dinsdag in week 14 door het jaar

Uit het boek Genesis 32, 23-33

De worsteling van Jakob met God is voor ons een typisch beeld van de strijd die elke gelovige voert met zijn trouw aan God en met zichzelf. Slechts langs deze weg kunnen wij God gelovend ontmoeten.

Het was nog nacht toen Jakob opstond en de Jabbok overstak op een doorwaadbare plaats, samen met zijn beide vrouwen, zijn twee bijvrouwen en zijn elf kinderen. Nadat hij hen over de rivier had geholpen, bracht hij ook al zijn bezittingen naar de overkant. Maar zelf bleef hij achter, helemaal alleen, en er worstelde iemand met hem totdat de dag aanbrak.
Toen de ander zag dat hij het niet van hem kon winnen, raakte hij Jakobs heup aan, en daardoor raakte Jakobs heup tijdens die worsteling ontwricht.
Toen zei de ander: ‘Laat mij gaan, het wordt al dag.’
Maar Jakob zei: ‘Ik laat u niet gaan tenzij u mij zegent.’
De ander vroeg: ‘Hoe luidt je naam?’
‘Jakob’ ,‘antwoordde hij.
Daarop zei hij: ‘Voortaan zal je naam niet Jakob zijn maar Israël, want je hebt met God en mensen gestreden en je hebt gewonnen.’
Jakob vroeg: ‘Zeg me toch hoe u heet.’
Maar hij kreeg ten antwoord: ‘Waarom vraag je naar mijn naam?’ Toen zegende die ander hem daar.
Jakob noemde die plaats Peniël, ‘want’ , zei hij, ‘ik heb oog in oog gestaan met God en ben toch in leven gebleven.’
Zodra hij bij Peniël was overgestoken, zag hij de zon opkomen. Jakob liep mank.
Omdat de ander hem had aangeraakt bij de spier die boven het heupgewricht ligt, eten de Israëlieten de heupspier niet, tot op de dag van vandaag.

Psalm 17, 1 + 2 + 3 + 6 + 7 + 8b + 15

Refr.: Heer, hoor mijn gebed.

Luister, Heer, ik vraag om recht,
luister naar mijn smeken.
Hoor mijn gebed;
geen leugen komt over mijn lippen.
Laat van U het oordeel komen,
laat uw oog zien wat juist is.

Bezoekt U mij in de nacht,
en beproeft en peilt u mijn hart,
U zult niets in mijn nadeel vinden,
geen kwaad kwam uit mijn mond.
Ik roep tot u om hulp,
want U geeft mij antwoord.

Wil mij horen, God,
luister naar mijn spreken,
toon mij de wonderen van uw trouw.
Wie bij U schuilen redt u
van hun tegenstanders,
met uw machtige hand.

Verberg mij in de schaduw
van uw vleugels.
Laat mij, recht gedaan,
uw gelaat aanschouwen,
bij het ontwaken mij verzadigen
aan uw beeld.

Uit het evangelie volgens Matteüs 9, 32-38

Dienstbaarheid is één van de voornaamste kenmerken van het christendom. Door en langs de anderen kunnen wij zin geven aan ons leven, én God bereiken. Jezus’ leven was daardoor getekend. Zijn volgelingen roept Hij op herders te zijn voor de mensen. ‘De oogst is groot, maar arbeiders zijn er weinig’.

Men bracht iemand bij Jezus die bezeten was en niet kon spreken.
Nadat de demon was uitgedreven, begon de stomme te spreken.
De mensenmassa stond versteld, men zei: ‘Zoiets hebben we in Israël nog nooit gezien!’
Maar de Farizeeën zeiden: ‘Het is dankzij de vorst der demonen dat Hij demonen kan uitdrijven.’
Jezus trok rond langs alle steden en dorpen, Hij gaf er onderricht in de synagogen, verkondigde het goede nieuws over het Koninkrijk en genas iedere ziekte en elke kwaal.
Toen Hij de mensenmenigte zag, voelde Hij medelijden met hen, omdat ze er uitgeput en hulpeloos uitzagen, als schapen zonder herder.
Hij zei tegen zijn leerlingen: ‘De oogst is groot, maar er zijn weinig arbeiders. Vraag dus de eigenaar van de oogst of Hij arbeiders wil sturen om de oogst binnen te halen.’

