dinsdag in week 22 door het jaar

Uit de eerste brief van Paulus aan de Tessalonicenzen 5, 1-6 + 9-11

Christenen hebben de opdracht te leven als kinderen van het licht, waakzaam en oplettend te blijven voor Hem die komt. Zij moeten erover waken niet door onachtzaamheid en luiheid in te slapen.

Broeders en zusters,
ik hoef u niet te schrijven over tijd en uur waarop dit zal gebeuren, want u weet zelf maar al te goed dat de dag van de Heer komt als een dief in de nacht. Als de mensen zeggen dat er vrede en veiligheid is, worden ze plotseling getroffen door de ondergang, zoals een zwangere vrouw door barensweeën. Vluchten is dan onmogelijk.
Maar u, broeders en zusters, u leeft niet in de duisternis, zodat de dag van de Heer u zou kunnen overvallen als een dief, want u bent allen kinderen van het licht en van de dag. Wij behoren niet toe aan de nacht en de duisternis, dus laten we niet slapen, zoals anderen, maar waken en op onze hoede zijn.
Want Gods bedoeling met ons is niet dat wij veroordeeld worden, maar dat wij gered worden door onze Heer Jezus Christus. Hij is voor ons gestorven opdat wij, of we nu op aarde zijn of gestorven zijn, samen met Hem zullen leven.
Dus troost elkaar en wees elkaar tot steun, zoals u trouwens al doet.

Psalm 27, 1 + 4 + 13 + 14

Refr.: Mag ik niet verwachten de goedheid van de Heer te zien in het land van de levenden?

De Heer is mijn licht, mijn behoud,
wie zou ik vrezen?
Bij de Heer is mijn leven veilig,
voor wie zou ik bang zijn?

Ik vraag aan de Heer één ding,
het enige wat ik verlang:
wonen in het huis van de Heer
alle dagen van mijn leven,
om de liefde van de Heer te aanschouwen,
Hem te ontmoeten in zijn tempel.

Mag ik niet verwachten
de goedheid van de Heer te zien
in het land van de levenden?
Wacht op de Heer,
wees dapper en vastberaden,
ja, wacht op de Heer .

Vers voor het evangelie (Ps 119, 18)

Alleluia.
Neem de sluier van mijn ogen;
dan zal ik zien
hoe wonderlijk mooi uw wet is.
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Lucas 4, 31-37

Jezus’ optreden wekte verwondering. Zijn leer bracht Hij met gezag als een bevrijding. De andere leraars brachten lange lijsten voorschriften, die drukten als een juk. Zelfs mensen die bezeten waren, wist Hij van hun boeien te bevrijden. Het geheim van deze kracht blijft hier nog een vraag. Later zal Jezus antwoorden dat het zijn verbondenheid is met de Vader, die Hem deze kracht en dit gezag geeft.

Jezus ging naar Kafarnaüm, een stad in Galilea, waar Hij de inwoners steeds op sabbat onderwees. Ze waren diep onder de indruk van zijn onderricht, want Hij sprak met gezag.
Er was in de synagoge een man die bezeten was door een geest, een onreine demon, en deze schreeuwde luidkeels: ‘Aaah! Wat hebben wij met Jou te maken, Jezus van Nazaret? Ben Je gekomen om ons te vernietigen? Ik weet wel wie Je bent: de heilige van God.’
Maar Jezus sprak hem streng toe en zei: ‘Zwijg en ga uit hem weg!’
De demon smeet de man op de grond, midden tussen de mensen, en ging uit hem weg zonder hem te verwonden.
Allen waren verbijsterd.
Ze bespraken het voorval met elkaar en zeiden: ‘Wat zijn dat voor dingen die Hij zegt? Hoe komt het dat Hij het gezag en de macht heeft om onreine geesten zijn bevelen te geven zodat zij de mensen verlaten?’
Het nieuws over Hem verspreidde zich overal in de streek.

Van Woord naar leven

KINDEREN VAN HET LICHT
(1 Tes, 5, 1-6. 9-11)

Vandaag spreekt Paulus geruststellende en opbeurende woorden, al lijkt dat er aanvankelijk niet op, want hij spreekt over het komen van de Heer als een dief in de nacht. Dit in tijden waarin er juist vrede en veiligheid is en men er niet op bedacht is. Paulus verwacht juist wel dat die vrede en die veiligheid verstoord zou kunnen worden en dat er onrust of paniek uit zou kunnen voortkomen, maar hij stelt zijn gelovigen toch gerust met de woorden: … want u bent allen kinderen van het licht en van de dag.
Ook voegt hij eraan toe dat zij niet aan de duisternis ten onder zullen gaan. Hij stelt zelfs heel duidelijk dat er andere mensen zijn die wel tot die duisternis en tot de nacht behoren. De voornaamste waarschuwing is dat ze op hun hoede moeten zijn en alert om de tekenen te kunnen verstaan en niet onbezonnen en ondoordacht hun leventje verder moeten leven. Dit vanuit het bewustzijn dat Christus voor ons gestorven is om ons juist te doen leven. Dat is een enorme geruststelling, en die troost mogen zij ook aan elkaar doorgeven. Mooi hoe hij eindigt: …  dus troost elkaar en wees elkaar tot steun, zoals u trouwens al doet.

In onze tijd kunnen we ons eveneens afvragen of we kinderen van het licht zijn en mede of we bestand zijn tegen de duisternis die over onze huidige wereld valt als een donkere nachtelijke schaduw. Laten wij ons oor te luisteren leggen bij Hem die gezegd heeft dat Hij het licht van de wereld is. Als we met Hem verbonden blijven, ZIJN we kinderen van het Licht.

Een bekende spreuk is: Eén kaars kan duizenden andere kaarsen aansteken zonder zijn eigen levensduur te verkorten.

Vandaag is psalm 27 bij deze lezing gekozen, we bidden er samen enkele verzen uit: Het zijn verzen die ons op zullen beuren als de zon over ons leven dreigt onder te gaan.

Laten we bidden

De Heer is mijn licht, mijn behoud,
wie zou ik vrezen?
Bij de Heer is mijn leven veilig,
voor wie zou ik bang zijn? …

Al trok een leger tegen mij op,
mijn hart zou onbevreesd zijn,
al woedde er een oorlog tegen mij,
nog zou ik mij veilig weten.

Wij willen dit biddend vragen
door Jezus Christus, onze Heer
die nu even dichtbij is als destijds.
Amen

Beste mensen, zullen we proberen te leven vanuit dat Licht, en er anderen mee nabij te zijn? Moge zo de wereld steeds lichter worden!
Ricky Rieter

 

 

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.