht, om uitdagingen en keuzes van onze zending te verlichten. Vandaar de noodzaak van gebed en, in het verborgene, de Vader van tedere liefde te ontmoeten.

Een Veertigdagentijd vol hoop beleven wil zeggen, groeien in het besef dat men in Jezus Christus getuige is van de nieuwe tijd waarin God “alles nieuw maakt”. Het betekent de hoop van Christus ontvangen die zijn leven heeft gegeven op het kruis en die God heeft opgewekt op de derde dag, en “altijd bereid tot verantwoording aan al wie [ons] rekenschap vraagt van de hoop die in [ons] leeft” (1 Pt. 3, 15).3. De liefde, beleefd in het voetspoor van Christus, in de aandacht voor en het medelijden met ieder, is de hoogste uitdrukking van ons geloof en onze hoop.

De liefde verheugt zich, wanneer zij de ander ziet groeien. Daarom lijdt zij, wanneer de ander in nood is: alleen, ziek, dakloos, veracht, behoeftig. De liefde is het elan van het hart dat ons uit ons zelf doet treden en banden van samen delen en gemeenschap schept.

“Sociale liefde” maakt het mogelijk te komen tot een beschaving van liefde waartoe wij ons allen geroepen kunnen voelen. De liefde kan met haar universele dynamiek een nieuwe wereld opbouwen. Niet louter een gevoel, maar de beste manier om begaanbare wegen van ontwikkeling voor allen te ontdekken”.

De liefde is een gave die zin geeft aan ons leven en waardoor wij hen die in nood zijn, beschouwen als lid van onze eigen familie, als vrienden, broers en zusters. Als het weinige dat er is met liefde wordt gedeeld, eindigt het nooit, maar verandert het in een reserve aan leven en geluk. Dat gebeurt met het meel en de olie van de weduwe van Sarefat, die de profeet Elia een broodje aanbiedt; en met de broden die Jezus zegent, breekt en aan de leerlingen geeft om te verdelen onder de menigte. Dat gebeurt met onze aalmoes, hoe groot of klein ook, aangeboden met vreugde en eenvoud.

Een Veertigdagentijd van liefde beleven betekent zorg hebben voor hen die lijden, die zich in de steek gelaten voelen of angstig zijn ten gevolge van de Covid-19 pandemie. In deze dagen van grote onzekerheid over de toekomst moeten wij Gods woord tot zijn dienaar in gedachte houden: “vreest niet, want Ik heb u verlost” (Jes. 43, 1). In liefde kunnen wij woorden van vertrouwen spreken en anderen helpen zich te realiseren dat God hen lief heeft als zonen en dochters.

“Alleen met een liefdevolle blik kan de waardigheid van anderen worden erkend, met als gevolg dat ook de armen in hun waardigheid worden erkend en gewaardeerd en gerespecteerd in hun eigen identiteit en cultuur en daardoor werkelijk geïntegreerd in de maatschappij”.

Dierbare broeders en zusters, ieder moment van ons leven is een tijd om te geloven, te hopen en lief te hebben. Moge de oproep om de Veertigdagentijd te beleven als een tocht van bekering, gebed en samen delen, ons helpen, zowel als gemeenschappen als individuen, het geloof te doen herleven dat komt van de levende Christus, de hoop die door de adem van de Geest wordt bezield, en de liefde waarvan de onuitputtelijke bron het barmhartige hart van de Vader is.

Moge Maria, Moeder van de Redder, trouw aan de voet van het kruis en in het hart van de Kerk, ons met haar zorgzame aanwezigheid ondersteunen, en moge de zegen van de verrezen Heer ons allen begeleiden op de weg naar het licht van Pasen.

Rome, Sint Jan van Lateranen, 11 november 2020, de gedachtenis van de heilige Martinus van Tours.

Franciscus