dinsdag in week 1 door het jaar

Uit het eerste boek Samuël 1, 9-20

Na de maaltijd stond Hanna op en ging naar het heiligdom van de Heer, waar de priester Eli op een bankje bij de ingang zat. Diepbedroefd bad Hanna tot de Heer. In tranen legde ze een gelofte af: ‘Heer van de hemelse machten, ik smeek U, heb toch oog voor mijn ellende. Denk aan mij, uw dienares, vergeet mij niet. Schenk mij een zoon, dan schenk ik hem voor zijn hele leven aan U: nooit zal zijn hoofd door een scheermes worden aangeraakt.’
Toen Hanna zo lang aan het bidden was, begon Eli op haar mond te letten. Ze bad namelijk in stilte: haar lippen bewogen wel, maar haar stem was niet te horen. Daarom dacht Eli dat ze dronken was. Hij sprak haar aan en vroeg: ‘Hoe lang gaat dit nog duren? Als u dronken bent, ga dan uw roes uitslapen!’
‘U vergist u, heer,’ antwoordde Hanna. ‘Ik heb geen wijn of andere drank gedronken. Nee, ik ga gebukt onder een zwaar verdriet en stort mijn hart uit bij de Heer. Denk niet dat ik een slechte vrouw ben; ik heb zo lang gebeden omdat ik overstelpt ben door droefheid en ellende.’ 
‘Ga dan in vrede,’ antwoordde Eli. ‘De God van Israël zal u geven waar u om hebt gevraagd.’
‘Ik dank u dat u mij zo gunstig gezind bent,’ zei Hanna, en ze ging terug naar haar familie. Haar gezicht was opgeklaard en ze at ook weer. 
De volgende morgen vroeg bogen ze zich neer voor de Heer, waarna ze zich op de terugreis begaven. Thuis in Rama sliep Elkana met zijn vrouw Hanna, en de Heer dacht aan haar. Binnen een jaar werd Hanna zwanger en baarde ze een zoon. Ze noemde hem Samuel, ‘want,’ verklaarde ze, ‘ik heb hem aan de Heer gevraagd.’

Tussenzang: 1 Sam 2, 1 + 4 – 8abcd

Refr.: De Heer doet mijn hart van vreugde slaan.

De Heer doet mijn hart van vreugde slaan,
mijn God heeft mijn hoofd opgeheven.
Nu sta ik mijn mededingers te woord
omdat ik zijn bijstand geniet.

De bogen der dapperen worden gebroken,
de zwakken worden met kracht omgord.
De rijken moeten hun brood gaan verdienen,
die honger leed hoeft geen werk meer te doen.

De kinderloze baart zeven maal,
de schoot van de moeder verdort.
De Heer beschikt over sterven en leven,
Hij leidt naar de dood en Hij roept weer terug.

De Heer schenkt armoede evenals rijkdom,
vernedering brengt Hij en eer.
Hij richt de onmachtige op uit het stof,
verheft uit het vuil de geringe.

Hij geeft hem een zetel onder de vorsten,
verleent hem een eervolle plaats.
Want Hij is de heer van de zuilen der aarde
waarop Hij de aardschijf eens heeft geplaatst.

Vers voor het evangelie (Ps. 130, 5)

Alleluia.
Ik zie uit naar de Heer,
mijn ziel ziet uit naar Hem
en verlangt naar zijn woord
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Marcus 1, 21-28

Jezus en zijn leerlingen kwamen in Kafarnaüm, en op de eerstvolgende sabbat ging Jezus naar de synagoge en onderwees er de mensen. Ze waren diep onder de indruk van zijn onderricht, want Hij sprak hen toe als iemand met gezag, en niet zoals de schriftgeleerden. 
Op dat moment was er in de synagoge ook een man die bezeten was door een onreine geest, en hij schreeuwde: ‘Wat hebben wij met Jou te maken, Jezus van Nazaret? Ben Je gekomen om ons te vernietigen? Ik weet wel wie Je bent, de heilige van God.’ 
Jezus sprak hem streng toe en zei: ‘Zwijg en ga uit hem weg!’ 
De onreine geest deed de man stuiptrekken en verliet hem met een luide schreeuw. 
Iedereen was zo verbijsterd dat ze tegen elkaar zeiden: ‘Wat is dit allemaal? Een nieuwe leer met groot gezag! Zelfs als Hij onreine geesten een bevel geeft, wordt Hij gehoorzaamd.’ 
Het nieuws over Jezus verspreidde zich algauw overal in Galilea.

