derde zondag van de advent – B

Uit de profeet Jesaja 61, 1-2a + 10-11

De geest van God, de Heer, rust op mij, want de Heer heeft mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft Hij mij gezonden, om aan verslagen harten hoop te bieden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan geketenden hun bevrijding, om een genadejaar van de Heer uit te roepen.
Ik vind grote vreugde in de Heer, mijn hele wezen jubelt om mijn God. Hij deed mij het kleed van de redding aan, hulde mij in de mantel van de gerechtigheid, zoals een bruidegom een kroon opzet, zoals een bruid zich tooit met haar sieraden. Want zoals de aarde haar gewassen voortbrengt, zoals een tuin het gezaaide laat ontkiemen, zo laat God, de Heer, gerechtigheid ontkiemen en glorie voor het oog van alle volken.

Tussenzang, uit Lucas 1

(tekst onder geluidsfragment)

Refr.: Hoog verheft nu mijn ziel de Heer.

Hoog verheft nu mijn ziel de Heer,
verrukt is mijn geest om God mijn verlosser.
Zijn keus viel op zijn eenvoudige dienstmaagd;
van nu af prijst ieder geslacht mij zalig.

Wonderbaar is het wat Hij mij deed,
de Machtige, groot is zijn Naam!
Barmhartig is Hij tot in lengte van dagen
voor ieder die Hem erkent.

Behoeftigen schenkt Hij overvloed,
maar rijken gaan heen met ledige handen.
Hij trekt zich zijn dienaar Israël aan,
zijn milde erbarming indachtig.

Uit de eerste brief van Paulus aan de Tessalonicenzen 5, 16-24

Broeders en zusters,
wees altijd verheugd, bid onophoudelijk, dank God onder alle omstandigheden, want dat is wat Hij van u, die één bent met Christus Jezus, verlangt.
Doof de Geest niet uit en heb geen minachting voor profetieën.
Onderzoek alles, behoud het goede en vermijd alle kwaad, in welke vorm dan ook.
Moge de God van de vrede uw leven geheel en al heiligen, en mogen heel uw geest, ziel en lichaam zuiver bewaard zijn bij de komst van onze Heer Jezus Christus.
Hij die u roept is trouw en komt zijn belofte na.

Vers voor het evangelie (Jes 61, 1)

Alleluia.
De geest van God, de Heer, rust op mij,
om aan armen het goede nieuws te brengen.
Alleluia.

Er kwam iemand die door God was gezonden; hij heette Johannes. Hij kwam als getuige, om van het licht te getuigen, opdat iedereen door hem zou geloven. Hij was niet zelf het licht, maar hij was er om te getuigen van het licht.
Dit is het getuigenis van Johannes. De Joden hadden vanuit Jeruzalem priesters en Levieten naar hem toe gestuurd om hem te vragen: ‘Wie bent u?’ Hij gaf zonder aarzelen antwoord en verklaarde ronduit: ‘Ik ben niet de messias.’ Toen vroegen ze hem: ‘Wie dan? Bent u Elia?’ Hij zei: ‘Die ben ik ook niet.’ ‘Bent u de profeet?’ ‘Nee,’ antwoordde hij. ‘Maar wie bent u dan?’ vroegen ze hem. ‘Wij moeten antwoord kunnen geven aan degenen die ons gestuurd hebben – wie zegt u zelf dat u bent?’ Hij zei: ‘Ik ben de stem die roept in de woestijn: “Maak recht de weg van de Heer,” zoals de profeet Jesaja gezegd heeft.’ De afgevaardigden die uit de kring van de farizeeën kwamen, vroegen verder: ‘Waarom doopt u dan, als u niet de messias bent, en ook niet Elia of de profeet?’ ‘Ik doop met water,’ antwoordde Johannes. ‘Maar in uw midden is iemand die u niet kent, Hij die na mij komt – ik ben het niet eens waard om de riemen van zijn sandalen los te maken.’
Dit gebeurde in Betanië, aan de overkant van de Jordaan, waar Johannes doopte.

Van Woord naar leven

KIJKEN MET DE OGEN VAN HET HART
(bij Joh 1, 26b)

Maar in uw midden is iemand die u niet kent … 

Hoe waar zijn deze woorden van de doper. Ze golden voor zijn toehoorders daar aan de oevers van de Jordaan. Maar hoe waar zijn ze ook voor ieder van ons vandaag. Met de ogen van ons lichaam zien we de Heer beslist niet. Maar moesten we het klaarspelen voortdurend te kijken met de ogen van ons hart … we zouden de Heer in zoveel dingen, situaties en mensen aanwezig zien. Mét het appel: Kom, schenk je aan Mij.

