dinsdag in week 20 door het jaar

Uit de profeet Ezechiël 28, 1-10

Mensen hebben zich altijd graag op een verhoging geplaatst. De koning van Tyrus bezweek ook voor deze verleiding. Zijn hart was hoogmoedig en hij had zichzelf tot god gemaakt. De profeet Ezechiël trekt er op af om hem tot de realiteit terug te brengen. God doet dit trouwens met alle hoogmoedigen.

De Heer richtte zich tot mij: 
‘Mensenkind, zeg tegen de vorst van Tyrus: “Dit zegt God, de Heer: Je bent hoogmoedig geworden, je hebt gezegd: ‘Ik ben een god, ik zit op een godentroon, midden in zee.’ Je achtte jezelf een god gelijk, terwijl je een mens bent, en geen god. Zeker, je bent wijs, zelfs wijzer dan Daniël, geen mysterie blijft voor je verborgen. Door je wijsheid en inzicht ben je welvarend geworden en heb je je schatkamers met goud en zilver gevuld. Door je grote wijsheid en je handelsgeest heb je je rijkdom nog vergroot, maar die rijkdom heeft je ook hoogmoedig gemaakt. Daarom – dit zegt God, de Heer: Omdat je jezelf een god gelijk acht, zal Ik vreemde volken op je afsturen, de wreedste van alle, die met hun zwaarden al je schitterende wijsheid zullen vernietigen en je van je luister zullen beroven. Ze zullen je het graf in drijven, je zult een gewelddadige dood sterven, in het hart van de zee. Zul je blijven zeggen: ‘Ik ben een god!’ als je oog in oog staat met je moordenaars? Wanneer je in de macht bent van hen die je zullen doden, zal blijken dat je een mens bent, en geen god. Je zult de dood van een onbesnedene sterven, door de hand van vreemdelingen. Ik heb gesproken – spreekt God, de Heer.”’


Deut. 32, 26-27ab, 27cd-28, 30, 35cd-36ab

Refr.: De Heer zal zijn volk recht doen.

Ik zou hen wel willen wegvagen,
elke herinnering aan hen willen uitwissen,
maar Ik vrees de hoon van hun vijanden.
Die zullen immers de feiten verdraaien.

Ze zullen de overwinning voor zichzelf opeisen
en de hand van de Heer daarin ontkennen.
Zo kortzichtig zijn die vijanden,
het ontbreekt hun aan elk begrip.

Want hoe zouden zij met één man
duizend van jullie kunnen achtervolgen,
met twee er tienduizend verjagen,
als de Heer, jullie rots, je niet uitleverde?

Want de dag van hun ongeluk is nabij,
hun noodlot komt onafwendbaar op hen af.
Want de Heer zal zijn volk recht doen,
Hij ontfermt zich weer over zijn dienaren.


Vers voor het evangelie (2 Tim 1, 10b)

Alleluia.
Jezus Christus heeft de dood vernietigd
en heeft onvergankelijk leven
doen oplichten door het evangelie.
Alleluia.


Uit het evangelie volgens Matteüs 19, 23-30

Het is altijd verleidelijk geweest zich te gaan hechten aan bezittingen en daarmee een aardse woonplaats te bouwen. Jezus wijst zijn volgelingen op dit gevaar. Zo’n gehechtheid maakt mensen blind voor de juiste perspectieven. Wij worden er vandaag op gewezen dat aardse waarden slechts relatief zijn.

Jezus wendde zich tot zijn leerlingen: ‘Ik verzeker jullie: slechts met grote moeite zal een rijke het koninkrijk van de hemel binnengaan. Ik zeg het jullie nog eens: het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan.’ 
Toen de leerlingen dit hoorden, waren ze hevig ontzet en vroegen: ‘Wie kan er dan nog gered worden?’ 
Jezus keek hen aan en antwoordde hun: ‘Bij mensen is dat onmogelijk, maar bij God is alles mogelijk.’ 
Daarop zei Petrus: ‘Maar wij hebben alles achtergelaten en zijn U gevolgd. Welk vooruitzicht hebben wij dan?’ 
Jezus zei tegen hen: ‘Ik verzeker jullie: wanneer de tijd aanbreekt dat alles vernieuwd wordt, wanneer de Mensenzoon in majesteit zetelt op zijn troon, zullen ook jullie die Mij gevolgd zijn plaatsnemen op twaalf tronen en rechtspreken over de twaalf stammen van Israël. En ieder die broers of zussen, vader, moeder of kinderen, akkers of huizen heeft achtergelaten omwille van mijn Naam, zal het honderdvoudige ontvangen en deel krijgen aan het eeuwige leven. Vele eersten zullen de laatsten zijn en vele laatsten de eersten.’