Van Woord naar leven

Toen Jezus de mensenmenigte zag, voelde Hij medelijden met hen, omdat ze er uitgeput en hulpeloos uitzagen, als schapen zonder herder.’

Uitgeput… hulpeloos… als schapen zonder herder…

Naast heel wat blijde en enthousiaste mensen lopen er de dag van vandaag ook heel wat mensen rond die uitgeput zijn, hulpeloos, eenzaam. Ze missen een warme hand, iemand die naast hen loopt, iemand die met hen meegaat, een herder in hun leven die de kunst verstaat hen naar het wezen van het bestaan te brengen: namelijk leven in God. Uiteindelijk is het God die de mens zin geeft aan het bestaan. Hij is de bezieler van ons doen en laten, degene die vrede en vreugde schenkt aan de mensheid, degene die doorheen zijn kinderen gemeenschap schept in een geest van ware broederschap.

Maar vele mensen missen jammer genoeg deze levenstrein terwijl deze dagelijks meerdere malen halt houdt in het station van hun leven. Misschien behoren we zelf ook bij deze groep mensen.

Jezus was voor deze mensen een herder. Hij was het en Hij is het nog. Als een ware herder heeft Hij zijn schapen lief, en zonder ophouden zal Hij degenen die verdwaald zijn trachten weer op te zoeken om hen weer naar Gods stal te brengen; hun diepste thuis.
Jezus deed dat, doet dat, maar vraagt ook aan ons herder te zijn voor elkaar. Niet op eigen houtje, maar in diepe verbondenheid met Hem, vanuit een innige vereniging met Hem. Ja, ieder van ons mag, met zijn gaven en talenten, deelnemen aan de goddelijke zending van Jezus: Herder zijn voor elkaar.

We denken te snel dat deze opdracht enkel voor paus, bisschoppen en priesters is. Het is waar, zij dragen hierin een bijzondere verantwoordelijkheid die thuis hoort binnen hun roeping. Maar in wezen dragen we allen deze zending in ons. Als Kerk moeten we terug leren missionair in het leven te staan. Achter de preekstoel, maar ook in de straat, in de winkel, in onze scholen, op onze werkvloeren, in onze huiskamers.

Er is een geweldige oogst… zegt het evangelie ons vandaag. Maar er zijn te weinig arbeiders. Er is in onze samenleving zéér veel potentieel dat veel te weinig benut wordt. Misschien ook in jezelf.

Beslist ken je mensen die neerslachtig zijn, mensen die alle blijheid verloren hebben. Stuur een berichtje, bel een keer, ga eens langs. Weten dat iemand aan hen denkt kan zo’n deugd doen.
Zeker kennen we ook mensen die lijden onder eenzaamheid. Dit weten mag niet genoeg zijn. Ga hen gewoon opzoeken. Wees een engel voor hen.
Maar ook die vele mensen die doelloos door het leven dwalen. Ga naar hen toe, ga het ‘goede gesprek’ aan, schep gemeenschap met hen.

En misschien zit je zelf in een periode waar je het allemaal niet meer duidelijk ziet. Des mensen. We kennen allemaal dergelijke perioden. Durf vanuit je eigen kwetsbaarheid naar anderen toegaan; mensen die je vertrouwt en het beste met je voorhebben. Blijf niet zitten in duisternis, maar doe de gordijnen van je hart open en laat hen toe die je wat licht kunnen geven.

Lieve mensen, laten we er zijn voor elkaar, als werkelijke broeders en zusters, door oog en hart te hebben voor mekaar.

Laten we uit onze comfortzone komen en evangelie zijn.

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Goede Vader,
beziel Kerk en wereld met uw levende Liefde, uw heilige Geest. Dat ieder zich door U mag aangesproken weten arbeider te zijn binnen uw wijngaard. Schenk ons de genade van het ja-woord; een gehoorzaamheid die haar bron vindt in Christus, uw Zoon; onze broeder en Heer.
In zijn naam. Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.