dinsdag in week 1 door het jaar

Uit de brief van Paulus aan de Hebreeën 2, 5-12

Het oorspronkelijk plan van God met de mens wordt treffend uitgedrukt in de woorden van psalm 8: ‘U hebt de mens toevertrouwd aan het werk van uw handen.’ Deze medewerking aan de schepping kon de mens echter misbruiken. Door mens te worden is de Zoon van God aan de zijde van de mensen komen staan. Hij is met ons solidair geworden tot in zijn lijden en dood toe. Dat bracht Hem als mens tot voltooiing en daardoor werd Hij ook bewerker van ons heil voor eeuwig.

Broeders en zusters,
de komende wereld, waarover wij spreken, heeft Hij niet aan engelen onderworpen. Integendeel, iemand heeft ergens getuigd: ‘Wat is de mens dat U aan hem denkt, het mensenkind dat U naar hem omziet? U hebt hem voor korte tijd lager dan de engelen geplaatst; U hebt hem met eer en luister gekroond, alles hebt U aan hem onderworpen.’
Doordat Hij alles aan hem onderworpen heeft, rest er niets dat niet aan hem is onderworpen. Dat alles aan hem onderworpen is, zien wij echter nu nog niet; wel zien we dat Jezus, die voor korte tijd lager geplaatst was dan de engelen, vanwege zijn lijden en dood met eer en luister gekroond is. Door Gods genade kwam zijn dood iedereen ten goede. 
Want om vele kinderen in zijn luister te laten delen achtte God, voor wie en door wie alles bestaat, het passend de grondlegger van hun redding door het lijden naar de uiteindelijke volmaaktheid te voeren. 
Hij die heiligt en zij die geheiligd worden hebben een en dezelfde oorsprong, en daarom schaamt Hij zich er niet voor hen zijn broeders en zusters te noemen wanneer Hij zegt: ‘Ik zal uw naam bekendmaken aan mijn broeders en zusters, U loven in de kring van mijn volk.’ 


Psalm 8, 2a + 5 + 6 + 7 + 8 + 9

Refr.: Heel uw schepping hebt U aan de mens toevertrouwd.

Heer, onze Heer,
hoe machtig is uw naam op heel de aarde.
Wat is dan de sterveling dat U aan hem denkt,
het mensenkind dat U naar hem omziet?

U hebt hem bijna een god gemaakt,
hem gekroond met glans en glorie,
hem toevertrouwd het werk van uw handen
en alles aan zijn voeten gelegd.

Schapen, geiten, al het vee,
en ook de dieren van het veld,
de vogels aan de hemel, de vissen in de zee
en alles wat trekt over de wegen der zeeën.


Vers voor het evangelie (Ps 19, 9b)

Alleluia.
Het gebod van de Heer is helder:
licht voor de ogen.
Alleluia.


Uit het evangelie volgens Marcus 1, 21-28

Jezus bracht een leer met gezag. Een niet aflatende dwingende kracht, ging van Hem uit. Het geheim van zijn gezag lag niet in zijn macht om wonderwerken te verrichten, maar in zijn innige verbondenheid met God de Vader.

Jezus en de leerlingen kwamen in Kafarnaüm, en op de eerstvolgende sabbat ging Hij naar de synagoge en onderwees er de mensen. Ze waren diep onder de indruk van zijn onderricht, want Hij sprak hen toe als iemand met gezag, en niet zoals de schriftgeleerden. 
Op dat moment was er in de synagoge ook een man die bezeten was door een onreine geest, en hij schreeuwde: ‘Wat hebben wij met Jou te maken, Jezus van Nazaret? Ben Je gekomen om ons te vernietigen? Ik weet wel wie Je bent, de heilige van God.’ 
Jezus sprak hem streng toe en zei: ‘Zwijg en ga uit hem weg!’ 
De onreine geest deed de man stuiptrekken en verliet hem met een luide schreeuw. 
Iedereen was zo verbijsterd dat ze tegen elkaar zeiden: ‘Wat is dit allemaal? Een nieuwe leer met groot gezag! Zelfs als Hij onreine geesten een bevel geeft, wordt Hij gehoorzaamd.’ 
Het nieuws over Jezus verspreidde zich algauw overal in Galilea.

