dinsdag in de 2e paasweek

Uit de Handelingen van de Apostelen 4, 32-36

Het gemeenschapsleven van de eerste christenen wordt hier getekend. ‘Leven in eendracht’, is het voornaamste kenmerk van de christelijke gemeenschap. Daarnaast is dat leven gekenmerkt door evangelische armoede; dit betekent niet: niets hebben, maar wel: alles wat men is, doet en heeft, aan God te danken hebben en het zijn, doen en hebben ombuigen tot welzijn voor de anderen.

Allen die tot geloof gekomen waren, leefden eendrachtig samen. Geen van hen beschouwde zijn bezittingen als zijn persoonlijk eigendom, want ze hadden alles gemeenschappelijk. De apostelen bleven met grote kracht getuigen van de opstanding van de Heer Jezus, en God begunstigde allen rijkelijk. 
Niemand onder hen leed gebrek: wie een stuk grond of een huis bezat, verkocht het, bracht de opbrengst naar de apostelen en legde die aan hun voeten neer, waarna het geld naar behoefte onder de gelovigen werd verdeeld.
Een van hen was Josef, een Leviet uit Cyprus, die van de apostelen de bijnaam Barnabas had gekregen, wat in onze taal ‘zoon van de vertroosting’ betekent. Hij bezat een akker, die hij verkocht, waarna hij het geld naar de apostelen bracht.

Psalm 93, 1-5

Refr.: De Heer is koning, met hoogheid bekleed.

De Heer is koning, met hoogheid is Hij bekleed,
de Heer is met macht bekleed en omgord.
Vast staat de wereld, zij wankelt niet,
en vast staat van oudsher uw troon,
U bent van alle eeuwigheden.

De stromen verheffen, Heer,
de stromen verheffen hun stem,
luid verheffen de stromen hun stem.

Maar boven het geraas van de wijde wateren,
van de machtige baren der zee,
is hoog in de hemel de machtige Heer.

Uw uitspraken zijn betrouwbaar.
Heiligheid is van uw huis het sieraad,
Heer, tot in lengte van dagen.

Vers voor het evangelie (Rom. 6, 9)

Alleluia.
Christus, eenmaal van de doden verrezen
sterft niet meer;
de dood heeft geen macht meer over Hem.
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Johannes 3, 7-15

Herboren worden uit de Geest, een nieuwe mens worden: het lijkt ons nogal moeilijk  vanuit het geloof  zo maar ineens anders te gaan leven. Toch zegt Jezus het overduidelijk; het is een kwestie van geloof. Zoals Nikodemus weten wij dat het geloof ons zou moeten maken tot mensen die nog maar alleen voor de liefde leven, zoals Christus leefde.

Jezus sprak tot Nikodemus:
‘Wees niet verbaasd dat Ik zei dat jullie opnieuw geboren moeten worden. De wind waait waarheen hij wil; je hoort zijn geluid, maar je weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat. Zo is het ook met iedereen die uit de Geest geboren is.’
‘Maar hoe kan dat?’ vroeg Nikodemus.
‘Begrijpt u dit niet,’ zei Jezus, ‘terwijl u een leraar van Israël bent? Werkelijk, Ik verzeker u, wij spreken over wat we weten en we getuigen van wat we gezien hebben, maar jullie accepteren ons getuigenis niet. Wanneer jullie Me niet geloven als Ik over aardse dingen spreek, hoe zouden jullie Me dan geloven als Ik over hemelse dingen spreek? Er is toch nooit iemand opgestegen naar de hemel behalve degene die uit de hemel is neergedaald: de Mensenzoon? De Mensenzoon moet hoog verheven worden, zoals Mozes in de woestijn de slang omhooggeheven heeft, opdat iedereen die gelooft, in Hem eeuwig leven heeft.’

Van Woord naar leven

Wat kunnen we doen?
Hand 4, 23-37

Beste mensen,
vandaag de eerste lezing uit het boek Handelingen.
Allen die tot geloof gekomen waren, leefden eendrachtig samen. Geen van hen beschouwde zijn bezittingen als zijn persoonlijk eigendom, want ze hadden alles gemeenschappelijk.

