Derde paaszondag – B

Uit de Handelingen van de Apostelen 3, 13-15 + 17-19

Uit onwetendheid eisten, en eisen ook nu nog, sommige mensen de dood van de heilige en de rechtvaardige. Ze hebben het licht van de Schrift nodig, het woord van de profeten en de bekering van het hart om te begrijpen dat God de heerlijkheid schenkt aan zijn Dienaar.

In die dagen zei Petrus tot het volk:
‘De God van Abraham, Isaäk en Jakob, de God van onze vaderen heeft zijn dienaar Jezus verheerlijkt, die u hebt overgeleverd en voor Pilatus verloochend ofschoon deze geoordeeld had Hem in vrijheid te moeten stellen. U hebt de Heilige en Rechtvaardige verstoten en geëist dat aan een moordenaar gratie verleend zou worden. Hem die de weg naar het leven wijst hebt u gedood, maar God heeft Hem uit de dood doen opstaan, en daarvan getuigen wij.
Volksgenoten, ik weet dat u uit onwetendheid hebt gehandeld, evenals uw leiders. Zo heeft God echter in vervulling doen gaan wat Hij bij monde van alle profeten had aangekondigd: dat zijn messias zou lijden en sterven.
Wend u af van uw huidige leven en keer terug tot God om vergeving te krijgen voor uw zonden.’

Psalm 4, 2 + 3-4 + 7-8

R.: Heer, laat het licht van uw gelaat over ons schijnen.

Antwoord mij als ik roep,
God die mij recht doet.
Geef mij ruimte als ik belaagd word,
wees genadig, hoor mijn gebed.

Machtigen, hoe lang nog maakt u mij te schande,
is de schijn u lief, de leugen uw leidraad?
De Heer schenkt zijn gunst aan wie Hem trouw is,
de Heer luistert als ik tot Hem roep.

Velen zeggen: ‘Wie maakt ons gelukkig?’
Heer, laat het licht van uw gelaat over ons schijnen.
In U vindt mijn hart meer vreugde
dan zij in hun koren en wijn.

Uit de eerste brief van Johannes 2, 1-5

God nodigt ons uit zijn geboden te onderhouden om de zonde te vermijden. Maar wanneer wij zondigen , spreekt Jezus voor ons ten beste en behoedt ons voor wanhoop.

Kinderen, ik schrijf u opdat u niet zondigt. Mocht een van u echter toch zondigen, dan hebben wij een pleitbezorger bij de Vader: Jezus Christus, de rechtvaardige. Hij is het die verzoening brengt voor onze zonden, en niet alleen voor die van ons, maar voor de zonden van de hele wereld.
Dat wij God kennen weten we doordat we ons aan zijn geboden houden. Wie zegt: ‘Ik ken Hem,’ maar zich niet aan zijn geboden houdt, is een leugenaar; de waarheid is niet in hem. In wie zich aan Gods woord houdt, is zijn liefde ten volle werkelijkheid geworden; hierdoor weten we dat we in Hem zijn.

Alleluia.
De Heer is waarlijk opgestaan !
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Lucas 24, 35-48

De Verrezene houdt eraan te eten voor het oog van zijn leerlingen. Zij durven er niet in te geloven. Zijn verrijzenis betreft zowel het lichaam als de ziel. Wat een hoop wekt dit niet voor heel de mens, voor alle mensen en het heelal. Als getuigen van deze overweldigende ontmoeting en open voor het verstaan van de Schriften, zullen de apostelen er de vurige bedienaars van worden voor heel de wereld.

De twee leerlingen vertelden wat er onderweg gebeurd was en hoe Hij zich aan hen kenbaar had gemaakt door het breken van het brood.
Terwijl ze nog aan het vertellen waren, kwam Jezus zelf in hun midden staan en zei: ‘Vrede zij met jullie.’ Verbijsterd en door angst overmand, meenden ze een geestverschijning te zien. Maar Hij zei tegen hen: ‘Waarom zijn jullie zo ontzet en waarom zijn jullie ten prooi aan twijfel? Kijk naar mijn handen en voeten, Ik ben het zelf! Raak me aan en kijk goed, want een geest heeft geen vlees en beenderen zoals jullie zien dat Ik heb.’
Daarna toonde Hij hun zijn handen en zijn voeten.
Omdat ze het van vreugde nog niet konden geloven en stomverbaasd waren, vroeg Hij hun: ‘Hebben jullie hier iets te eten?’ Ze gaven Hem een stuk geroosterde vis. Hij nam het aan en at het voor hun ogen op.
Hij zei tegen hen: ‘Toen Ik nog bij jullie was, heb Ik tegen jullie gezegd dat alles wat in de Wet van Mozes, bij de Profeten en in de Psalmen over mij geschreven staat in vervulling moest gaan.’
Daarop maakte Hij hun verstand ontvankelijk voor het begrijpen van de Schriften. Hij zei tegen hen: ‘Er staat geschreven dat de messias zal lijden en sterven, maar dat Hij op de derde dag zal opstaan uit de dood, en dat in zijn naam alle volken opgeroepen zullen worden om tot inkeer te komen, opdat hun zonden worden vergeven. Jullie zullen hiervan getuigenis afleggen, te beginnen in Jeruzalem.’