Van Woord naar leven

Een nieuwe leer met groot gezag!

Zo horen we in het evangelie van vandaag. Het is een opmerking van mensen die in de synagoge te Kafarnaüm waren waar Jezus op dat moment als leraar optrad. Wat Jezus toen verteld heeft, daar staat niets over geschreven. We lezen er alleen dat de mensen diep onder de indruk waren. Ze luisterden wel vaker naar de uitleg van schriftgeleerden, bekwame mannen. Ze kenden de Schrift als het ware op hun duimpje. Waarom maakten de woorden van Jezus zoveel grotere indruk op de toehoorders dan de woorden van de schriftgeleerden? Betrof het een ander onderwerp, had Hij een bijzondere gave om iets over te brengen, zei hij zo’n bijzondere dingen, was het de toon waarop? Misschien, zo vermoed ik, brachten de schriftgeleerden kennis over vanuit hun hoofd en gaf Jezus zichzelf vanuit zijn hart.

Dan gebeurt er in die synagoge iets heel alarmerends. Een man die door een onreine geest is bezeten, begint hard te schreeuwen.: Wat hebben we met Jou te maken, Jezus van Nazaret? Ben je gekomen om ons te vernietigen? Ik weet wel wie Je bent, de heilige van God.’ Het lijkt een directe aanval op Jezus, maar zijn toevoeging bevat wel een heel waar woord: ‘Ik weet wel wie Je bent, de heilige van God.’ Al was het waar, hij mocht dat van Jezus niet zeggen.

Deze man moet diepongelukkig zijn geweest. De angst van de man is veel sterker dan het diepe verlangen om genezen te worden. Jezus ziet het een én het ander. Hij is gekomen om mensen te redden. Vanuit een sterke, innerlijk kracht en met groot gezag stuurt hij de onreine geest weg: ‘Zwijg en ga uit hem weg’.  Het gebeurt met de laatste stuiptrekkingen en een luide schreeuw. Jezus laat zien dat Hij óók in concrete situaties gezag heeft, zelfs over onreine geesten. Hij geeft de man, die zijn eigenheid kwijt was, weer terug aan zichzelf!
De mensen zijn verbijsterd en herhalen wat ze, vóór het tafereel met de man al ondervonden hadden: ‘Een nieuwe leer met groot gezag.’ Bij Jezus horen woord en daad onafscheidelijk bij elkaar. Zo niet, of minder, bij de schriftgeleerden.

Wat kunnen wij concreet met dit verhaal?

Onze wereld zit vol ‘onreine geesten’ al gebruiken wij daar andere woorden voor. Sla de krant er maar op na: Oorlog, misdaad, bedrog, corruptie enz. Maar, als we een beetje zelfkennis hebben, dan weten we dat niets menselijks ons vreemd is, en dat er in ons leven ook weleens addertjes onder het gras zitten. Grote figuren uit de Bijbel waren ook zeker geen heiligen. Het gaat er vooral om, dat we naar en in onszelf durven kijken naar onze motivaties bij ons gedrag en onze denkwijzen. Of dit alles voortkomt uit ons zuivere hart dat naar het goede, het zuivere, het ware verlangt. Jezus leefde daar voor honderd procent uit. Dat was zijn kracht, in verbondenheid met zijn Vader.

Wijzelf vallen vaak in herhaling door dezelfde fouten te maken. Soms is het vechten tegen de bierkaai. Het kan ons moedeloos maken. Wat kunnen we ertegen doen? Die man die bezeten was ging naar de synagoge. In feite zit die ‘synagoge’ ook in ons binnenste. Als we eerlijk in onze binnenruimte kijken, en ons openstellen voor genezing, dan zal diezelfde Jezus, die de bezetene genas, óns helpen om onze daad bij het Woord, (en ook bij ons eigen woord), te voegen.

Ricky Rieter

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Goede Vader,
Genees ons in onze zwakheid. Geef ons terug aan onszelf opdat wij gezuiverd in het leven mogen staan en leven vanuit ons hart.
Heer, ontferm U over ons en onze wereld, door de Ene, Uw Zoon, die voor ons tot weg is geworden.
Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.