Wat een ideale wereld was het kort nadat Jezus gestorven en verrezen was. De apostelen waren, door de werking van de Geest, zo overtuigend in hun prediking dat ze drommen mensen tot geloof mochten brengen. Hoe zou onze wereld eruitzien als ook wij de goederen van deze aarde zo verdeelden dat we werkelijk zouden ervaren één grote familie te zijn, broers en zussen van elkaar? Geen jaloezie, maar vreugde om samen te mogen delen en te genieten van onze warme verbondenheid.

De deskundigen zeggen dat het, ook heden ten dage, wel mogelijk is, om de goederen rechtvaardig te verdelen, maar dat, ondanks dit bewustzijn, er nog niet zo veel van terecht gekomen is. Natuurlijk, er zijn veel hulpacties actief bij oorlog, aardbeving, overstroming enzovoort. Velen zetten zich heel intens in voor humanitaire hulp. Maar, ook zonder genoemde trieste gebeurtenissen, komen hele volksgroepen in verschillende werelddelen toch het meest noodzakelijke te kort. Structureel is er iets mis.

Het bewustzijn van veel leiders in deze wereld is verduisterd door verschillende visies, motivaties en prioriteiten. Daardoor is de bereidheid om te helpen sterk verminderd. De vormgeving voor gelijkmatige verdeling is tergend langzaam en komt nog lang niet voldoende van de grond.

Gelukkig kan er in de media gewag gemaakt worden van de realiteit, en wordt in noodsituaties over heel de wereld, ons geweten wakker geschud. Eenmalige acties op tv leveren altijd veel geld op. Daarmee is echter het wereldprobleem in zijn essentie niet opgelost.

Was de wereld zuiverder en meer geneigd naar het goede in de tijd nadat Jezus, gekruisigd en verrezen was? In een kleine groep misschien wel enigszins, maar zeker niet als geheel. In het vers dat na de lezing van vandaag komt, lezen we namelijk al het verhaal van Ananias en Saffira, die als straf voor het achterhouden van geld van een verkochte akker waarvan de opbrengst bedoeld was voor de leniging van andermans nood, allebei dood neervallen. Daar schrikken we ook weer van. Zo’n strenge straf, wel illustratief, maar dan nog. Wijzelf zijn ook wel eens nalatig of egoïstisch als we ons eigen hachje belangrijker vinden dan de nood in de wereld.

Zolang er mensen zijn, zal het goede én het kwade zich openbaren. Ook in ons. Wat kunnen we doen? vragen de eerste christenen. Wat kunnen we doen? is ook onze vraag. In elk geval diep in ons eigen hart kijken en letten op onze innerlijke bewegingen. Als een poortwachter zijn om te zien wat ons motiveert om te leven zoals we leven. Niet blijven hangen in schuldgevoelens dat we te weinig zouden doen, maar in een edelmoedige geest de zuivere gevoelens van ons hart volgen. De vragen rond de problematiek niet uit de weg gaan, maar meenemen in ons denken, in onze inzet waar dat mogelijk is, in ons gebed. Ons niet distantiëren van de problematiek, alsof het een kwestie is die in de politiek alleen opgelost moet worden. In ieder mens kan een antwoord ontstaan dat bij precies deze persoon hoort. Aan de vrede in jezelf kun je voelen of we er echt naar luisteren.

Goede God,
Vader van alle volkeren,
U laat uw zon opgaan
over goede en slechte mensen,
en laat het regenen
over rechtvaardigen en onrechtvaardigen,
zo  lezen we bij Matteüs.
Wij voelen ons zo onmachtig
om alle nood te lenigen,
terwijl ons hart schreit,
om alles wat we zien gebeuren.
Help ons,
wijs ons de weg die we gaan moeten,
en leer ons wat we moeten doen,
en wat we moeten laten,
om de wereld mooier te maken
voor Uw Aanschijn,
opdat alle mensen,
als broers en zussen
het geluk mogen proeven
van uw zorg en liefde
voor ieder van ons.
Dit vragen we u,
door onze Broeder Jezus.
Amen!

Ik wens jullie wijsheid toe, bij je zorgen voor elkaar, en voor de hele mensenfamilie.
Mogen we, naar vermogen, de zuivere paden bewandelen.
Ricky Rieter

 

 

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.