En dan gaat het hier niet over een principe, of een denkbeeld, of een soort idee dat ons zou moeten aanzetten het goede te doen omdat een man uit Nazareth dat in ver vervlogen tijden heeft voorgedaan. Nee, dan gaat het over de reële beleving Christus aanwezig te weten in het leven, in de mensen ons gegeven, in situaties die ons overkomen, in zaken ons geschonken.

Zij die de goede en rijke gewoonte hebben op zondag naar de Mis te gaan, mogen Hem ontmoeten in de Communie, in het Woord, in de liturgie, in de samenzang, in het samen bidden. De bedoeling van een eucharistieviering is dat we – vanuit God die ons samenroept – Hem persoonlijk én als gemeenschap ontmoeten. Om dan, als gezondenen, eucharistische mensen te zijn in het dagelijks leven. Als gegeven brood voor de wereld, de Blijde Boodschap belichamend in al ons doen en laten. De eucharistieviering … wat een rijkdom gegeven aan de Kerk!

Maar, zoals gezegd, de Heer is nog op zoveel andere wijzen onder ons aanwezig. Ga je deze dagen kerstshoppen en zie je bedelaars langs de kant van de weg, kijk hen in de ogen en je zal Jezus ontwaren die bedelt om wat geld, boterhammen en liefde. Het baat niet liefde te koesteren voor de eucharistie terwijl je de armen links laat liggen. In wezen komt Christus even reëel door zowel het brood als de bedelaar tot ons. Beiden vragen om ontvangen, bemind en geëerd te worden. Beiden vragen om godsontmoeting. Er bestaat een liturgie in de kerk, maar er is ook de liturgie van de straat. Ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Maar kijk ook eens diep in de ogen van je partner, je kinderen, je medebroeder- of zuster. Kijk eens in de ogen van je buur, je collega, je medestudent. Of gewoon de toevallige voorbijganger op je pad. Kijk in hun ogen en je zal Jezus zien die eenvoudigweg vraagt: Bemin Me. In die zin kan elke ontmoeting met een medemens een ware christusontmoeting zijn waarin God appelleert lief te hebben. Doorheen de ander komt Hij ons tegemoet als een bedelaar naar liefde.
Je medemens afwijzen is God afwijzen. Je medemens in liefde verwelkomen is God ten diepste onthalen.

Maar laten we ook Jezus’ aanwezigheid in de stilte niet onderschatten. Ben je alleen thuis, is het stil rondom je, of je nu expliciet bidt of niet … Jezus is daar. Hij is rondom je. Hij is in je. Net zoals bij de eucharistie wil Hij doorheen de stilte jou in zich opnemen. Geniet van deze vrede, koester haar, wees er drager van. Laat het de bedding zijn van je bezigheden.

Maar denken we ook aan kunst en allerlei vormen van cultuur. Ook daar komt Christus vaak tot ons waarin Hij de grootheid van de Vader toont met steeds dat onderliggende appel deelgenoot te worden van zijn liefde voor de mensheid.

Jezus ontmoeten in de ander is niet altijd een blij gebeuren. In de huidige oorlog in Palestina en Gaza, of in Oekraïne, of waar dan ook, toont Hij zich als de Gekruisigde, als de liefde die niet bemind wordt. Hij toont zich als de vertrapte en verkrachtte liefde. Godgeklaagd!
Moge dit kwaad Kerk en wereld oproepen tot gebed om vrede, tot doorleefde solidariteit met allen die slachtoffer zijn van dit zinloos en kwaadaardig geweld.

Midden in deze wereld, waar naast veel goeds ook het kwade aanwezig is, zal Kerstmis gebeuren. Nog zeven keer slapen. In die kleine kribbe zal God, arm en weerloos, afdalen naar deze wereld. Doorheen het broze Christuskind zal Hij met uitgestrekte armpjes de wereld smeken zijn liefde welkom te heten.
Moge ons hart, onze gezinnen, onze gemeenschappen, onze werkplekken, onze straten, dorpen en steden, de kribbe zijn waar Hij met heel veel liefde ontvangen wordt.

Ja, moge God gebeuren.

Laten we bidden

Goede Vader,
mogen we ons verinnigen
met de gloed van de heilige Geest
in ieder van ons aanwezig.
Opdat we met de ogen van ons hart
U – in Christus – mogen ontwaren
doorheen zoveel mensen en situaties.
Mogen we U dan welkom heten
door uw liefde te zijn,
door te bidden voor Kerk en wereld,
en een leven te leiden
getekend door goedheid.
In Christus’ naam.
Amen.

En mooie derde adventszondag.
Van harte, kris

 

 

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.