Van Woord naar leven

BETEKENISVOLLE NAMEN
(Bij 1 Sam 1, 9-20)

Beste mensen, vandaag lezen we het verhaal van een zeer verdrietige vrouw. Misschien kennen we uit onze leefomgeving ook wel een vrouw die intens verdrietig is omdat ze graag een kind zou baren, maar niet in verwachting geraakt, hoezeer ze er ook naar verlangt. Zo verging het Hanna, de vrouw van Elkana, die heel veel van haar hield. Maar, hij had nog een vrouw die wél kinderen baarde en Hanna treiterde met haar gemis. Het is al erg dat iemand geen kinderen kan krijgen, maar als ze daar dan ook nog telkens mee getreiterd wordt is de maat een keer meer dan vol.

In Silo waar Elkana met zijn twee vrouwen elk jaar komt om offers te brengen, gaat Hanna stilletjes naar de tempel met al haar ellende om haar diepbedroefde ziel bij God neer te leggen. Niet hoorbaar voor anderen, en met bewegende lippen, stort ze haar hart uit voor de Heer.
Heer van de hemelse machten, ik smeek U, heb toch oog voor mijn ellende. Denk aan mij, uw dienares, vergeet mij niet. Schenk mij een zoon, dan schenk ik hem voor zijn hele leven aan U.
Eli, de dienstdoende priester denkt dat ze dronken is. Zij vertelt hem over haar ellende, en hij antwoordt: Ga dan in vrede. De God van Israël zal u geven waar u om hebt gevraagd.

Hanna geraakt in verwachting en geeft het kind de naam Samuel. Hebreeuwse namen hebben meestal een betekenis. Het slot van de naam Samuel luidt -el. Die letters zijn een verwijzing naar God. De hele naam betekent: Ik heb het aan God gevraagd, ook wel: erom gesmeekt.

De naam van Hanna zelf betekent begenadigde. Onlangs kwamen we deze naam ook tegen in het Nieuwe Testament. Het was de zeer hoogbejaarde profetes die met Simeon in de tempel was. Deze Hanna was zeer begenadigd. De begenadiging van mensen gaat blijkbaar eeuwenlang door. Maria heeft het danklied van Hanna, de moeder van Samuël, overgenomen, want Maria kende dat verhaal wel, ze was met de Hebreeuwse Bijbel opgegroeid.

Niet alleen grote bijbelse figuren zijn begenadigd, maar wij allemaal. Genade op genade wordt ons geschonken. We mogen stilstaan bij de vele vormen van genade die het leven ons gebracht heeft. Niet alleen ellende op ellende, maar ook genade op genade. Het valt me op dat in elk leven zowel het een als het ander voorkomt. Op welk punt je nu ook bent, in de moeilijke tijd of in de tijd van genade, in het dal of op de top van de berg, wees er zeker van dat Hij aanwezig is in beide omstandigheden. Er zit ook altijd een ontwikkeling in het proces.

De weg van Hanna was: haar probleem in gebed voor de Heer neerleggen. Zou dat ook onze weg kunnen zijn en zouden we dan met Hanna en Maria ons danklied mogen uitjubelen?
Er is wel een beperking aan verbonden, namelijk: niet wij zijn het die de tijd aangeven wanneer een bepaalde periode van droefheid ten einde komt. Onze houding mag een houding zijn van overgave en ontvankelijkheid voor Gods tijd.

Laten we met Hanna en Maria bidden:

Mijn ziel prijst en looft de Heer,
mijn hart juicht om God, mijn redder:
Hij heeft oog gehad voor mij, zijn minste dienares.
Alle geslachten zullen mij voortaan gelukkig prijzen,
ja grote dingen heeft de Machtige voor mij gedaan,
heilig is zijn Naam.
Barmhartig is Hij, van geslacht op geslacht,
voor al wie Hem vereert (Lc 1, 46- 50).
Amen

Beste mensen, heeft jullie naam ook een betekenis, en denken jullie er wel eens over na? Misschien is het een naam waarvan je de betekenis niet kent, maar komt die in de familiegeschiedenis voor. In dat geval is het boeiend om iets over die persoon te horen vertellen.

Ricky

 

 

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.
Door kapers op de kust worden de reacties na goedkeuring geplaatst.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.