dinsdag in week 17 door het jaar

Uit het boek Exodus 33, 7-11a + 34, 5b-9 + 28

Na de ontrouw van Israël trekt Mozes zich terug in een tent buiten het kamp: de plaats waar God neerdaalt om met hen te spreken zoals een mens met zijn medemens spreekt. Hij toont zich als een barmhartige en medelijdende God, groot in liefde en trouw. En Mozes doet een beroep op Hem om zijn eigen bezit, zijn volk, te sparen.

Mozes sloeg steeds buiten het kamp, op ruime afstand ervan, een tent op; hij noemde die tent de ontmoetingstent. Ieder die de Heer wilde raadplegen, ging naar de ontmoetingstent buiten het kamp. Telkens als Mozes zich erheen begaf, gingen allen voor de ingang van hun tent staan en keken Mozes na tot hij naar binnen was gegaan. Zodra hij in de tent was daalde de wolkkolom neer, en deze bleef bij de ingang staan. Dan sprak de Heer met Mozes. Wanneer het volk de wolkkolom bij de ingang van de tent zag staan, boog ieder zich voor de ingang van zijn tent neer. De Heer sprak persoonlijk met Mozes, zoals iemand spreekt met een vriend. Hij kwam bij Mozes staan en riep de naam Heer uit. 
De Heer ging voor hem langs en riep uit: ‘De Heer! De Heer! Een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig, die trouw blijft tot in het duizendste geslacht, die schuld, misdaad en zonde vergeeft maar niet alles ongestraft laat, en die voor de zonde van de ouders de kinderen en kleinkinderen ter verantwoording roept, tot in het derde en vierde geslacht.’ 
Onmiddellijk viel Mozes op zijn knieën en boog zich neer. ‘Als U mij goedgezind bent, Heer,’ zei hij, ‘trekt U dan met ons mee, ook al is dit volk onhandelbaar. Schenk ons vergeving voor onze schuld en zonde en maak ons tot uw eigen bezit.’
Veertig dagen en veertig nachten bleef Mozes daar bij de Heer, zonder te eten of te drinken. En de Heer schreef de tekst van het verbond, de tien geboden, op de platen.

Psalm 103, 6-13

Refr.: Liefdevol en genadig is de Heer.

De Heer doet wat rechtvaardig is,
Hij verschaft recht aan de verdrukten.
Hij maakte aan Mozes zijn wegen bekend,
aan het volk van Israël zijn daden.

Liefdevol en genadig is de Heer,
Hij blijft geduldig en groot is zijn trouw.
Niet eindeloos blijft Hij twisten,
niet eeuwig duurt zijn toorn.

Hij straft ons niet naar onze zonden,
Hij vergeldt ons niet naar onze schuld.
Zoals de hoge hemel de aarde overspant,
zo welft zich zijn trouw over wie Hem vrezen.

Zo ver als het oosten is van het westen,
zo ver heeft Hij onze zonden van ons verwijderd.
Zoals een vader zich ontfermt over zijn kinderen,
zo ontfermt zich de Heer over wie Hem vrezen.

Vers voor het evangelie

Alleluia.
Maak ons hart ontvankelijk, Heer,
en dat wij ons richten
naar het woord van uw Zoon.
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Matteüs 13, 36-43

De parabel van het onkruid tussen de tarwe wil een les zijn van geduld. Zij geldt voor allen die zich verwonderen over de traagheid waarmee God optreedt en over zijn geduld en gematigdheid tegenover de slechten. Zij wil ons leren de anderen niet voorbarig te oordelen en spoort ons aan onze tijd te benutten voor eigen bekering.

Jezus stuurde de mensen weg en ging naar huis.
Zijn leerlingen kwamen bij Hem en vroegen: ‘Wilt U ons de gelijkenis van het onkruid op de akker uitleggen?’ 
Hij antwoordde hun: ‘Hij die het goede zaad zaait is de Mensenzoon, de akker is de wereld, het goede zaad dat zijn de kinderen van het koninkrijk; het onkruid dat zijn de kinderen van het kwaad, de vijand die het zaait is de duivel, de oogst staat voor de voltooiing van deze wereld en de maaiers zijn de engelen. 
Zoals het onkruid bijeengebracht wordt en in het vuur verbrand, zo zal het gaan bij de voltooiing van deze wereld: de Mensenzoon zal zijn engelen eropuit sturen, en ze zullen uit zijn koninkrijk al wat ten val brengt en al wie onrecht pleegt bijeenbrengen en in de vuuroven werpen; daar zullen ze jammeren en knarsetanden. Dan zullen de rechtvaardigen in het koninkrijk van hun Vader stralen als de zon.
Laat wie oren heeft goed luisteren!’