Van Woord naar leven

We kennen allemaal de oneliner van Dascartes: “Ik denk, dus ik ben”. In het evangelie van vandaag krijgen we een variant voorgeschoteld: “Ik eet, dus ik ben”. Om de verbaasde leerlingen, en de lezers van het evangelie, echt te overtuigen dat Jezus opgestaan is uit de doden, eet Hij wat. Of dat een lezer die twijfelt kan overhalen, is nog maar de vraag natuurlijk. Want zelfs voor de eerste christenen was het geen evidentie te geloven dat Jezus uit de doden was opgestaan. We lezen altijd weer dat ze Hem niet herkenden, vaak zelfs dat ze bang waren. Dat doet ons niet alleen vermoeden dat de verrezen Jezus er toch wat anders uitzag, het betekent ook dat geloven in de verrezen Christus nooit evident geweest is.

Maar ik wil vandaag uw aandacht vooral richten naar dat ene kleine zinnetje uit het evangelie van vandaag: “Omdat ze het van vreugde nog niet konden geloven…”. Vanuit deze woorden wil ik met u nadenken over hoe het zit met ons Kerkgemeenschap, waar u en ik deel van uitmaken, wat betreft de ‘blijdschap’ van de verrezen Heer in ons leven.

Vraag is: zijn wij in onze Kerk, in onze gemeenschappen, in onze parochies, in onze gezinnen, met onze kennissen, onze collega’s, onze buren, nog werkelijk ‘blij’ omdat Jezus nog steeds in ons midden is? Zijn we het zelf, ook wanneer we met mensen samenzijn die niet zo met geloof bezig zijn?

Is het deelnemen van de eucharistie bijvoorbeeld meer dan luisteren naar een – om het met Raymond van het Groenewoud te zeggen – mummelende pastoor? Geloven we dat Jezus daar in ons midden is en zijn we daar ten diepste blij om? Zijn de lezingen teksten uit een ver vervlogen tijd, of spreken God en Jezus tot ons via die verhalen? Als dat laatste het geval is, wat antwoorden we daar op? Zijn we nog blij dat God tot ons wil spreken vandaag? Gaan we op in de mentaliteit dat ieder mens uiteindelijk voor zichzelf moet beslissen hoe hij of zij zijn leven leidt of staan we open voor een Stem die vanuit een andere dimensie en vaak ook vanuit een andere invalshoek tot ons spreekt?
Herkennen we de verrezen Jezus in de dakloze die hongert naar eten en een thuis, of vinden we die juist storend binnen onze levensstijl?
Herkennen we Jezus in de jongen of het meisje dat misbruikt werd door een religieus of vinden we het ergerlijk dat men de Kerk daarmee in een slecht daglicht stelt? En zo kunnen we doorgaan…
De kernvraag is eigenlijk: Herkennen we de Heer die tot ons komt, die in ons midden aanwezig is, zowel in de lijdende mens alsook in de zogenaamd vreugdevolle mens? En, zijn we ten diepste blij, als Jezus aan de deur van ons eigen hart klopt, of willen we liever met rust gelaten worden?

Het zijn geen bijkomstige vragen. Wie echt gelooft dat Jezus ook vandaag nog in  ons midden is, zegt meteen ook dat die Jezus een plaats vraagt in ons leven.  Geloven in de verrijzenis is meteen ook geloven in een realiteit die doordrongen is van het goddelijke waarin we zelf mogen delen. En het is dus ook geloven dat Gods liefde altijd en overal het laatste woord krijgt en dat wij uitgenodigd zijn om daaraan mee te werken. Dat is goed en blij nieuws. Maar het vraagt dus engagement.

Willen we aan de buitenwereld tonen dat wij als geloofsgemeenschap leven van de hoop die de verrijzenis ons brengt, dan moeten we komaf maken met al het doemdenken. De Kerkgemeenschap (ook dus jij en ik) is geroepen de hoop van de verrijzenis te verspreiden in deze wereld die dikwijls zo smeekt naar een hoopvol woord en/of gebaar.

Laat God binnen in je leven, laat Jezus in je hart wonen en leef als een bezield mens. Draag Gods liefde uit vanuit Christus’ inwoning diep in je zelf en zijn aanwezigheid onder ons. En dit met de blijheid die Pasen zo eigen is.

Een mooie en diep gezegende zondag voor ieder van u.

Geïnspireerd aan een homilie op Preken.be

Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer,
ook tot ons zegt Gij: ‘Mijn vrede zij met u’. Moge ons leven de bedding zijn waar uw vrede kan gedijen. Mogen wij alzo dragers en uitdragers zijn van uw liefde voor allen. In de vreugde van uw verrijzenis.
In uw naam. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.