Van Woord naar leven

De profeet Ezechiël waarschuwt de koning van Tyrus: Je bent hoogmoedig geworden, je hebt gezegd: ‘Ik ben een god, ik zit op een godentroon, midden in zee.’ Je achtte jezelf een god gelijk, terwijl je een mens bent, en geen god. 

Waarin bestond die zonde? Het hart van de stad Tyrus, of liever het hart van haar inwoners, was gezwollen van hoogmoed, belust op macht en het had zijn vertrouwen gesteld in de rijkdommen die zij door handel hadden vergaard.

Het is deze logica die ook vandaag de oorzaak is van zoveel onrechtvaardigheden en ongelijkheden en die onverbiddelijk leidt tot conflicten en oorlogen. God aanvaardt niet dat de arrogantie van de rijken en de machtigen de wereld beheerst. Het Magnificat, dat we gisteren beluisterden op het feest van Maria Tenhemelopneming, is duidelijk:  ‘God toont zijn macht en de kracht van zijn arm en drijft uiteen wie zich verheven wanen, heersers stoot Hij van hun troon en wie gering is geeft Hij aanzien. Wie honger heeft overlaadt Hij met gaven, maar rijken stuurt Hij weg met lege handen.’

Het woord van de profeet is een ernstige waarschuwing: mensen en volkeren die enkel hun eigen belangen op het oog hebben en die menen meester te zijn over het leven van anderen en over de goederen van de aarde zullen ‘van hun troon’ gestoot worden.

Waar het om gaat is dat rijkdom, arrogantie en macht ons niet zullen redden. Laten we met nederigheid naar ons leven kijken en niet toegeven aan de verleiding van macht en rijkdom, die vaak zoveel kwaad voortbrengt en zoveel onrechtvaardigheid en ellende veroorzaakt.

Ezechiël kent de verleiding om zich in Gods plaats te stellen, en dat deze neiging aanwezig is in het hart van iedere mens. Zoals een profeet het betaamt waarschuwt hij ons, en houdt ons een spiegel voor. Om ter harte te nemen.

Ook Jezus waarschuwt in het evangelie van vandaag: ‘Slechts met grote moeite zal een rijke het koninkrijk van de hemel binnengaan. Het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan.’ Jezus is niet tegen rijkdom op zich, maar wel tegen een bepaalde houding die nogal wat rijken en mensen met een zekere status zich toemeten. De waarde van een mens ligt niet in wat hij heeft, niet in wat hij bezit, niet in zijn status, titel of inkomen, maar wel in wie hij is. Je bent die persoon die je bent voor God en niet die persoon die je meent te zijn of die anderen denken dat je bent. Rijkdom en aanzien spelen voor God geen rol. Wel wie je bent in het licht van de liefde. Daar gaat het om. En rijkdom en macht, zo waarschuwen Ezechiël en Jezus, zijn gevaarlijke addertjes om de liefde te verliezen.

Laat wie rijk is delen met zij die minder hebben. Laten zij die een zekere macht hebben over anderen deze in dienstbaarheid dragen. De dag van vandaag spreekt men, wanneer het over leiding geven gaat, over ‘dienend leiderschap’. In deze woordkeuze zit veel in. En heel wat ‘machtigen’ op deze aarde zouden daar veel van kunnen leren.

Moge de lezingen van vandaag ons diep inspireren wat betreft ons mens-zijn en onze relatie met de naaste.

Een gezegende dinsdag voor ieder van u.

kris

Wat de uitleg over Ezechiël betreft liet ik me inspireren door Vincenzo Paglia.

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Vader,
help ons, in Christus, uw liefde te zijn. Moge persoonlijke rijkdommen en posities van macht ons aanzetten tot dienstbaarheid.
In Jezus’ naam.
Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.