maandag in de 7e paasweek

Uit de Handelingen van de Apostelen 19, 1-8

Johannes de Doper was de voorloper van Jezus. Het doopsel dat hij toediende was een voorbereiding op de verkondiging van de Blijde Boodschap en de navolging van Jezus. Te Efeze ontmoet Paulus, lang na de dood van Jezus, enkele leerlingen van Johannes die Christus nog niet kennen. Ze zijn bereid christenen te worden en ontvangen de heilige Geest. Zoals te Jeruzalem gaat deze gave gepaard met een pinksterwonder.

Terwijl Apollos in Korinte verbleef, kwam Paulus na zijn reis door het binnenland in Efeze aan. Hij ontmoette daar enkele leerlingen, aan wie hij vroeg: ‘Hebben jullie de heilige Geest ontvangen toen jullie tot geloof kwamen?’
Ze antwoordden: ‘Nee, we hebben zelfs niet gehoord van het bestaan van een heilige Geest.’
Hij vroeg: ‘Hoe zijn jullie dan gedoopt?’
‘Met de doop van Johannes,’ antwoordden ze.
Daarop zei Paulus: ‘Johannes doopte de mensen die tot inkeer kwamen en zei tegen hen dat ze moesten geloven in degene die na hem kwam, in Jezus.’
Toen ze dat gehoord hadden, lieten ze zich dopen in de naam van de Heer Jezus, en toen Paulus hun de handen had opgelegd daalde de heilige Geest op hen neer, zodat ze in klanktaal gingen spreken en profeteerden. De hele groep bestond uit ongeveer twaalf mensen.
De volgende drie maanden ging hij regelmatig naar de synagoge, waar hij vrijmoedig met de bezoekers sprak over het koninkrijk van God en hen met zijn uiteenzettingen trachtte te overtuigen.

Psalm 68, 2 + 3 + 4 + 5 + 7

Refr.: Zing voor God, bezing zijn Naam.

God staat op,
zijn vijanden stuiven uiteen,
zijn haters vluchten als Hij verschijnt.
U verdrijft ze zoals wind de rook verdrijft.

Zoals was smelt bij het vuur,
zo vergaan de zondaars als God verschijnt.
Maar de rechtvaardigen verblijden zich,
zij juichen als God verschijnt,
uitgelaten van vreugde.

Zing voor God, bezing zijn naam,
maak ruim baan
voor Hem die door de vlakten rijdt.
Heer is zijn naam! Jubel als Hij verschijnt.

God geeft eenzamen een thuis
en gevangenen vrijheid en voorspoed.
Maar opstandigen zullen wonen
op dorre grond.

Vers voor het evangelie (Joh 14, 16-17a)

Alleluia.
Ik zal de Vader vragen
jullie een andere pleitbezorger te geven,
die altijd bij je zal zijn:
de Geest van de waarheid.
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Johannes 16, 29-33

Een Jezus die alleen maar schoonmenselijk is, of een wijze volksleider, kan geen bron van geloof zijn. De leerlingen van Jezus komen tot het echte geloof op het ogenblik dat ze inzien dat Jezus is uitgegaan van de Vader.

De leerlingen zeiden tot Jezus: ‘Ja, nu spreekt U rechtstreeks en niet in beelden. Nu begrijpen we dat U alles weet en dat niemand U iets hoeft te vragen, nu geloven we dat U van God bent gekomen.’ 
Jezus vroeg: ‘Nu geloven jullie? Er komt een tijd, en die tijd is er al, dat jullie uiteengejaagd worden, dat ieder zijn eigen weg gaat en Mij alleen achterlaat. Maar Ik ben niet alleen, want de Vader is bij Mij. Ik heb dit gezegd opdat jullie vrede vinden bij Mij. Jullie zullen het zwaar te verduren krijgen in de wereld, maar houd moed: Ik heb de wereld overwonnen.’

Van Woord naar leven

‘Jullie zullen het zwaar te verduren krijgen in de wereld, maar houd moed: Ik heb de wereld overwonnen’, zegt Jezus ons vandaag.

Wie het evangelie ernstig neemt komt sowieso het kruis tegen in zijn bestaan. Dat geldt voor hen die vervolgd worden omwille van hun geloof en het soms zelfs met de dood moeten bekopen. Maar het geldt tevens voor hen die misschien niet op die manier vervolgd worden; zeg maar de meesten van ons.

Leven in het licht van het evangelie gaat vaak tegen de stroom in van de samenleving. Ik denk aan waarden als eerlijkheid, geen haat koesteren, geen oordeel willen vellen, armen niet uitbuiten, niet vreemd gaan, geen abortus willen plegen omdat het komend kindje toevallig de ziekte van Down heeft, niet zomaar euthanasie laten doen omdat iemand dementerend wordt of is. Maar ik denk ook aan het obsessief gedrag op vlak van zelfontplooiing waar Gods wil, en je persoonlijke groei in Christus, geen enkele plaats meer krijgen.

Wie trouw is aan z’n christenzijn zal sowieso het kruis ontmoeten. En dat is goed. Dit is niet negatief. Integendeel. Vaak zal het niet makkelijk zijn. Maar het is wel goed. En heilzaam. Voor jezelf, en in de diepte ook voor de samenleving.

Van belang is het niet veroordelend door het leven te gaan. Maar eerder stil biddend en vergevend. En ja, soms ook pratend. Het goede gesprek voeren, de discussie durven aangaan, getuigt van moed. Als we het steeds maar in de liefde van Christus doen. Dus onszelf nooit hoger achten dan de ander. Maar de ander altijd dienend benaderen, bereid hem of haar de voeten te wassen; altijd! En ook: de ander meedragen in je gebed; zeer belangrijk!

Het kruis opnemen en dragen heeft niets met heldhaftigheid te maken. We mogen deze weg ons ook niet toe-eigenen. Van belang is het deze weg te gaan ‘in Christus’, zodat Hij door onze kruisopname de ander, én onszelf, kan aanraken, en mét ons deze weg gaan. Christen zijn is leven in naam van Christus. Ook wanneer daarvoor een kruis moet worden opgenomen.

Laten we bidden

Vader,
mogen wij, verenigd met Christus,
bereid zijn het kruis te dragen
daar waar dit nodig is.
Ja, moge uw liefde zegevieren.
Door Christus, onze Heer.
Amen.

Veel zegen over deze nieuwe week,
kris

Naar de pinksternoveen

 

 

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.