Van Woord naar leven

MAAK ONS TOT UW EIGEN BEZIT
Ex 34, 9b

Beste mensen, zoekend naar een thema uit de lezingen stoot ik, zoals ook in het verleden al vaker, op die ene zin uit Genesis: Maak ons tot uw eigen bezit.

Voor een zin uit de Bijbel, heb je een context nodig, een tekst waarin duidelijk wordt wat ermee bedoeld is in die bepaalde situatie. Daarnaast kan die zin dan een eigen leven gaan leiden in je persoonlijke levenssituatie. Waarom worden jij of ik getroffen door een bepaalde zin die anderen misschien nog nooit is opgevallen? In welk verband wordt deze zin gezegd?

We hoorden gisteren al een deel van de geschiedenis. Samengevat: Mozes is, tijdens de tocht door de woestijn, de berg opgeklommen om contact te maken met God en zijn instructies te mogen ontvangen. Hij blijft lang weg. Het volk wordt ongeduldig, maakt zich een afgod in de vorm van een stierkalf, het volk gaat tot aanbidding over, danst eromheen.
De woede van Mozes om hun ontrouw, het kapot gooien van de twee stenen tafelen waarop God de verbondstekst heeft geschreven; het dringend bidden van Mozes in de ontmoetingstent, het pleiten van Mozes bij God die het volk zwaar wil straffen; de God die wel vergevend is, maar die deze uitspatting en miskenning van wie Hij is, onverdraaglijk vindt.
Op gebed van Mozes en degenen die zich misdragen hebben, en nu spijt hebben, krijgt het volk toch een nieuwe kans. Mozes bidt met aandrang: Trekt U dan met ons mee, ook al is dit volk onhandelbaar. Schenk ons vergeving voor onze schuld en zonde en maak ons tot uw eigen bezit.

Wat een moed van Mozes om God als het ware zo te benaderen dat zijn boosheid afneemt en Hij bereid is opnieuw met het volk mee te trekken.

Gaan we terug naar ons eigen leven. Hoe we erin staan en of we onszelf ook tot bezit van God ervaren. Dat is niet gemakkelijk. Wij bezitten van alles: een huis, misschien een auto, een eigen agenda, geld, een toekomstverwachting, eigen talenten en prioriteiten, zelfstandigheid, vrijheid … Is het niet benauwend om ‘bezit van God‘ te worden? (Eigenlijk zijn we het al). We hebben zo onze eigen afgoden waar we voor gaan. We beheren ons ‘bezit’, soms zelfs met angst. Het is niet simpel om jezelf uit handen te geven. Niet aan een van onze medemensen die ons zegt wat we moeten doen en laten, maar zouden we dan wel dan wel helemaal bezit van God durven worden? Is dat niet nog moeilijker? God, mag Hij over ons beschikken, en durven we ons leven geheel in Zijn handen te leggen, zonder het benauwd te krijgen?
Ik herinner me dat ik na iets ernstigs meegemaakt te hebben me bijna niet meer over durfde te geven ‘want dan kan er weer iets heel naars gebeuren’. Zo voelde het. Ik kon het vertrouwen bijna niet opbrengen in die goede God, die alles voor mij ten goede zou keren. Om ten diepste jezelf als bezit van God te durven beleven en te vertrouwen dat Hij de totaliteit van je leven overziet, dat is allesbehalve gemakkelijk. God  is niet afhankelijk van jouw begrip over je situatie. Je eigen inzichten loslaten en vrijwillig in Gods handen leggen, dat vraagt nogal wat.

Deze zin: maak ons tot uw eigen bezit ben ik toen tegengekomen, en al kon ik die woorden niet van harte bidden, ik heb het wel geprobeerd, en op den duur werd het een bevrijdende gedachte, dat Hij die ons dieper kent dan wij onszelf kennen, dat Hij het is die ons bemint en behoedt op al onze wegen, welke omstandigheden zich in ons leven ook voordoen!

Laten we bidden

God, trek met ons mee
op al onze wegen.
Graag vertrouwen we ons aan U toe,
U ziet ons verlangen,
U ziet de pittige uitdagingen,
U ziet ons falen,
U ziet onze goede wil.
We willen U danken
dat U ons in ons leven begeleid hebt,
al herkenden we Uw aanwezigheid niet altijd.
Wij willen ons geheel en al
aan U en uw begeleiding overgeven.
Wij zijn toch uw eigen bezit!
Moge het zo zijn,
door Christus, onze Broeder!
Amen!

Beste mensen, moge er rust komen te midden van onrust of zorgen, en mogen we vertrouwen dat Hij die een heel volk begeleid heeft, ook ons leven overziet, en wacht op onze overgave.

Ricky Rieter

 

 

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.