dinsdag in week 16 door het jaar

Uit het boek Micha 7, 14-15 + 18-20

Het is niet gemakkelijk onze fouten te erkennen. Het is nog moeilijker iemand te vinden die ondanks onze fouten toch met ons vooruit wil. In onze hoogmoed willen wij geen genadebrood eten. Toch zou dit een uitkomst zijn. En deze uitkomst biedt God ons. Hij blijft geen verwijten maken.

Heer, weid uw volk met uw staf, uw geliefde kudde, die eenzaam leeft in het woud, omringd door vruchtbaar land. Mogen ze weiden in Basan en Gilead, als in de dagen van weleer. Als in de dagen van zijn bevrijding uit Egypte laat Ik dit volk wonderbaarlijke daden zien.
Wie is een God als U, die schuld vergeeft en aan zonde voorbijgaat? U blijft niet woedend op wie er van uw volk nog over zijn; liever toont U hun uw trouw. Opnieuw zult U zich over ons ontfermen en al onze zonden tenietdoen. Onze zonden werpt U in de diepten van de zee. U bewijst Jakob uw trouw en Abraham uw goedheid, zoals U gezworen hebt aan onze voorouders, in de dagen van weleer.


Psalm 85, 2-8 + 10

Refr.: Toon ons uw trouw, Heer, en geef ons uw hulp.

U bent uw land genadig geweest, Heer,
U keerde het lot van Jakob ten goede,
nam de schuld van uw volk weg
en bedekte al zijn zonden.

U bedwong uw woede
en wendde u af van uw brandende toorn.
God, onze helper, keer tot ons terug,
onderdruk uw afschuw van ons.

Wilt U voor eeuwig uw toorn laten duren,
verbolgen zijn van geslacht op geslacht?
Breng ons weer tot leven,
dan zullen wij ons in U verheugen.

Toon ons uw trouw, Heer,
en geef ons uw hulp.
Voor wie Hem eren is zijn hulp nabij:
zijn glorie komt wonen in ons land.


Vers voor het evangelie (Mt 4, 4b)

Alleluia.
De mens leeft niet van brood alleen,
maar van ieder woord
dat klinkt uit de mond van God.
Alleluia.


Uit het evangelie volgens Matteüs 12, 46-50

Tijdens Jezus’ openbaar leven komen zijn dorpsgenoten regelmatig zijn moeder vragen om tussenbeide te komen en Hem weer naar huis te halen. Maria laat zich meelokken. Triomfantelijk komen zijn buren haar komst bij Jezus melden. Zij krijgen echter een gevat antwoord: ‘Wie is mijn moeder en wie zijn mijn broers? Zij die de wil doen van mijn Vader’.

Terwijl Jezus nog met de mensen in gesprek was, dienden zich buiten zijn moeder en zijn broers aan, omdat ze Hem wilden spreken. 
Iemand zei tegen Hem: ‘Uw moeder en uw broers staan buiten, ze willen U spreken.’ 
Hij antwoordde: ‘Wie is mijn moeder en wie zijn mijn broers?’ 
Hij maakte een gebaar naar zijn leerlingen en zei: ‘Dat zijn mijn moeder en mijn broers. Want ieder die de wil van mijn Vader in de hemel doet, is mijn broer en mijn zus en mijn moeder.’

Van Woord naar leven

Wie is een God als U, die schuld vergeeft en aan zonde voorbijgaat? U blijft niet woedend op wie er van uw volk nog over zijn; liever toont U hun uw trouw. Opnieuw zult U zich over ons ontfermen en al onze zonden tenietdoen. Onze zonden werpt U in de diepten van de zee.

Opnieuw spreekt de profeet Micha over Gods trouw aan zijn volk, ook al bewandelt de mens zijn paden niet. Dit laatste is voor God geen reden om ontrouw te worden, integendeel. Ontrouw staat niet in het woordenboek van God. Het zou immers tegen de liefde zijn. Liefde is trouw, ook wanneer de ander ontrouw is. Zo is God. Zo kijkt Hij naar ons, zo gaat Hij met ons om.

Jezus is deze trouw komen belichamen. Hij heeft erover gesproken, Hij heeft het beleefd. In tal van verhalen en gelijkenissen heeft Hij verwoord hoe God de verdwaalde mens gaat opzoeken. Als een gewond schaap zal Hij het op zijn schouders nemen om het terug te brengen naar de kudde. Uitkijkend in de deur zet Hij zijn hart wijd open voor de verloren zoon om naar hem toe te snellen en te omhelzen. Bij Zacheüs wou Hij te gast zijn. De vrouw aan de put – die zoveel mannen had versleten – gaf Hij levend water; Hij gaf Zichzelf.

In het woonzorgcentrum, waar ik werk, gebeurt het dat ik met onze mensen wel eens in gesprek ga over de dood, over het sterven; over hun sterven. Wat me opvalt is dat velen zijn opgevoed met een godsbeeld waar God streng zal oordelen wanneer iemand overlijdt. Ik merk dat dit godsbeeld van een streng oordelende God heel dikwijls een zekere angst tot gevolg heeft; angst om te sterven. En dan heb ik het niet over angst van hoe men zal sterven, maar angst voor God, angst voor het oordeel. Men zal er niet snel over praten, maar het leeft bij heel wat mensen. Meer dan we vermoeden. Na hen eerst beluisterd te hebben probeer ik het gesprek zo te leiden dat Gods barmhartigheid een plaats kan krijgen. God is er niet op uit een oordeel uit te spreken over onze misstappen of zonden. Hij staat met zijn armen wijd geopend om ons te ontvangen in zijn hart dat getekend is door een en al barmhartigheid. Het enige dat wij zullen moeten doen is ons als een kind werpen in die barmhartigheid. En sowieso zal God ons in zijn armen houden en met de tijd de hemel binnenleiden. We kunnen die barmhartigheid van God ook weigeren. We kunnen dat nu terwijl we nog leven, we kunnen dat wanneer we gestorven zijn. Wat jammer is. Wat kan God dan nog doen? Misschien is dat wel de ‘hel’: Gods barmhartigheid weigeren.
Het zijn vaak mooie gesprekken waardoor onze mensen tot een zekere rust komen in zichzelf. Angst maakt plaats voor toevertrouwen aan. Biddend, kijkend, strelend naast hen mogen staan op de moment dat hun kaarsje uitgaat… het heeft iets diepgaands. Om dankbaar te zijn.

Laten we bidden voor onze stervende mensen. Mogen ze zich toevertrouwen aan wat komen gaat: God die in Christus klaar zal staan om – trouw als Hij is – de (dikwijls gebroken mens) te ontvangen in zijn barmhartigheid. Het is zo mooi, en waardevol, onze stervende mensen biddend te begeleiden op de weg die ze te gaan hebben. Moge ze vrede dragen wanneer ze de geest geven; mogen ze thuis komen in Gods eeuwige liefde.

Mensen, even over iets totaal anders: Goed drinken vandaag. Geen onnodige inspanningen doen. Veel sterkte gewenst bij deze verwoestende warmte. En, zoals Rik Torfs gisteren zei in een tweet: ‘Geef de moed niet op. Na zonneschijn komt regen’.

Een vredevolle dinsdag,

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Vader,
wij danken U om uw liefde, uw trouw, uw vergevingsgezindheid, uw barmhartigheid. Wat zou de mens zijn zonder U? Moge dit een aansporing zijn voor ieder van ons ware volgelingen te worden van Christus, de liefde erend in al ons doen en laten, als een feest zonder einde.
Door Christus, onze Heer.
Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.